Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gelovige gemeente is klaar voor Jezus’ terugkomst (1 Thessalonicenzen 3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gelovige gemeente is klaar voor Jezus’ terugkomst (1 Thessalonicenzen 3)

1 Thessalonicenzen 5

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de vorige twee Bijbelstudies in De Wekker kon u lezen dat Paulus naast dat hij veel te danken had voor de gemeente te Thessaloniki, ook veel te bidden had. In zijn eerste brief aan de Thessalonicenzen bidt hij om meer broeder- en zusterliefde. En dat was ook nodig om als gemeente klaar te zijn voor Jezus’ terugkomst. In het vijfde hoofdstuk schrijft Paulus daarover en komt hij tot een samenvattend einde.

Voor ontucht broederliefde
Of de ontucht in de gemeente hoerenloperij, pornoverslaving, of overspel was, weten we niet, maar Paulus confronteerde de gemeente met zonden op seksueel gebied, waarschuwde haar ervoor en riep haar op tot bekering. De gemeente van Thessaloniki was door de Heere God door Paulus’ evangelieverkondiging uit de goddeloze wereld geroepen en getrokken. Zij was gegeven aan Jezus en vrijgekocht om als broeders en zusters Gods familie te zijn. Ze was bestemd om steeds meer als Jezus’ bruid klaar te zijn voor de eeuwige Bruiloftsmaaltijd. Als het daarbij in de gemeente niet goed ging, was confrontatie en waarschuwing nodig. En met het oog op dat laatste bad Paulus om meer broeder- en zusterliefde, om het ‘liefdevolle lef’ om zonde aan de kaak te stellen en op te roepen tot bekering. Maar ook om in dit alles niet wettisch en liefdeloos kil te worden, maar om genadig en liefdevol geduldig met zondaren te zijn.

Ongerustheid over de overledenen
Vervolgens, vanaf 4: 13, heeft Paulus iets anders. Er was ‘ongerustheid’ in de gemeente over hoe het met de overledenen was. Paulus schrijft de Thessalonicenzen dat Jezus op de jongste dag terugkomt om de gelovigen mee te nemen. De doden zullen dan opstaan. En die in geloof in Jezus gestorven zijn, zullen ook meegaan, zelfs nog vóór de nog op aarde in leven zijnde gelovigen!
In hoofdstuk 5 gaat Paulus verder over de dag van Jezus’ terugkomst. Die dag komt als een dief in de nacht, plotseling, onverwachts. Jezus had dat beeld ook al gebruikt. De jongste dag is onvermijdelijk en komt over een minuut misschien wel.
Het zal ook de dag van de grote scheiding worden (5: 3). Als de Koning der koningen te zien is op de wolken zal de één zeggen: ‘Het is toch waar! Wat heb ik mijn leven vergooid aan zonde en ongeloof. Hem die ik nu zie moet Jezus zijn. Ik had niks met Hem, nu ook niet. Het eeuwig verderf wacht mij. O, bergen val op mij.’ Een ander zal dan zeggen, hopelijk u: ‘Kijk, daar is Jezus. Ik ken Hem al langer. Kom, Jezus, kom.’
Over hoe het op de jongste dag met de Thessalonicenzen zal zijn, is Paulus rustig. Hij noemt ze kinderen van het licht, niet van de duisternis (5: 5). Met andere woorden schrijft Paulus dat ze niet blind waren voor de werkelijkheid. In Thessaloniki was Jezus welkom, direct.

Wel nuchter en waakzaam zijn
Maar Paulus schrijft ook om nuchter en waakzaam te blijven. Mensen blijven in het vlees, zwak en satan zit niet stil (5: 6). Paulus wijdt er niet over uit, maar Gods tegenstander zal tot Jezus’ terugkomst zijn pijlen op gelovigen blijven afschieten, opdat ze het met hun geloof, hun toewijding aan de Heere en Zijn gemeente op z’n minst wat minder aan gaan doen. Satan heeft zoveel pijlen in zijn koker. Bijvoorbeeld een ‘pijl’ van: ‘Heb je Jezus en Zijn gemeente nu wel nodig? Kijk eens hoe goed jullie het hebben?’ Een volgende kan zijn: ‘Ach, die kerk van jou. Wat een mensenwerk! Eén en al teleurstelling, toch?’ En dan nog een pijl: ‘Mijn beste, kijk eens in je agenda. Van je tijd voor geloof en kerk kan wel een uurtje af.’ En satan heeft er nog meer. Check uzelf!
Paulus roept de Thessalonicenzen op om zich te laten bekleden met het borstharnas van geloof en liefde, met de helm op van de hoop op eeuwig geluk (5: 8). Paulus schrijft het niet, maar dat alles is toch van de Heilige Geest te ontvangen?
De Apostel is optimistisch want hij weet via Timotheüs van de geloofswerken, liefdesinspanningen, en het volhardend hopen in Thessaloniki. God was niet tegen hen, maar vóór hen en bij hen. Hij had hen uitgekozen, Zijn zoon gegeven en ruim baan gegeven om meer van Zijn Heilige Geest te ontvangen als bescherming tegen al satans pijlen. Wat een bemoediging voor de Thessalonicenzen. Je zou zeggen dat Paulus nu wel een punt zou kunnen zetten, zo van: ‘Nou, dag Thessaloniki. Dit was het. Bouw er elkaar maar verder mee op.’ (5: 11).

Praktische opwekkingen
Maar Paulus zet geen punt. Op de valreep komt Paulus nog met een heel rijtje praktische ‘opwekkingen’. En daarmee wordt, met het oog op het klaar zijn voor de dag van de grote scheiding, duidelijk hoe belangrijk Paulus Jezus’ gemeente vindt voor de Thessalonicenzen. Met ‘broeders’ (5: 12) spreekt Paulus alle gemeenteleden aan.
U als gemeentelid en lezer van Paulus’ brief nu, wordt ook aangesproken. Paulus wekt de Thessalonicenzen op om voor hen, die in de gemeente in Jezus’ dienst voorgaan in leidinggeven, terechtwijzen en oproepen tot bekering, ontzag te hebben en ze liefdevol alle respect te geven. Zou Paulus daarmee ook nu bedoelen om zo gewillig mogelijk te zijn als iemand, bijvoorbeeld uw man, tot het ambt geroepen wordt? Paulus wekt verder op de vrede onder elkaar te dienen, en dus niet de tweespalt, niet het gif van de roddel over elkaars zonde en gebrokenheid. Paulus wekt op om de moedelozen in de gemeente te bemoedigen, de zwakken, zij die kwetsbaar zijn voor verzoekingen te ondersteunen met alle geduld, kwaad met goed te vergelden, je best te doen voor het goede voor elkaar en voor wie je buiten de gemeente maar op je pad krijgt. De apostel wekt op om altijd positief, blij te zijn, om onophoudelijk te bidden, God dankbaar te zijn bij en in alles, om de Heilige Geest en Zijn gaven bij je en in je alle ruimte te geven. En zo heeft Paulus nog een aantal opwekkingen (5: 14-22).
Op het gehoor geven aan Paulus’ opwekkingen zullen alle leden van christengemeenten van alle tijden en plaatsen als Jezus terugkomt worden aangesproken. Toch? U gelooft toch ook dat Jezus Zelf Zijn apostel deze opwekkingen heeft laten opschrijven?

Paniek of geloof
Misschien raakt u van Paulus’ opwekkingen in paniek. Jezus’ wederkomst is plotseling. Zal Hij ons dan vragen naar de resultaten van al Paulus’ opwekkingen? Ja, maar het mag niet ons eigen werk zijn, maar Gods werk door ons.
Paulus legt zijn pen niet eerder neer dan nadat hij opnieuw bij het geheim van Thessaloniki, het hoge Booking.com-achtige cijfer uitkomt, inderdaad: Jezus’ Evangelie, Jezus Zelf aannemen en geloven (1: 6)! In vers 24 komt Paulus daar grandioos op terug en roept de Thessalonicenzen en ons ook er in mee te komen: ‘Hij, Die u roept, is getrouw. Hij zal het ook doen, ook in het lokale gezin van Hem.’ En dat – Paulus schrijft het niet – vanwege Gods verkiezende liefde, Jezus verzoenings- en verlossingswerk en in de kracht van de Heilige Geest!
Als Jezus terugkomt, en het gaat over ons en Zijn kerk hier, komt het eropaan dat wij dan kunnen zeggen: ‘Kijk, daar is mijn Heere en Heiland, de Koning en Bearbeider van mijn gemeente. Ik ken Hem al langer, heb naar Zijn roepstem geluisterd en Hem zo vaak gevraagd: ‘Doet U het in mij wat mijn geloof en Uw gemeente betreft’. Jezus zal dan zeggen: ‘Ik weet het. Nu mag jij die strijdende kerk, met al haar zwakte en dagelijks satans pijlen, verwisselen voor Mijn overwonnen kerk. Ik was jullie trouw en heb het door alles gedaan.’
Jezus’ gemeente, hoe belangrijk! Welk Booking.com-cijfer, hoeveel bruisen ook, het komt aan op geloof, op geloofsovergave. Dat we ons laten inschakelen tot op de dag dat de Bruidegom Zijn bruidskerk ophaalt!

Gespreksvragen
1. Uit Paulus’ brief is op te maken dat de Thessalonicenzen leefden met de gedachte aan Jezus’ terugkomst. Hoe is dat bij u en in uw gemeente?
2. Herkent u de genoemde pijlen van satan bij u en in uw gemeente? Kent u nog andere?
3. Paulus wekt de Thessalonicenzen onder andere op om voor hun voorgangers ontzag te hebben en ze liefdevol te respecteren. Mede ook uit Paulus’ andere brieven weten we dat hij met voorgangers ook uw predikanten, ouderlingen en diakenen bedoelt. Geeft uw gemeente gehoor aan deze opwekking van Paulus? En dat ook in de zin zoals dat toegelicht is?
4. De Heere roept u en Zijn gemeenten door Zijn Woord en Geest en zal het Zelf door u en in uw gemeente doen. Zo schrijft Paulus het ongeveer, maar ervaart u dat bij uzelf en in uw gemeente ook?

W.C. van Slooten
Ds. Wim-kees van Slooten is predikant te Mussel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 2018

De Wekker | 24 Pagina's

Een gelovige gemeente is klaar voor Jezus’ terugkomst (1 Thessalonicenzen 3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 2018

De Wekker | 24 Pagina's