Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Joel R. Beeke, Weersta de boze! Zijn zwakheid, zijn strategie en zijn nederlaag. Uitgeverij Groen, Heerenveen 2016, € 12,50, 172 pagina’s, ISBN 978- 90-8897-129-7
Het lijkt weinig aantrekkelijk om een boek te gaan lezen over de satan. Voor een toenemend aantal kerkmensen hoeft dat ook niet meer, omdat zij niet (meer) in het bestaan van de satan geloven. Toch zou ik u willen aanraden om dit boek ter hand te nemen en het aandachtig te bestuderen. In het eerste deel van het boek laat dr. Beeke de Bijbel uitgebreid aan het woord over de persoon en het werk van de duivel. Zijn oorsprong, opstand en afval worden beschreven en zijn lot en listen sinds zijn verstoting uit de hemel. De hand van de satan in de loop van de (kerk)geschiedenis wordt ook aangewezen. Hier en daar dacht ik daarbij wel: moeten we hier écht de hand van de satan achter zien? Maar te overwegen is het wel wat de auteur ons hier aanreikt.
In het tweede deel bespreekt dr. Beeke de zwakheden van de satan. Dat is handig om te weten, want zo kunnen we aan de hand van de Schrift handvaten krijgen om hem defensief én offensief te bestrijden.
In het derde deel gaat het over de strategieën en de slagvaardigheid van de satan. Aan de hand van zes puriteinse geschriften laat dr. Beeke zien wat deze zijn en hoe we het hoofd daartegen kunnen bieden.
In het vierde deel behandelt de auteur de nederlaag die de satan al geleden heeft en zál lijden. Hij zal het onderspit delven in het leven van de gelovigen, in de gemeente en in de volkerenwereld, maar voordat het zover is, staan gelovigen, gemeenteleden en burgers voor een geestelijke uitdaging om weerstand te bieden aan de boze en zijn rijk. Hoe we dat kunnen doen, wordt aan de hand van de Bijbel uitgelegd en toegelicht. Met een geselecteerde biografie en een lijst met noten (lastig als die achterin staan!) sluit het boek af. Een boek over een somber en aangrijpend onderwerp dus, maar het lezen, overdenken en in de praktijk brengen waard. We hebben immers allemaal met de satan en zijn invloeden te maken en je daartegen wapenen en verzetten, kan alleen maar geestelijke winst opleveren. Gods genade en Geest zijn daarbij onmisbaar. Daarvan legt dit lezenswaardige boek op een indrukwekkende manier getuigenis af.

C.J. Droger


Henk Fonteyn, Als je kinderen niet meer gaan. Gedachten voor ouders die wel in de kerk blijven, Uitgeverij Ark Media, Amsterdam 2015, € 12,50, 126 pagina’s, ISBN 978 90 33801 00 6.
Wie uit eigen leven weet dat kinderen niet meer naar de kerk gaan, weet hoe groot verdriet dat is. Daar kun je echt van wakker liggen. Ergens in je hart zit er dan een diepe wond die alleen God je kan helpen dragen. Henk Fonteyn, predikant binnen de PKN en voorheen geestelijk verzorger bij de Koninklijke Landmacht, schreef een boek over dit onderwerp. En hij weet waarover hij het heeft. Ook zijn kinderen gaan niet meer naar de kerk en achterin het boek schrijven zij daar op verzoek van hun vader openhartig over. De titel van het boek zet je m.i. wat op het verkeerde been. Toen ik aan de lezing van het boek begon, verwachtte ik dat de schrijver handvaten zou geven om in gesprek te gaan met je onkerkelijke kinderen. Die handvaten zijn er wel, maar meer op een indirecte dan op een directe manier. Ds. Fonteyn geeft in twaalf hoofstukken aan waarom het waardevol is om wél naar de kerk te blijven gaan. Zo lijkt zijn boek wat op de publicatie van dr. A.A. van Ruler met de titel Waarom zou ik naar de kerk gaan? De antwoorden van ds. Fonteyn luiden: om te leren leven bij waarden en normen, om iets te snappen van wat anderen beweegt en bewoog, om met anderen samen te zingen, om niet af te stompen voor het wereldleed, om het geven niet te verleren, om cultuur op te snuiven, om er aardige mensen te ontmoeten, om te bidden, om de Bijbel te lezen en te horen uitleggen, om de ontmoeting met alle generaties, om te beseffen dat ik niet de eerste en de enige ben, om steun te vinden in eeuwenoude rituelen. Aan het einde van elk hoofdstuk staat een tegenstem die het geschrevene weerspreekt. Met een drietal bijlage sluit het boek af.
Er valt veel goeds te zeggen over dit boek. Je leest het in één adem uit, het is op een persoonlijke en betrokken manier geschreven en het roept veel herkenning op. Het is te merken dat de auteur zich theologisch rekent tot de midden-orthodoxie in de PKN. Dat is o.a. terug te vinden in zijn pleidooi voor deelname van kinderen aan het avondmaal. De volgorde van de hoofstukken zegt daar ook iets van. Zelf zou ik bijv. hoofdstuk 9 op de eerste plaats hebben gezet. Toch is het goed om dit boek te lezen, zeker door hen die te maken hebben met kinderen die niet meer gaan. Wellicht biedt het handvaten voor een gesprek. En voor ons zelf wordt nog weer eens duidelijk waarom naar de kerk gaan waardevol en zegenrijk is.
De mooiste zinnen van het boek staan voor mij op blz. 29. Daar staat: ‘Wat je in de kerk zingt, blijft vaak doorzingen, zodat je op allerlei momenten in je leven verrast, getroost of bemoedigd kan worden door een lied dat in je zingt. Zodat wat ik in mijn geestelijke rugzak meedraag, op belangrijke momenten ineens mij draagt’.

C.J. Droger


J. Veenhof, De kracht die hemel en aarde verbindt. De identiteit van de Geest van God als relatiestichter. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer 2016, € 29,90, 288 pagina’s, ISBN 978 90 239 7114 6
Dat dr. J. Veenhof een grote studie op tafel legt over de persoon en het werk van de Heilige Geest wekt geen verbazing. En dat het een studie is die vooral op de praktijk van het leven van de christelijke gemeente gericht is evenmin. Zijn inaugurele oratie aan de VU wijdde hij aan het spreken over de Heilige Geest in het Johannesevangelie (Parakleet). Na zijn werk als hoogleraar dogmatiek aan de V.U. keerde hij in 1990 terug in het werk in de gemeente in Zwitserland. Bezinning en praktijk liggen daarom dicht bij elkaar in dit boek.
Veenhof is theologisch gevormd in de traditie van het Neocalvinisme. Die afkomst verloochent hij in dit boek niet: Kuyper, Bavinck en ook Schilder komen geregeld voorbij en worden dan instemmend aangehaald. Maar Veenhof heeft gaandeweg moeite gekregen met de geringe aandacht binnen die traditie voor de Heilige Geest. Hij heeft zich laten uitdagen door de vragen die vanuit charismatische, pentecostale kringen aan de gevestigde kerken gesteld worden. Welwillend en met oog voor zwakke kanten van de eigen traditie (‘streeptheologie’) luistert hij naar wat het Nieuwe Testament en theologen uit de wereldkerk naar voren brengen. Dat is goed en belangrijk, lijkt me.
Toch roept de weg die hij dan gaat bij mij wel enige vragen op. Onder erkenning van de noodzaak van voortgaande bezinning juist op dit deel van de christelijke leer, vraag ik me af of Veenhof hier en daar niet te speculatief en te kritiekloos is.
Zo gaat hij in op de verhouding tussen de kerk van het Westen en van het Oosten. In 1054 kwam er een scheur in de wereldkerk die tot vandaag bestaat. Het conflict ging onder andere over de vraag naar de Heilige Geest. Het Westen belijdt dat de Geest ‘uitgaat van de Vader en de Zoon’, terwijl het Oosten het houdt op ‘van de Vader’. Kort gezegd is de vraag of de Geest ook werkt buiten Christus om, of dat Zijn werk bepaald is door en gericht staat op de verbinding met Christus. Veenhof wekt in ieder geval de indruk dat hij de Westerse toevoeging graag ongedaan gemaakt zou zien. De kerk van het Westen, zo stelt hij kortweg vast zonder dat te onderbouwen, wordt geregeerd door ‘angst voor de Geest’. Bij die opmerking knipperde ik met mijn ogen. Die angst ziet hij in de manier waarop de kerk is omgegaan met ‘groepen en personen, die gegrepen waren door het werk van de Geest en ervoeren, dat die Geest ook buiten de ambtelijke kerk om werkt.’ (39). Het wordt daar erg kritiekloos, volgens mij. Zo suggereert Veenhof op zeker moment dat het Montanisme ten onrechte buiten de gevestigde kerk terechtgekomen is (201). Nu lijkt het me goed om anders om te gaan met andersdenkenden binnen de kerk dan in vroeger tijden wel gedaan is, maar er was toch iets meer aan de hand met de beweging rond Montanus dan dat hij – in tegenstelling tot de gevestigde kerk – tenminste wél oog had voor de charismata?
Kortom: respect voor het vele materiaal dat Veenhof op tafel legt en de bezonnen wijze waarop hij de vragen overweegt. Maar de eigen traditie had iets met iets meer welwillendheid bejegend mogen worden.

C.C. den Hertog, Nijmegen


Jonathan Hill, Christendom, de eerste 400 jaar. Hoe een Joodse sekte uitgroeide tot staatsgodsdienst.
Uitgeverij Royal Jongbloed, Heerenveen 2016, € 19,95, 420 pagina’s, ISBN 978 90 8525 050 0

De Britse theoloog Jonathan Hill heeft een toegankelijk boek geschreven over de geschiedenis van de vroege kerk. Hill weet moeilijke zaken op een eenvoudige en boeiende manier te verwoorden, waardoor je je als lezer niet snel verveelt. Toch gaat de leesbaarheid soms ten koste van diepgang. De snelheid waarmee Hill bijvoorbeeld het (ingewikkelde) Ariaanse conflict en de totstandkoming van de geloofsbelijdenis van Nicea- Constantinopel beschrijft, zorgen ervoor dat je als lezer al snel de draad kwijt bent en uiteindelijk ook weinig hebt meegekregen van de theologische inzet van dit conflict. Een historisch werk zal zich natuurlijk voornamelijk richten op het verloop van de geschiedenis, maar iets meer theologie was niet verkeerd geweest.
Met name in het eerste gedeelte van het boek – dat handelt over de periode van het Nieuwe Testament – doet Hill soms merkwaardige uitspraken die meer zeggen over zijn eigen (onuitgesproken) vooronderstellingen, dan over de betrouwbaarheid van de Bijbel als historische bron. Om slechts één voorbeeld te noemen: Hill vindt het opvallend dat de apostel Paulus schijnbaar geen wroeging heeft over zijn vroegere activiteiten als vervolger van de kerk en ook niet wenst dat hij dit ongedaan kan maken. Voor Hill is dit een aanwijzing dat de apostel misschien wel helemaal nooit de kerk in Jeruzalem heeft vervolgd.
De historische schets van Hill is desalniettemin van belang, al was het alleen maar omdat je opnieuw verwonderd raakt over de groei van de christelijke gemeente. Hill heeft veel aandacht voor de sociale implicaties van het Christen-zijn in een heidense omgeving en dan blijkt de geschiedenis van de vroege kerk ook verrassend actueel.

R.G. den Hertog, Groningen


G. Immink, Bidden in het besef van Gods tegenwoordigheid. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer 2016, € 19,90, 224 pagina's, ISBN 978 90 239 7112 2
Een diepgravend boekje is er verschenen van dr. G. Immink, emeritushoogleraar Praktische Theologie van de Protestantse Theologische Universiteit. Diepgravend betekent dat de auteur zorgvuldig luistert naar de Schrift en de boodschap van de Schrift overbrengt naar de praktijk van het bidden in onze tijd. Zoals de titel aangeeft, wordt er veel aandacht gegeven aan de presentie van God en daarmee ook aan de verborgen omgang met God, die door het bidden werkelijkheid wordt.
Het is een boek dat niet altijd even gemakkelijk leest, maar het biedt veel stof tot overdenking en verwerking. Het boek biedt zeker genoeg om ons gebedsleven te verdiepen en te verrijken. Een voorbeeld daarvan is hoofdstuk 10 dat gaat over het bidden in de kracht van de Heilige Geest, geeft onderwijs over de plaats van de Heilige Geest in ons gebed.
Het boekje kan ook goed dienst doen bijvoorbeeld voor studentenkringen die zich willen bezinnen op het thema van het gebed.

Ds. H. Polinder, Urk

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 2017

De Wekker | 24 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 2017

De Wekker | 24 Pagina's