Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus in Woord en daad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus in Woord en daad

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Verkondig het evangelie, desnoods met woorden.’ Deze uitspraak van Franciscus van Assisi laat zien dat het uitdragen van het evangelie niet alleen met woorden, maar ook met daden gebeurt. Volgens Franciscus zelfs: vooral met daden.

In dit artikel wil ik nagaan hoe de Bijbel spreekt over de verhouding tussen ‘woord’ en ‘daad’. Zijn dat twee onderscheiden wegen waarlangs de boodschap van het evangelie bekend wordt gemaakt? Is daarmee het onderscheid tussen ‘missionair’ en ‘diaconaal’ houdbaar? En wat past het beste bij deze tijd? Welke taal moet de kerk spreken: die van woorden, stellingen en getuigenissen? Of die van daden en gebeurtenissen?

Geroepen te verkondigen
Het staat buiten kijf dat christenen een zending hebben in de wereld. Het allerduidelijkst is wel het zendingsbevel, waarmee Jezus voor zijn hemelvaart van de discipelen apostelen maakt. ‘Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.’ Jezus stuurt zijn discipelen erop uit. Ze moeten naar alle volken gaan om hen te onderwijzen, te dopen en te leren. Dat wat Hij zelf aan zijn leerlingen heeft bekendgemaakt moet door hen woorden doorgegeven. Het moet van mond tot mond gaan en van hand tot hand. Jezus Zelf, Zijn woorden en daden, Zijn sterven en opstanding is daarbij het gespreksonderwerp.
Deze opdracht komt niet zomaar uit de lucht vallen. Jezus heeft hen er op voorbereid. Niet alleen heeft Hij hen bij het begin van zijn openbare optreden onderwijs gegeven (vgl. de Bergrede in Matth. 5-7). Ook heeft Hij hen er twee-aan-twee opuit gestuurd, als was het een soort stage. Voor even zijn ze al apostelen in Markus 6. Vers 12-13: ‘En toen zij weggegaan waren, predikten zij dat men zich moest bekeren. En zij dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en maakten hen gezond.’
Na Zijn opstanding maant Jezus zijn leerlingen te wachten op de komst van de heilige Geest. Lukas 24: 49: ‘blijft u in deze stad Jeruzalem, totdat u met kracht uit de hoogte bekleed zult worden.’ Dat zal het begin zijn van hun missie.

Een unieke boodschap
Wat is zo uniek aan Jezus, dat iedereen het horen moet? Het is in één woord samen te vatten: genade. Jezus is de genade van God in eigen persoon. God neemt ons als Zijn kinderen aan uit pure genade, dankzij de verdienste van Christus. Dat onderscheidt het christelijk geloof van alle andere godsdiensten en levensovertuigingen. Je bent niet langer aangewezen op jezelf. Je mag alles voor je leven nu en voor dat van de toekomst ontvangen in Christus.
Dit is zo uniek, dat het niet alleen voor Israël is bedoeld, maar via Israël de zegen is voor de hele wereld. In de Messias Jezus heeft God Zijn schepping een bezoek gebracht. Zijn sterven betekent heil voor Jood en heiden. In het Oude Testament wordt slechts sporadisch het evangelie buiten het Joodse volk verkondigd. Met de komst van Jezus als de Messias ontstaat echter een veel breder perspectief. Nu blijkt dat Israël er is tot heil voor de volkeren, zoals al aan Abraham was beloofd (Gen.12: 3).

Getuigen
Als je vervolgens let op de manier waarop het heil van de Christus de wereld wordt ingedragen, dan blijkt dat te gaan via de getuigen. Zij die Jezus' daden hebben gezien en Zijn woorden hebben gehoord, worden opgedragen Zijn Naam bekend te maken. Het gaat er dus in eerste instantie niet om wat ze zeggen (woord) of wat ze doen (daad). Het gaat in eerste instantie om wie ze zijn (identiteit). Jezus maakt van gewone vissers leerlingen en vervolgens apostelen. Dat betekent: ‘gezondenen’. Zij getuigen van de hoop die in hen is en gunnen het allen om ook in die hoop te gaan leven. Dat vraagt bekering tot Jezus en het navolgen van Hem.

Woord …
Nu zal een getuige allereerst vertellen wat hij gezien en gehoord heeft. Dat is de manier waarop de getuige ook echt getuige wordt. Denk aan een rechtszaak, waarin de rechter een getuige oproept om zijn verhaal te doen. Hij is alleen dan ook echt getuige, wanneer hij dat verhaal vertelt.
Zo is het ook met de apostelen. Ze worden de wereld in gezonden met de opdracht te getuigen. Dat is echter onlosmakelijk verbonden met spreken en vertellen. Er is een waargebeurd verhaal, dat om aandacht vraagt van de hoorders. Het is het evangelie dat de wereld en het bestaan van mensen totaal op z'n kop zet. Alles wordt immers anders, wanneer de dood niet het laatste woord spreekt in ons leven, maar er hoop en verwachting is door Christus' opstanding. En alles wordt anders, wanneer blijkt dat de werkelijke betekenis van ons aardse bestaan niet gelegen is in het najagen van onze eigen afgoden. Ons leven krijgt zin en richting, wanneer we het eigendom zijn van Jezus Christus. Alles verandert, wanneer Jezus als de Messias voor ons geleden heeft en ons reinigt met Zijn bloed. Dankzij die reiniging doet Hij onze zonde teniet (Hebr. 9: 26).
Het zijn deze geloofsinhouden die door de apostelen de wereld in zijn gedragen door ze te vertellen. Het boek Handelingen en de brieven in het Nieuwe Testament hebben dat getuigenis vastgelegd en de woorden opgeschreven. Met daarbij het getuigenis van de apostelen zelf, hoe het kennen van Jezus hun eigen leven heeft veranderd.

… en daad
Toch is dat niet het enige. Juist diezelfde woorden in de Bijbel getuigen namelijk ook van een verandering in daden. Wie geluisterd en gekeken heeft naar Jezus, zal ook van Hem getuigen metterdaad. Niet alleen ons spreken richt zich op het spreken van Jezus; ook ons handelen richt zich op Hem.
Jezus zelf brengt dit onder woorden in de Bergrede. ‘Niet ieder die tegen Mij zegt: Here, Here, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader die in de hemelen is (Matth. 7: 21).’ Als het slechts bij woorden blijft, schiet het tekort. Het gaat ook om de daden. Een goede boom brengt immers goede vruchten voort en aan de vruchten herkent men de boom. In het Hebreeuws is het dan ook één en hetzelfde woord: ‘dabar’ betekent zowel woord als daad.
In Handelingen 6 wordt duidelijk hoe dat in de eerste gemeente is gegaan. Er worden diakenen verkozen en benoemd. De reden is dat er een tekort aan ‘daad’ wordt geconstateerd. Bij het dagelijks dienstbetoon worden de weduwen van Griekssprekenden over het hoofd gezien. En zo moet het niet zijn. Jezus heeft immers zijn volk Israël erbij bepaald, dat ook de zorg voor weduwen naar Gods wet moet worden uitgevoerd.
Een ander voorbeeld is te vinden in de brieven van het Nieuwe Testament. Enerzijds klinkt daarin de toezegging van de genade in Christus en de oproep tot geloof. In de brief aan de Efeziërs gebeurt dit met name in de eerste drie hoofdstukken. In allerlei toonaarden weerklinkt daar wat Paulus hen heeft gepredikt. Het woord staat voorop. De hoofdstukken 4-6 zijn dan veel meer vermanend. Daarin worden de Efeziërs aangesproken op hun gedrag en hun daden.
Dit wordt ook wel weergegeven als het verschil tussen de indicatief van het geloof (dat is dat wat stellend gezegd wordt) en de imperatief van het geloof (dat is waartoe men wordt opgeroepen). Een onderscheid dat ook kan helpen bij een vergelijkend lezen van de brief aan de Galaten en de brief van Jakobus. Paulus schrijft over rechtvaardiging door het geloof in Christus en niet uit de werken. In Jakobus 2 daarentegen lezen we dat geloof zonder de werken dood is.

Identiteit
In het bovenstaande wordt duidelijk dat getuigen zowel met ‘woord’ als ‘daad’ in de Bijbel voor komt. Ze zijn weliswaar te onderscheiden, maar horen wezenlijk bij elkaar. Het ene kan niet zonder het andere.
Dat is zo, omdat het – zoals ik hierboven al schreef – ten diepste gaat om nog iets anders. Namelijk om wie je als christen bent. Wie Jezus heeft leren kennen en navolgen, wordt namelijk een ander mens. Je diepste identiteit is niet langer het feit dat je Nederlander of van andere nationale afkomst bent. Of dat je man of vrouw bent, randstedeling of plattelander, werkgever of werknemer. Al die verschillende facetten bepalen wel een stukje van wie we zijn. Maar voor een christen ligt zijn of haar diepste identiteit in Christus. In 2 Kor. 5: 17 schrijft Paulus daarover: ‘als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.’ En in Galaten 3: 28 en 29 blijkt het niet meer van belang te zijn of je Jood of Griek bent, slaaf of vrije, man of vrouw. Door de doop en de inlijving in het lichaam van Christus ben je met Christus bekleed. Je wordt dus al meer zoals Hij.

Proces
In dat laatste schuilt echter een belangrijke nuance. Weliswaar is wie in Christus gelooft en gedoopt is een nieuwe schepping geworden. Toch blijft er sprake van strijd tussen oude en nieuwe mens. In Romeinen 7 verwoordt Paulus dit en zegt dan dat hij in zichzelf een wetmatigheid ontdekt, waarbij hij het goede wil doen, maar het kwade juist dan dicht bij hem is. Hij weet dat de wet goedheid betekent en zegen en leven. Maar zijn vlees neigt telkens naar de zonde. In Kolossenzen 3: 9-10 wordt dit benoemd met de termen van oud en nieuw. De oude mens is uitgetrokken. Nu moet men zich ook bekleden met de nieuwe. Oftewel: al meer moet metterdaad de nieuwe identiteit zichtbaar worden.
De catechismus spreekt op grond van onder meer deze Bijbelgegevens in zondag 33 over de bekering als het afsterven van de oude mensen en het opstaan van de nieuwe mens. Daarbij is er sprake van een proces: steeds meer afsterven en steeds meer opstaan.

Een oneigenlijk onderscheid
Tegen de achtergrond van deze gegevens blijkt dat het onderscheid tussen missionair (opgevat als verkondiging met woorden) en diaconaal (opgevat als verkondiging met daden) best gemaakt mag worden. Maar wezenlijker dan het onderscheid is de onderlinge eenheid. Het gemakkelijkst wordt dat zichtbaar, wanneer er een isgelijkteken tussen beiden wordt geplaatst. Missionaat is diaconaat. En diaconaat is missionaat. Het gaat immers om het present stellen van Christus zelf, door onze aanwezigheid tegenover hen die Hem nog niet kennen.
Concreet: wanneer christenen in een aanloophuis een kopje koffie schenken en een niet meer dan belangstellend gesprek aangaan, wordt op dat moment Christus present gesteld. Niet minder dan wanneer een cursusleider van een oriëntatiecursus of Alphacursus aan zijn eerste avond begint en met vooral woorden het evangelie uitdraagt. Ook dan wordt Christus present gesteld. Hij is in zijn getuigen Zelf aanwezig, doordat die getuigen met Hem bekleed zijn en zijn Geest hen vervult.
Dat zijn grote woorden. Toch is dat wat er gebeurt wanneer de kerk zich tot de wereld wendt.

Gevecht
Daarbij is het nooit eenvoudig. Immers: in de getuigen zelf vindt nog steeds strijd plaats. Het proces van sterven aan het oude en opstaan in het nieuwe is een levenslang proces. Met als gevolg dat niet alleen het nieuwe maar ook het oude zichtbaar zal zijn in het getuigenis zoals dat in de wereld klinkt. We komen uit een tijd, dat de kerk vaak grote woorden had voor de wereld. Waarschuwende en vermanende woorden. Woorden die de indruk wekten alsof de kerk precies wist hoe het zat en zou moeten. Maar was het leven van de kerk zelf en haar leden wel in overeenstemming met haar boodschap?
Het lijkt erop dat vandaag vooral de taal van de daden een toegankelijker getuigenis geeft. Nooit zal dat los kunnen staan van het getuigen met woorden. Wel lijkt dat de gestalte te zijn, waarin Christus' heerlijkheid het beste zichtbaar gemaakt kan worden in deze wereld. Te hopen is dat daarmee het oude beeld van een christendom waarin leer en leven ver uiteen lopen wordt gecorrigeerd. Maar vooral is te hopen dat langs de weg van daden van barmhartigheid, hulpbetoon en ontferming Christus' heil ingedragen wordt in een zich verhardende en individualiserende maatschappij. Tot verwondering over en verheerlijking van Christus zelf!

F.W. van der Rhee
Ds. F.W. van der Rhee is predikant te Rotterdam-Oost-/ Capelle a/d IJssel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 2016

De Wekker | 20 Pagina's

Christus in Woord en daad

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 2016

De Wekker | 20 Pagina's