Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het hart van Luthers theologie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het hart van Luthers theologie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kennis van God en van de mens
Pas waar God en de mens elkaar werkelijk ontmoeten, ontstaat de echte theologie. Daarom kan men terecht zeggen dat het hart van Luthers theologie klopt in de rechtvaardiging van de zondaar voor God. In heel Luthers denken en handelen komt het altijd weer op dit punt uit. ‘Wij besluiten dan dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet.’ Door het geloof alleen, vertaalde Luther. Het was de doorbraak van het evangelie, die plaatsvond toen Luther dit ontdekte. En daarmee was de mens voor God gesteld, en mocht hij leven uit genade.

Maar nu dit duidelijk is, kunnen we stellen dat God en mens elkaar hier ook werkelijk ontmoeten. Déze God, die uit genade zondaren aanneemt. En déze mens, die uit genade gerechtvaardigd wordt. Rondom dit centrum groepeert zich heel de theologie van Luther. Luther begint niet te denken vanuit de schepping of vanuit het einde. Hij denkt vanuit de ontmoeting tussen de genadige God en de zondige mens.
Hier pas begint voor Luther de echte theologie. Zij geeft geen leer omtrent God - wie Hij is in Zichzelf. Zij produceert ook geen beschouwingen omtrent de mens in zijn kunnen en vermogens. Nee, Luther spreekt vanuit de relatie, die hij zelf mocht ervaren als een genadige daad van God aan hem, over God en de mens - in één adem. En dát spreken was ingegeven door de adem van de Geest. De mens in Luthers theologie is de mens die schuldig is, zondaar, verdoemelijk, de mens die gerechtvaardigd moet worden. En hij spreekt over God als de God, die de zondaar kan en moet veroordelen, maar die ondanks alles de mens vrijspreekt en doet leven. Daarmee heeft Luther het thema aangegeven, dat dóór zou klinken in heel de reformatorische theologie. De theologie zou goed doen zich deze voluit reformatorische thematiek blijvend te herinneren.

Kennis van God in Christus
Op verschillende manieren heeft Luther er altijd weer aan herinnerd dat buiten Christus geen kennis van God is. ‘In Christus de gekruisigde, is de ware theologie en kennis Gods.’ Of nog korter: ‘Het kruis van Christus is de enige onderwijzing in de woorden van God en de meest echte theologie.’

Deze volstrekte concentratie op Christus beheerst heel Luthers denken. De rechtvaardiging van de zondaar is vrucht van het kruis. Daarom moeten we ook altijd bij Christus beginnen. ‘Kortom, zij allen, die het artikel van de rechtvaardiging niet kennen, verdrijven Christus, de Verzoener uit het midden.’

Luther heeft de belijdenis van de vroege kerk omtrent Christus zonder meer overgenomen, ofschoon er in latere tijd (de avondmaalsstrijd) wel een paar bijstellingen plaatsvonden. Maar terwijl Luther de oudchristelijke belijdenis overnam, plaatste hij haar geheel en al in het kader van zijn theologie. In Christus komt Gód tot ons. In die zin is Luthers spreken een spreken ‘van boven af’.

Daarom is ons geloof in Christus pas goed en waarachtig geloof, wanneer het in Hem ook werkelijk Gód ontmoet. De duivel wil ons wel toestaan om in Jezus te geloven, als we maar niet verder gaan. Maar voor Luther geldt dat men dan pas ver genoeg gaat, wanneer men in Jezus Gód ontmoet. ‘Christus is de Heer Zebaoth. Een andere is er niet.’ Wie Hem ziet, ziet de Vader. Want Hij is door de Vader gezonden. Hierin klopt de rijkdom van het evangelie, de kracht van de verzoening.
Maar de wijze waarop wij in de verzoening delen is altijd ‘van onderen op.’ Dat wil zeggen, dat wij niet in de hemel moeten beginnen met onze gedachten, maar op de aarde.
‘De christelijke ware theologie begint niet met God in zijn majesteit (…) maar met Christus, die uit de maagd werd geboren, met Hem als deze Middelaar en Hogepriester (…) Begin daarom daar waar Hij zelf begonnen is, namelijk in de schoot van de maagd, in de kribbe, aan de borst van Zijn moeder. Daartoe is Hij namelijk neergedaald, is Hij geboren, wandelde onder de mensen, heeft geleden, werd gekruisigd en is gestorven opdat Hij zich op alle manieren in ons oog zou inprenten en de ogen van ons hart op Zich zou richten.’ Christus is de ladder van Jacob. God buigt Zich ‘van boven af’ naar ons over, opdat wij ‘van onderen op’ omhoog zouden stijgen. Zo leren wij God kennen in de gekruisigde Christus en in Hem alleen.

Theologie van het kruis
Luther heeft alle aandacht gevraagd voor het kruis. Daarin is in de meest ware zin van het woord de echte theologie. Daar heeft God zich in het lijden verborgen. Bekend is in dit verband een stelling uit de disputatie, die Luther in 1518 in Heidelberg hield. ‘Hij verdient met recht de naam van theoloog, die datgene wat van God zichtbaar is en zijn tot ons gekeerde rugzijde, in lijden en kruis aanschouwt en begrijpt.’ Wij leren God kennen in zijn mensheid, zijn zwakheid, zijn dwaasheid, datgene waarvan 1 Kor. 1: 25 spreekt. God heeft het daarheen geleid, dat Hij door het lijden gekend zou worden. Wij kunnen God in zijn majesteit en heerlijkheid niet kennen, slechts in de nederigheid en de schande van het kruis wordt Hij openbaar.
Deze dingen plaatst Luther tegenover de zogenaamde theologie van de heerlijkheid. Met de laatste bedoelt hij: het denken over God dat probeert door te dringen tot in zijn Wezen: wie is God in Zichzelf. Dit denken is vrucht van lege en ijdele speculaties, die de mens in zijn nood niet helpen. De theologie van de middeleeuwen was daarvan vol. Maar deze theologie wist niet van de toorn van God en zij joeg de mensen in de werkheiligheid. De mens verkoos de werken boven het lijden, eer en heerlijkheid boven het kruis. Christus werd daarin niet geëerd. Tot het kruis roept Luther nu terug. In de eerste plaats, omdat alleen hier de verzoening is te vinden. Christus tot zonde gemaakt voor ons opdat wij gerechtigheid Gods zouden zijn in Hem. Om die verzoening gaat het.
De rechtvaardiging van de zondaar staat daarmee op het spel.

Maar Luther spreekt - in de tweede plaats - ook nog op een andere manier over het kruis. Hij spreekt over lijden in het meervoud. Het lijden van Christus en dat van de Zijnen vallen niet samen, maar ze zijn wel op elkaar betrokken. De christen leert door het lijden heen, ja midden in het lijden de kracht van het kruis van Christus verstaan. Zo valt er niet alleen licht op het eigen kruis, maar zo wordt ook de kracht van de verzoening ervaren. Een echte theoloog wordt men slechts door gebed, door meditatie, maar vooral door de aanvechtingen, waarmee de kinderen van God te maken krijgen. Het leven uit de rechtvaardiging is een permanent bestreden zaak. Maar zo komt het tot de ervaring dat God genadig is en blijft: in Christus.

Theologie ‘van achteren’
God openbaart ons in het kruis slechts Zijn naar ons toegekeerde rugzijde. Luther maakt in de zojuist vermelde disputatie een toespeling op de geschiedenis van Mozes, die begeerde Gods heerlijkheid te mogen zien. Het is opmerkelijk hoe vaak in Luthers werken Gods antwoord op die vraag klinkt: Geen mens zal Mij zien en leven. Dit woord heeft zich diep in Luthers ziel gegrift. Wij kunnen Gods heerlijkheid niet aanschouwen zonder te moeten sterven. Alle echte theologie is daarom voor Luther ‘theologie van achteren’.

Zo blijft het leven van het geloof verbonden aan het centrum van de theologie: de gekruiste Christus. Maar in zijn wonden is een plaats om voor God te bestaan, totdat het geloof aanschouwen wordt.

Elke theologie die van dit middelpunt vliedt en ‘op de voorhand’ wil leven mist de kracht van de levenswortel. Geen betere herdenking van Luther is mogelijk dan die gepaard gaat met de vaste wil om hier te staan.

W. van ‘t Spijker
Prof.dr. W. van ‘t Spijker is emeritushoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht van de TUA

Een iets uitvoeriger versie van dit artikel verscheen eerder in De Wekker van 11 november 1983

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 2017

De Wekker | 24 Pagina's

Het hart van Luthers theologie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 2017

De Wekker | 24 Pagina's