Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat heb jij aan jouw doop? (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat heb jij aan jouw doop? (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat betekent de doop?
Je begrijpt nu hopelijk wel dat we met de doop zowel de doop bedoelen die aan kleine kinderen wordt bediend als de doop die aan volwassenen wordt bediend. Wanneer je de beide doopsformulieren leest, zoals die achter in je Psalmboek staan, dan zie je dat die grotendeels dezelfde inhoud hebben. Eens mocht ik de doop bedienen in een ICF-gemeente. De doop moest zowel aan een klein kind van de gemeente als aan een aantal volwassenen bediend worden. Ik heb toen geprobeerd uit te leggen dat het één en dezelfde doop was, die door besprenkeling aan een baby en door onderdompeling aan volwassenen bediend werd: de doop als een geschenk van de God van het verbond, Die Zijn teken en zegel geeft aan volwassenen en aan hun kinderen.

De doop is een teken
Het teken-karakter van de doop komt duidelijk uit wanneer we letten op de vraag naar de betekenis. Wat tekent de doop uit; wat laat de doop zien?

Je weet dat bij de doop water wordt gebruikt. Als jongere zat ik eens in de kerk tijdens een doopdienst. De koster had vergeten water in de doopvont te doen. De dominee die de doop bediende, merkte dat natuurlijk, maar hij schrok zo, dat hij toch de doop bediende, maar zonder water. Natuurlijk merkten de ouders dat. Na de dienst maakten zij bij de kerkenraad melding van dat feit en stelden zij de vraag: Is ons kind wel gedoopt? De kerkenraad oordeelde terecht dat dat niet het geval was. In een latere dienst heeft dezelfde (gast)predikant alsnog de doop bediend. Zonder water ontbreekt het teken dat de Heere Zelf heeft aangewezen. Dat water zegt ons veel over de betekenis van de doop.

Allereerst zegt het water iets over de dopeling. Onze Heidelbergse Catechismus spreekt in Zondag 26 en 27 over het water dat de onreinheid van ons lichaam afwast. In een dooptoespraak heb ik een keer het beeld gebruikt van een vrachtauto die onder de modder zat (het beeld was niet van mezelf!). Een kwajongen had met zijn vingers door het vuil van de achterklep heen geschreven: “Moet gewassen worden”! Nu, dat schrijft God met het teken van de doop op een kind dat gedoopt wordt: Moet gewassen worden! Met andere woorden, dit kind is vuil. Zoals ons doopsformulier zegt: “Het is aan allerhande ellendigheid, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen zodat het in het rijk van God niet kan komen”. Zoals een moeder zegt wanneer haar kind onder de modder thuiskomt: Jij mag zo niet naar binnen; je moet eerst gewassen worden! Wanneer jij je afvraagt waar dat in de Bijbel staat, wijs ik je bijv. naar Psalm 51: 7, waar David zegt: “Zie ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen”. En in Efez. 2: 3 schrijft Paulus: “… en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen” Die onreinheid en de toorn van God is dus het deel van alle mensen van nature, of je nu een Joodse farizeeër bent als Paulus of een heiden als de Efeziërs.

En wordt dat vuil van je ziel nu afgewassen door het water van de doop? Dat leerde Rome: de doop wast de erfzonde af, helemaal. Maar onze Nederlandse Geloofsbelijdenis komt daartegen in verzet, als in artikel 15 staat, dat de erfzonde door de doop niet ganselijk te niet wordt gedaan. Onze vaders zeiden daarmee: het is ganselijk niet waar, dat de erfzonde door de doop wordt afgewassen. Daar is geen sprake van. De doop wast geen zonde af. De doop is een teken van die afwassing.

Wat zegt het doopwater dan wel? Het is een teken, een heenwijzing naar het enige middel dat de zonde afwast. Dat middel is het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon dat reinigt van alle zonden. De doop zegt dus niet alleen: jij moet gewassen worden. De doop wijst ook op het enige middel dat reinigt van de zonde en van alle ongerechtigheid. Dat middel is er: het bloed van het Lam. Wanneer er straks vuile zondaren - dat waren ze allemaal van nature – in witte klederen voor de troon van God en van het Lam staan, dan kan dat alleen maar omdat van ieder van hen geldt: “Zij hebben hun klederen gewassen en die wit gemaakt in het bloed van het Lam”. Dat is de Fontein Die in Christus geopend is tegen de zonde en tegen de onreinigheid, Zacharia 13: 1

Samengevat: het water van de doop is een teken van de onreinheid van ons als kinderen des toorns en een heenwijzing naar het enige reddingsmiddel: het bloed van Christus. God Die rechtvaardigt toornt over de zonde wijst Zelf het middel tot reiniging aan. Hij zegt tegen ons vanaf het allereerste begin van ons leven: daar moet je zijn, bij die Fontein van bloed. Bij onze doop wordt al duidelijk dat Hij recht heeft op onze dood en dat Hij lust heeft in ons leven.

De doop is een zegel
De doop is meer dan een teken. Het doopsformulier zegt, dat de doop de afwassing van de zonden ook verzegelt. Misschien heb je in een museum wel eens zo’n verzegelde brief gezien: een officieel papier waarin het zegel van een vorst of van een rijk stond afgedrukt en waaraan een zegel hing, met daarin een stempel van dat rijk. Dat zegel was een garantie dat degene die het stuk ondertekend had, ook zorgen zou dat wat er in dat stuk stond, ook zou worden nagekomen. Je kon er van op aan. Zo’n verzegeling van afspraken of beloften was onder mensen, ook al waren het mensen die in hoogheid waren gezeten, hard nodig. Als het moest kon je met de stukken aantonen: dit is onze overeenkomst; dit hebt u beloofd.

Bij de Heere is zo’n zegel natuurlijk niet nodig. God is geen man dat Hij liegen zou. We zingen niet voor niets:” Het is trouw al wat Hij ooit beval; het staat op recht en waarheid pal als op onwrikbare steunpilaren”. Of om een andere Psalm te citeren, die past in dit verband: “God zal Zijn waarheid nimmer krenken maar eeuwig Zijn verbond gedenken”. Wanneer God dan toch een zegel hangt aan de beloften van Zijn verbond, dan zie je daarin hoezeer de Heere verlangt om ons genadig te zijn en hoe diep Hij Zich neerbuigt naar ons mensen en rekening houdt met onze ”grovigheid en zwakheid” om te geloven (art.33 NGB). Hij verzegelt Zijn beloften. De Heere weet wel dat wij mensen zo’n moeite hebben om Hem op Zijn woord te geloven. Vandaar dat zegel van de doop en vandaar dat alle drie Goddelijke Personen, Vader, Zoon en Heilige Geest, hun Naam er onder zetten. Zo heeft de Heere Jezus het Zelf gezegd tot hen die geroepen werden de doop te bedienen. Doe dat in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Vader Die het heil beschikte door Zijn Zoon te geven; de Zoon Die het heil verwierf door Zijn dood en bloedstorting en de Heilige Geest Die het heil van de Vader en de Zoon uitdeelt en toepast, verbinden hun Goddelijke Namen aan de beloften van het genadeverbond en verzegelen de waarachtigheid van die beloften. Als je op dat zegel let, moet je er toch wel “lef” voor hebben om die beloften te verachten en dat zegel te negeren!

Verzegelde beloften
Allereerst is daar de belofte van de Vader. Als je leest wat die belofte inhoudt, dan tuimelen de schatten van heil en zaligheid, voor dit en voor het toekomende leven, over elkaar heen. Daar is de belofte van de aanneming tot kinderen, een schat die wat onderbelicht blijft in onze belijdenisgeschriften. Verder de belofte van de erfenis die in de hemelen is weggelegd en van Zijn Vaderlijke goedheid en zorg in dit leven. Vervolgens is daar de belofte van de Zoon, die spreekt van de afwassing van onze zonden door Zijn bloed en van de inlijving in de gemeenschap aan Zijn dood en opstanding. Ja, Hij belooft de totale bevrijding van al onze zonden en dat wij rechtvaardig voor God gerekend worden.

En dan is er ook de belofte van de Heilige Geest, niet als een sluitstuk maar als een belofte die alles omvat. Hij belooft immers de toe-eigening van alles wat wij in Christus hebben: afwassing van onze zonden, vernieuwing van ons leven en ten slotte de volkomen zaligheid van het eeuwige leven met Hem in Zijn gemeente.
Wanneer één van deze Drie ontbrak als Belover, dan zou er geen zaligheid en geen leven zijn. Nu God de drie-enige God is, is Hij de God van volkomen zaligheid, van eeuwig heil, van leven voor kinderen des toorns die de dood verdiend hadden.
Je begrijpt wel, dat het bovenstaande in enkele zinnen probeert samen te vatten waar een eeuwigheid voor nodig is om je te verwonderen over zo’n God voor zulke mensen.

J. Westerink
Ds. J. Westerink is emerituspredikant en woont op Urk

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 2017

De Wekker | 24 Pagina's

Wat heb jij aan jouw doop? (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 2017

De Wekker | 24 Pagina's