Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden met vertrouwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden met vertrouwen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is een groot verschil tussen een vurig, aanhoudend, gelovig gebed en een opdringerig of zelfs drammerig (en dus ongelovig) gebed. Het gelovig gebed wil hart en leven afstemmen op de wil van God. Het ongelovige gebed wil God zo ver krijgen Zich op ons af te stemmen. Wat is gelovig bidden, en hoe voorkomen we dat we ongelovig, ‘als de heidenen’, bidden?

Het gebedsonderwijs van de Heere Jezus stond in veel opzichten haaks op het gangbare gebedsonderwijs van de rabbi’s van Zijn dagen. Het is opvallend dat degenen die anderen moesten onderwijzen over de gebeden, zelf het hardst getroffen werden door de scherpe opmerkingen van de Heere Jezus. Hij stelt hun hypocrisie aan de kaak, en ontmaskert hen als mensen die in hun gebeden meer bezig zijn met wat de mensen van hen vinden, dan dat ze de omgang met God zoeken.

Wanneer God hoort
Het zoeken van menselijke waardering voor hun gebeden leidde niet alleen tot uitgekiende gebedsplaatsen, waar ze tot stilstand kwamen als de oproep tot gebed klonk, en veel mensen wel moesten ‘meegenieten’ van hun gebeden (‘kunnen ze nog wat van leren’ moeten ze gedacht hebben). Het leidde ook tot lange gebeden, met mooi geformuleerde zinnen. Als passerende ‘leek’ kon je niet anders dan concluderen: hoe beter je bidt (dat is ook: hoe mooier, langer, ernstiger) hoe dichter je bij God komt, en hoe meer kans dat Hij je verhoort.
De les die de farizeeën zonder woorden aan de mensen meegaven was: God hoort niet maar zo. Je moet Hem zo ver zien te krijgen. Om dat te bereiken moet je je maximaal inspannen zo te bidden dat het Hem behaagt. Wie weet gaat Hij dan om …

Als je bidt
De Heere Jezus zegt in reactie daarop over het gebed: ‘Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden ‘ (Mat 6: 7). Blijkbaar zit er niet zo veel verschil tussen de gebeden van de farizeëen en de heidenen. Het komt op hetzelfde neer: er is iets goeds, iets moois, iets ernstigs, iets uitzonderlijks nodig om God zo ver te krijgen dat Hij luisteren gaat.

Omhaal van woorden
Een veelheid van woorden blijkt typerend te zijn voor het bidden van de heidenen. Ik geloof niet dat dit een verbod op lang bidden inhoudt. De Heere Jezus bracht wel eens de nacht door in gebed (Luk 6: 12). Wie het vasten zoals de Bijbel erover spreekt een plek zou willen geven in verbondenheid met gebed, zal ook moeten weten wat het is om aanhoudend het aangezicht van de Heere te zoeken. Maar als een omhaal van woorden de grond van de gebedsverhoring dreigt te worden, dan gaat het helemaal mis. Er is dan geen vertrouwen op de welwillendheid van de hemelse Vader. De twijfel of Hij wel wil luisteren voert de boventoon: wie weet kunnen we Hem ertoe bewegen.

Zoals de heidenen
Een schoolvoorbeeld van heidens bidden vinden we in 1 Koningen 18, de bekende geschiedenis van Elia en de profeten van Baäl op de berg Karmel. De profeten van Baäl zullen hun god, de Baäl, aanroepen. Elia zal de Naam van de HEERE aanroepen. De God Die door vuur antwoordt, is God!
De profeten van Baäl zijn het eerst aan de beurt. Ze bidden van de morgen tot de middag (1 Kon 18: 26). Dat is geen korte tijd. Maar er komt geen antwoord. Dan blijkt gewoon bidden niet genoeg. Ze springen tegen het altaar aan. En als Elia de spot met ze begint te drijven, en suggereert dat Baäl mogelijk even een time-out heeft, voeren ze de intensiteit van hun gebeden nog meer op. Ze roepen met luide stem, en kerven hun lichamen met zwaarden en speren, totdat het bloed over hen heen loopt. Maar ze krijgen geen gehoor.

God moet nog om
Wat een ernstig, aanhoudend gebed! Je ziet duidelijk dat ze het menen, dat ze er veel voor over hebben (als ze het overleefd hadden, hadden littekens hen blijvend aan deze dag herinnerd). Ze geven niet snel op.

Maar waarom roepen ze zo hard, en waarom pijnigen ze zichzelf? Omdat ze bidden ‘als de heidenen, die denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden’. Ze geloven in goden die je niet tegen je in het harnas moet jagen, goden die je nauwgezet te vriend moet houden, die je ‘pleasen’ moet. Hun godsbeeld is dat van een god die niet klaar staat om te horen, die niet weet wat je nodig hebt, en die mogelijk geen zin heeft om te luisteren.

Als je Elia hoort spotten dan denk je dat ze boos op hem zullen worden Maar dat gebeurt niet. Blijkbaar raakt Elia een gevoelige snaar bij de profeten van Baäl. Want inderdaad: mogelijk hoort Baäl niet, en is hij niet voor rede vatbaar. En daarom moet er een schepje bovenop.
Heidens bidden is bidden zonder vertrouwen. Heidens bidden is proberen God zo ver te krijgen dat Hij luisteren zal. Gebeden kunnen dan buitengewoon ernstig zijn. Maar er schuilt een godsbeeld achter waar de Heere Jezus voor waarschuwt.

Uw Vader
Die veelheid van woorden is niet nodig, zegt de Heere Jezus (Mat 6: 8). Word aan die heidenen niet gelijk, want uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt. Uw Vader. Dat klinkt zo anders dan een god bij wie je maar moet afwachten en van wie je niet vertrouwen kunt dat hij werkelijk luistert.
De Heere God is echter anders. Hij is een God Die ‘Zich niet in onverschilligheid van de wereld heeft afgewend, zodat men met allerlei middelen zijn aandacht zou moeten trekken, maar de noden van zijn kinderen zijn Hem volkomen bekend en vervullen Hem met vaderlijke zorg’ (H.N. Ridderbos).

En als je het moeilijk vindt om ‘Vader’ te zeggen, omdat je nog niet kunt zeggen dat je een kind van deze Vader bent? Laten we niet vergeten dat als wij (nog) geen kind van God zijn, God wel Vader is. Misschien (nog) niet mijn Vader, maar wel Vader. Dat betekent in ieder geval dat Hij meer dan welwillend luistert naar een ieder die op Hem een beroep doet. ‘Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?’ (Luk 11: 13) En heeft Hij Zich niet bekendgemaakt als de God van het verbond Die om Jezus’ wil onze God en Vader wil zijn?

Uw Vader weet
Wie veel woorden wil gebruiken in het gebed, mag dat zeker doen. Als het hart er maar in mee blijft gaan, en de woorden geen doel op zichzelf worden. Want dan wordt bidden gewauwel (zo zou je die ‘omhaal’ van woorden ook kunnen vertalen), leeg, zonder inhoud. Dan gaat het alleen om de vorm en niet om de inhoud van het gebed.
Gebruik dan liever wat minder woorden, en laat het gebed sober en eenvoudig zijn. Dat kan ook, want je hoeft de Heere niets te vertellen wat Hij nog niet weet. Hij weet wat er speelt, Hij kent de zorgen en vragen, Hij weet ook beter dan wij wat we nodig hebben.
Het uitstorten van het hart voor de Heere (Ps. 62: 9) is niet hetzelfde als een ‘stortvloed’ van woorden waar de Heere als het ware ‘niet tussen kan komen’ met Zijn vrede en zegen.

Met de woorden ‘Uw Vader weet’, wil de Heere Jezus niet de noodzaak tot bidden relativeren. Waarom zou ik bidden als de Vader in de hemel toch alles al weet? Niet om Hem van het nodige nieuws te voorzien. Maar om het met Hem te delen, om niet zonder Hem en Zijn genade en hulp te kunnen. Om te beseffen dat er een Vader is Die beter weet, kent en zorgt.

Vertrouwen
Word aan hen niet gelijk. Het gevaar dat je toch denkt dat het van je eigen gebeden afhangt, is levensgroot. Het is zo menselijk om de grond van de gebedsverhoring te zoeken in de inspanning die je levert in je gebeden: de concentratie, de formuleringen, de oprechtheid en ernst, de ootmoed zelfs, waarmee gebeden wordt. De grond ligt in het volbrachte werk van Christus. Met mijn beste gebeden doe ik daar niets aan toe. Met mijn slechtste gebeden doe ik daar niets aan af.

Daarom mogen we, uit genade en om Jezus’ wil, onze gebeden beginnen met ‘onze Vader’. Christus spoorde daartoe aan, zegt de Heidelbergse Catechismus, ‘om van meet af aan, bij het begin van ons gebed, in ons het kinderlijk ontzag en vertrouwen op God te wekken, (…) namelijk dat God door Christus onze Vader is geworden en dat Hij ons datgene waarom wij Hem met een oprecht geloof bidden, veel minder zal weigeren dan onze vaders ons aardse dingen ontzeggen.’

A.Th. van Olst
Ds. A.Th. van Olst is predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Antwerpen-Deurne

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 2015

De Wekker | 24 Pagina's

Bidden met vertrouwen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 2015

De Wekker | 24 Pagina's