Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Niet dat wij …, maar dat Hij’ – enkele gedachten bij de toe-eigening van het heil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Niet dat wij …, maar dat Hij’ – enkele gedachten bij de toe-eigening van het heil

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moe van de toe-eigening van het heil en het spreken daarover?! Misschien dat we dan toch de zaak eens van de andere kant moeten bekijken. Enkele invalshoeken met het oog op de genade van God. Laten we niet zuchten, maar zingen over wat Hij doet! Daarom ook graag onderscheid tussen wat logisch klinkt en wat theologisch verantwoord is.

Alles uit genade
Zijn we overtuigd van de noodzaak van de toe-eigening? Wie alles al in huis denkt te hebben, zal geen belang hebben bij wat nog thuis bezorgd kan worden.
Zolang wij buiten Hem zijn … Hoe wordt die scheiding opgeheven? Er is een weelde aan antwoorden vanuit de Schrift:
a. Doordat de liefde van God uitgestort wordt door de Heilige Geest. Die ons is gegeven. Dáár ligt het begin van de toe-eigening! In de harten van wie? Goddelozen en vijanden. En u begrijpt dat Romeinen 5: 1-11 voor me open ligt. De orde van het heil begint bij Gods liefde. Zeker, het hoofdstuk begint met het geloof. Men kan dus ook zeggen dat de scheiding wordt opgeheven door het geloof. Zó vrede bij God, zo rechtvaardig voor God.
b. Doden worden levend gemaakt! ‘Maar God Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden …’. Het lied dat ‘kinderen des toorns’ leren zingen vanuit Efeze 2: 1-10. Zo eigent God toe: een dode wordt levend. We schrijven ‘wedergeboorte’ bij het begin. Liever: genade? Dat is het. ‘Want uit genade bent u zalig geworden. Door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God.’ En deze nieuwe situatie, deze nieuwe schepping, deze intrede tot het heil heeft als doel: wandelen in de goede werken! We zeggen: heiligmaking.
c. Nog een ander aspect waarbij de nadruk komt te liggen op de toe-eigening van het heil door het gepredikte Woord. De schitterende ketting die Pauls aaneenrijgt in Romeinen 10: 13-17. Toe-eigening? ‘Want ieder, die de naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden’. Zó gaat het! Maar hoe komt het zover? Geloven, horen, prediken, gezonden worden: ‘het geloof is uit het gehóórde’!
Zo zouden nog heel wat passages ons onder ogen kunnen komen, die spreken over de toe-eigening van het heil, waarbij iedere keer weer benadrukt wordt dat God het is die toe-eigent én dat we door het geloof deel krijgen aan Christus en al Zijn weldaden (HC, zondag 20).
Wat mij betreft mag de toe-eigening met een ‘opwekkingslied’. Amazing grace! Dáár hebben we het over. That saved a wretch like me. Dát leert de Geest ons verstaan. Amen zeggen als toe-eigening. Het goud van Gods genade in eerste regel bezongen, schittert tegen de diepe inktzwarte achtergrond van ons vervloekte zondaarsbestaan buiten God.
‘t Was grace that taught my heart to fear;
And grace my fears relieved;
How precious did that grace appear
The hour I first believed!

Kennis van de ellende wordt terecht getypeerd als genade; verlossing – het rust vinden in het werk van Christus - eveneens. Alles uit genade.

Ordelijk, maar niet eenvormig
‘Geloven in drievoud’, als vertolking van wat de Schrift ons leert. Dát heeft in ons gereformeerd belijden klank gekregen. Dát kreeg weerklank, en zo herkennen gereformeerde christenen over de hele wereld elkaar. Dat heeft op zichzelf genomen niets met schematisering te maken. Woorden kunnen wel gaan stollen als ze slechts in het museum voor oude onderscheidingen terechtkomen.
De Schrift zelf spreekt op levende en levendige wijze over wat de HEERE doet als Hij mensen terugbrengt waar ze vandaan kwamen. Twee illustraties daarvan uit de letterlijke terugkeer uit de ballingschap over de weg naar Jeruzalem.
Hoe keren de ballingen terug naar Jeruzalem? Met gejuich, zegt Jesaja 35. Met geween, zegt Jeremia 31. Dan moeten we niet gaan vragen: ‘wat is het nu?’. Het is beide waar! Zo leidt de Geest blijkbaar en is dat juist niet naar het leven: een glimlach door de tranen heen? Het hoort even zeer bij elkaar als de afsterving van de oude en de opstanding van de nieuwe mens.
Als het gaat over kennis van zonde en schuld, ellendekennis dan? Begint het daar altijd mee? ‘Dán zullen diegenen van u die ontkomen zijn, aan Mij denken onder de heidenvolken waar zij gevangengenomen zijn, omdat Ik gebroken ben door hun hart…’. (Ez. 6: 9). Waar zijn ze dan? Ver van huis, in hun ellende. Wat ontdekken ze? Dan ga je door de grond: ik heb Gods hart gebroken … Over hoe groot mijn zonde is gesproken! Zo gaat het verder: ‘Dán zullen zij van zichzelf walgen om de slechte daden die zij door al hun gruweldaden gedaan hebben.’ Zo zullen ze opstaan en tot hun Vader gaan en zeggen: ‘Vader, we hebben gezondigd tegen de hemel en voor U …’.
Toch lezen we ook dat ditzelfde gebeurt wanneer de belofte van de terugkeer vervuld is in hun leven, wanneer ze weer wonen in het Beloofde Land. ‘U zult zich uw slechte wegen en uw daden die niet goed waren, herinneren U zult walgen van uzelf om uw ongerechtigheden en om uw gruweldaden.’ (Ez. 36: 31). Deze laatste tekst wordt vaak aangehaald om te ‘bewijzen’ dat ze ná hun verlossing pas hun ellende leerden kennen. Maar zo kun je dat dus in het licht van beide verzen uit Ezechiël niet zeggen. Laten we het laten staan op de plek waar de HEERE het neerzet in ons leven.
Nee, dat betekent dus inderdaad niet dat men Zacheüs eerst van alles en nog wat moet laten beleven voordat hij de boom inklimt of als hij daar zit. Als het nu eens ‘gewoon’ de aantrekkingskracht is die Christus uitoefent in het leven van zondaren is? Niets meer en niets minder! Jezus zoekt hem, Jezus vindt Hem en Jezus neemt hem ‘in huis’. Heilsordelijk zijn we soms remonstrantser dan we denken.
En de tekst ‘Wie gezond zijn, hebben de arts niet nodig, maar die ziek zijn’ dan? Inderdaad: de logica leert ons dat er niemand tot de arts komt, dan wie ziek zijn. Dat onderstreept de noodzaak van de ontdekking voor allen die menen gezond te zijn. Maar Levi – of hij ‘ziek’ was … – werd geroepen. En het is Jezus aangenaam dat zij die geroepen worden tot Hem komen! Wie mogen er komen? Wie maar wil! Wie komen er? Wie Hem nodig hebben gekregen. Maar vóór dat alles gaat en staat, wat Hij later zelf zegt: Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is.

Het leven op formule brengen, leidt altijd tot abstracties. ‘Men weet wel hoe het moet, maar niet meer hoe het gaat.’ Er is een vracht aan pastorale lectuur en veel daarvan is nuttig om er kennis van te nemen. Maar wel graag de eenvoud van ‘bedelen bij de Bron’! Soms is het wel erg ingewikkeld geworden. Als je het nu gewoon eens niet meer kan laten om je in de armen van Hem te laten vallen die tot je komt?

Alles uit Hem
De orde van het heil als beschrijving van de toe-eigening van het heil vraagt oog en hart voor de verschillende aspecten van het werk dat Christus door Zijn Geest in harten van zondaren werkt en uitwerkt. Wanneer we Hem niet centraal stellen, gaat het heel gemakkelijk mis. Dan krijg je de wonderlijke gedachte dat iemand wel wedergeboren kan zijn en toch nog buiten Christus is. Van God uit is het alles of niets: óf we zijn buiten Christus óf we zijn in Hem. De belevingskant daarvan dan? Daar heb je een levenslange leerschool voor, maar daar wordt steeds meer geleerd om vanuit God te denken en niet vanuit ons armetierige zondaarsbestaan. Van je armoede kun je niet leven. Zo is het ook een prachtige vondst van onze Heidelbergse Catechismus ten aanzien van het kennen van onze zonde en ellende. Hoe leren we die dan? Uit de wet van God. Wat eist de wet van God van ons? Dat leert ons Christus in een hoofdsom (samenvatting)! Christus leert ons het dubbelgebod van de liefde om ons te ontdekken aan onze zonde en ellende. Alles uit Hem: deze kennis en de kennis van onze verlossing. En wat is het leven van de dankbaarheid anders dan leven uit Hem en met het oog op de hemelse Hogepriester, die ons onderwijst en Onze Koning is? Toe-eigening is de ‘ambtelijke bediening van Christus in de gelovigen’. Of dat perspectief biedt: zo veelzijdig is het werk van de drie-enige God.

Gedoopt, en daarom …?
Het klinkt niet logisch, maar theologisch is het een gouden vondst. In het (klassieke) Doopformulier staat de gouden zin waarin beleden wordt dat de Geest ‘ons tot lidmaten van Christus heiligen wil, ons toe-eigenende hetgeen wij in Christus hebben ….’ Kan dat, iets hebben en toch nog ontvangen? Het is het oude onderscheid tussen schenking en deelachtigmaking. Het is je geschonken in de belofte en het wordt je deel wanneer door geloof en bekering je deze belofte gaat omhelzen. De Geest leert ons in deze belofte onze naam invullen, waar God hem zelf neergezet heeft in de doop.

Toe-eigening? Laat ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijnt achtergebleven te zijn. (Hebr. 4: 1). De belofte staat nog open.

M.J. Kater
Dr. M.J. Kater
doceert homiletiek aan de TUA

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2016

De Wekker | 24 Pagina's

‘Niet dat wij …, maar dat Hij’ – enkele gedachten bij de toe-eigening van het heil

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2016

De Wekker | 24 Pagina's