Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Onchristelijke mensen’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Onchristelijke mensen’

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Maar ik ga toch geen vriendschappen aan met onchristelijke mensen? Ik ben toch al bang dat mijn kinderen niet meer naar de kerk gaan.' Zomaar een uitspraak van een bezorgde zuster met opgroeiende kinderen tijdens een toerustingsdag.

Een toerustingszondag over de missionaire roeping van de kerk was tot op dat moment zonder noemenswaardige ophef verlopen. Maar als blijkt missionair-zijn ook betekent dat je je huis, je hart, je leven opent, komt toch het toch wat te dichtbij.

Hart
We zijn in de kerken grootgebracht met een hart voor zending en evangelisatie. Sinds jaar en dag hebben de kerken dan ook zendelingen uitgezonden naar verre streken. Ik hoor in mijn oren nog hoe onze dominee 30 of 40 jaar geleden bad voor verre en vreemde volken als de Toradja’s en de KwaNdebele’s. Blank en bruin en geel en zwart – zo duidde hij in zijn gebed de naties samenvattend aan en droeg ze op aan Gods troon.

Inmiddels zijn we meerdere decennia verder. De generale synode heeft inmiddels uitgesproken dat Nederland meer en meer zendingsland is geworden. In Amsterdam bestaat het grootste deel van de kerkgangers uit allochtonen. Ghanese gemeenten met soms wel duizend leden komen samen in vrolijke en luidruchtige erediensten in de Bijlmer. Je kunt Afrikaanse zendelingen tegenkomen in Nederland, terwijl je eigen kinderen, neven, of zussen de kerk verlaten hebben. Naast je in de kerk kun je plotseling gevluchte christenen uit Syrië aantreffen.

Het is een verwarrend palet, als je dit allemaal op je in laat werken. Te midden van de schuivende panelen hebben deputaten evangelisatie de taak gekregen om de kerken te helpen in hun missionaire roeping. Dan moeten er wel kerken zíjn om te helpen. In het jaar 2000 bleek uit onderzoek dat de kerken in het westen van het land erg gekrompen waren.¹ Meerdere gemeenten werden in de loop van de achterliggende decennia opgeheven of dachten daarover na.

Opnieuw
Tegelijk ontstond verlangen om op plaatsen waar de kerk erg klein was geworden, of verdwenen was, opnieuw te beginnen. Evangelisten, pioniers, teams van betrokken gemeenteleden bezonnen zich op de vraag hoe relaties te leggen in hun omgeving en het Evangelie uit te delen door daden en woorden. De generale synode zag het belang in van deze ontwikkelingen. Het begrip zendingsgemeente werd in de kerkorde opgenomen. Evangelisten konden aangesteld worden en bevoegdheid ontvangen om Woord en sacramenten te bedienen.

Soms stierf een moedergemeente af, waarbij een nieuwe dochtergemeente haar plaats innam. Soms werd de dochter volwassen en ging het huis uit: de dochtergemeente werd een zustergemeente. De laatste jaren is dat bijvoorbeeld gebeurd in Haarlem, Bunde, Assen en Apeldoorn.

Financiën
Tot voor kort hadden deputaten het beleid om nieuwe missionaire initiatieven voor drie jaar financieel te ondersteunen voor een bepaald deel van de gemaakte kosten. Vanaf dit jaar hebben deputaten groen licht gekregen voor een andere benadering. (Nieuwe) missionaire initiatieven kunnen in aanmerking komen voor advies en steun door de inzet van een fondswerver. Met deze expertise is het in veel gevallen mogelijk om relaties te leggen met zustergemeenten, een beroep te doen op vermogensfondsen en sponsoren om zo de benodigde gelden bijeen te krijgen om het initiatief te bekostigen.

De in 2013 door de synode ingestelde commissie Partners Zendingsgemeenten biedt verder advies en middelen om zendingsgemeenten met minder draagkrachtige leden te helpen om een eigen evangelist of voorganger te kunnen onderhouden.

Deze ontwikkeling van zendingsgemeenten en andere missionaire initiatieven is voor de één reden tot grote dankbaarheid maar kan bij de ander ook vragen oproepen. Recent hoorde ik een oudere broeder zeggen: ‘vroeger had je gewoon je eigen gemeente, en nu hoor je van zendingsgemeenten. Wat is dat nu eigenlijk, en waar is dat voor nodig?’ ‘Maar’, zei hij, ‘nu ik heb gezien wat het eigenlijk is, vind ik het wel heel mooi en waardevol dat er zendingsgemeenten zijn’.

Verlegenheid
Als missionair consulenten zijn we te gast in heel wat kerken. We treffen verlangen aan om het Evangelie uit te delen met woorden en daden. Tegelijkertijd horen we van veel verlegenheid: hoe moeten we dat doen in onze context; we hebben het al zo druk met ons eigen gemeenteleven, mensen om ons heen zijn zo vaak niet geïnteresseerd, of ze hebben alles al, dus waarom zouden ze het Evangelie willen horen?

Het is belangrijk om contact te zoeken met anders- en niet-gelovigen in de context van die gemeente. Wat voor mensen wonen daar eigenlijk? Wat zijn hun vragen? Hoe zien hun levens eruit? Heilzame nieuwsgierigheid is dus nodig. Paulus benaderde de Joden weer anders dan de Grieken. Hij kende de leefwereld van zijn hoorders. Het is de vraag of wij die ook kennen. Hoe ‘beter’ we het hebben als gemeente met elkaar, hoe minder tijd en ruimte we doorgaans hebben voor contacten met andersdenkenden.

Het zou wel eens zo kunnen zijn dat onze missionaire roeping ons eigenlijk niet te veel mag kosten. Tijd, geld en prioriteit zijn voor dat we het weten volledig geïnvesteerd in ‘eigen’ gemeentelijke activiteiten. Waarom niet bijvoorbeeld de dominee een dag in de week vrijstellen om relaties te leggen met niet- of andersgelovigen? Waarom niet bijvoorbeeld een seizoen lang geen verenigingsavonden te houden, maar die tijd te investeren in contacten met niet-gelovigen, en met elkaar daarover te spreken en te bidden om wijsheid? Waarom niet standaard een deel van ons gemeentelijke budget wijden aan de financiering van een missionair initiatief dat we met de zusterkerken uit de classis steunen? (En ja, er zijn classes waar de kerken dat samen zo doen!)

Onderzoek wijst uit dat ‘harde factoren’ als tijd, geld en inzet van personeel van groot belang zijn om vruchtbaar missionaire initiatieven te nemen. Het gaat ook hier naar het woord van Paulus uit 2 Kor. 9: ‘Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten.’

Leertraject
Deputaten en consulenten merken dat het een heel proces is om als kerken om te schakelen naar een zendingssituatie. Ons denken en handelen zijn daar vaak nog niet op ingesteld. Dat levert verlegenheid op met de missionaire roeping die we als kerken hebben. Gemeenteavonden en cursussen als toerusting zijn in het verleden op veel plaatsten gegeven. Toch hebben deputaten en consulenten gemerkt dat het voor de meeste gemeenten moeilijk blijft om de vertaalslag te maken naar de praktijk.

De missionair consulenten zijn daarom als proef dit seizoen begonnen met een zogenoemd missionair leertraject. Teams uit enkele gemeenten komen één keer per kwartaal bij elkaar voor toerusting en coaching. Er wordt gewerkt aan visievorming: waarvoor bidden we als we denken aan de Grote Opdracht van Christus om alle mensen te bereiken met het evangelie? Hoe kunnen we als team met de gemeente contacten leggen in onze omgeving? Hoe komen we er achter wat de levensvragen zijn van de mensen om ons heen? En kunnen we ze met daden en woorden dan ook dienen? Hoe dan?

Het is een leertraject van twee jaar waarvoor we deze teams uitgenodigd hebben, een reis die tot verschillende bestemmingen kan leiden. De ene gemeente komt misschien tot de conclusie dat het goed is om eerst zelf te oefenen in het geloofsgesprek met elkaar. De andere kerk kiest om te participeren in een missionair en/of diaconaal initiatief. De volgende gemeente komt er mogelijk toe om een pioniersplek te beginnen met de hoop dat er eens een dochtergemeente zal ontstaan.

Werven of sterven
‘Blank en bruin en geel en zwart’. Het gebed voor de volken blijft nodig. Alleen: de volken zijn niet meer ver weg. Ze wonen naast ons en kopen in dezelfde supermarkt als wij. Een deel van hen is christen, terwijl onze eigen familie misschien de dienst aan God verliet. Die situatie vereist van de kerken gebed, bezinning en toewijding aan de Grote Opdracht. Het vereist een open, gelovige en gunnende levenshouding, geen angstig wegkruipen in eigen comfort zone. Een kerk die niet werft sterft …

Wilt u meer weten over het missionair leertraject of hebt u andere vragen? Neemt u dan contact met de consulenten op: P. de Jong-Heins BTh, p.dejong@cgk.nl of drs. P.L.D. Visser, p.visser@cgk.nl
U kunt ook bellen naar het landelijk kerkelijk bureau om contact te leggen: 0318-58 23 64.

Noot
¹ http://cgk.nl/download/rapportvitaal-2000/

P.L.D. Visser
Ds. P.L.D. Visser is missionair consulent en missionair predikant te Veenendaal

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 2017

De Wekker | 28 Pagina's

‘Onchristelijke mensen’

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 2017

De Wekker | 28 Pagina's