Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus en het kerkverband

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus en het kerkverband

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die titel moet een vergissing zijn. In de tijd van de rondwandeling van de Here Jezus was er nog geen kerkverband. Je moet je zelfs de omschrijving van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (artikel 27) eigen maken om te kunnen zeggen dat er toen al wel een kerk was. Kun je niet met evenveel recht Pinksteren het geboorte-uur van de kerk noemen? In Handelingen 15, met ‘het apostelconvent’, lijken zich pas de eerste contouren af te tekenen van wat wij doorgaans verstaan onder een kerkverband.

Inflatie
Aanleiding voor een Wekker-themanummer over het kerkverband is voor de redactie geweest de waarneming dat de waarde van een kerkverband steeds minder wordt erkend. Dat is deels een cultureel verschijnsel. Instituten, zeker kerkelijke, worden beleefd als onpersoonlijk, ver en vreemd, zo niet verdacht. In ons geval is er ook een concrete aanleiding: een aantal besluiten van de generale synode die door een deel van de kerken met bedroefdheid, bedenking, zo niet bezwaar zijn ontvangen.
Te denken valt aan de besluitvorming rond homoseksualiteit, kerkelijke eenheid, de liturgie (dans en drama), en (al eerder) vrouw en ambt. Uit de reacties krijg je de indruk dat het kerkverband wordt beleefd als een obstakel om als plaatselijke gemeente in overeenstemming met eigen context en karakter, naar eigen eer en geweten de weg van Christus te gaan. Men vindt voor het gaan van die weg eerder aansluiting bij broeders en zusters van andere plaatselijke kerken dan van de eigen kerken in heel ander deel van het land. Steeds luider klinkt het pleidooi om elkaar toch vooral vrij te laten.
Al veel langer hebben we natuurlijk te maken met plaatselijke kerken die weliswaar verbondenheid ervaren met andere kerken binnen ons verband, maar niet per se met alle kerken binnen bijvoorbeeld dezelfde classis. Maar zo lijkt na een positieve ontwikkeling in het eerste decennium van de 21e eeuw (met name ten gevolge van een groeiend missionair besef?) het uiteengroeien van onze kerken een nieuwe impuls te krijgen.

Oriëntatie
Dit artikel wil een beperkte Bijbelse oriëntatie bieden. Parallel aan bovenbeschreven beweging lijkt namelijk een soort boedelscheiding plaats te vinden tussen Jezus en Paulus. Paulus wordt dan gezien als de man van de strakke leer en de starre kerk, terwijl Jezus staat voor ontferming, barmhartigheid, ruimte in de persoonlijke ontmoeting. Tegenover verwijzingen in synodale rapporten naar wat Paulus schrijft over huwelijk en seksualiteit wordt dan bijvoorbeeld Jezus’ omgang met de overspelige vrouw genoemd: ‘Ook Ik veroordeel u niet …’
Nu is waar dat het niet mee zal vallen een boek te schrijven met de titel: “Jezus en het kerkverband”. “Jezus en de kerk” wordt inderdaad al lastig. ‘Kerk’ komt van ‘kuriakè’, en dat hangt weer samen met ‘kurios’. Je zou ‘kuriakè’ kunnen vertalen met ‘het domein van de Heer’. Nu is ‘Kurios’ wel een eretitel van de Here Jezus, maar het woord ‘kuriakè’ wordt in het Nieuwe Testament nooit voor de kerk gebruikt. Het woord ‘ekklesia’ wel, maar ook dat in de evangeliën maar twee keer: Mattheüs 16: 18 en 18: 17.
Het gaat daarbij intussen wel over twee kernteksten. De eerste bevat de geloofsbelijdenis van Petrus. Op die belijdenis zal de Here Jezus Zijn gemeente, Zijn kerk bouwen. De tweede tekst gaat over de tucht: als iemand die in een publieke zonde volhardt, niet naar twee of drie broeders luistert, zeg het dan aan de gemeente. Dat betekent ten minste dat de Here Jezus in Zijn belijdende gemeente niet alle gedrag verdragen zal.
Als het over Paulus gaat, wordt vaak gezegd dat de eigen, specifieke context van een gemeente wel in het oog moet worden gehouden. Bijvoorbeeld die van de Korinthiërs. In nogal wat discussies die onder ons worden gevoerd, wordt verwezen naar de eerste Korinthebrief. Over gender (man en vrouw, hetero- en homoseksueel), over relaties (huwelijk en echtscheiding), maar ook over de liturgie (inhoud en vormen, voor wat de vrouw betreft: al of niet met bedekt hoofd). Wanneer bij vragen van vandaag verwezen wordt naar de brieven van Paulus, in het bijzonder de eerste Korinthebrief, wordt al gauw gezegd: dat heeft een achtergrond in de situatie van Korinthe, en kan niet zomaar voor ons gelden.

Relatie
Nu is dat een belangrijk uitgangspunt bij het lezen van de Bijbel. Een houding van ‘het staat er toch gewoon’ kan evenmin beslissend zijn als een houding van ‘het staat er wel, maar …’. Vragen als: wát staat er eigenlijk, en waaróm staat het er zo, moeten worden gesteld en zo goed mogelijk beantwoord om de wil van de Here voor de kerk van vandaag te verstaan. Tegelijk valt het op, dat Paulus juist in zijn eerste Korinthebrief nogal eens verwijst naar andere gemeenten (in meervoud dus), of dat hij zelfs een uitdrukking bezigt als ‘in alle gemeenten’. Je raakt dan benieuwd op welke punten hij dat doet. Hoe dan ook, als Paulus in gesprek is met een bepaalde gemeente, in haar heel eigen context, is hij zich bewust van de relatie van die gemeente met andere. Met enige welwillendheid kun je zeggen dat hij dan toch ook het kerkverbánd ter sprake brengt. Alsof de apostel wil zeggen: ‘Jullie mogen zijn wat je bent: een zelfstandige, plaatselijke gemeente van de Here Jezus Christus, maar vergeet de band met je zusterkerken niet!’

Instructie
We lopen de betreffende plaatsen even na. Tegelijk proberen we ze wat te rubriceren.
• Om te beginnen 1 Korinthe 4: 17 - ‘Hij (Timotheüs) zal u in herinnering brengen mijn wegen, die in Christus zijn, zoals ik overal, in elk gemeente onderwijs’. Hier gaat het om de diepe eenheid in Paulus’ verkondiging: wat hij als apostel doorgeeft als leefregels in de nieuwe werkelijkheid na de dood en opstanding van Here Jezus Christus. Als iets een kerkverband fundeert, is het een diepe eenheid in de verkondiging. We betrekken daarbij even een tekst uit 2 Korinthiërs: ‘Afgezien van wat van buitenaf komt, overvalt mij dagelijks de zorg voor alle gemeenten’ (11: 28). Paulus onderwijst de gemeenten niet als een hardvochtige ‘Prinzipienreiter’, maar als een liefhebbende pastor, die bereid is om voor zijn dienst aan de gemeenten te lijden. Wat hij ook daadwerkelijk deed.
• Maar dan blijkt Paulus in wat hij in pastoraal-ethisch opzicht aan de Korinthiërs schrijft, toch ook het hele verband van Christus’ kerk in gedachten te hebben. Zie 1 Korinthiërs 7: 17 – ‘Maar zoals God aan ieder heeft toebedeeld, zoals de Here ieder geroepen heeft, zó moet hij wandelen. En zo schrijf ik het in alle gemeenten voor.’ Het gaat daar om een echtscheidingspraktijk, die in Korinthe op een heel eigen manier speelde. Van het pastoraal-ethische advies dat Paulus de Korinthiërs geeft, zegt hij dus nadrukkelijk dat hij het zo in alle gemeenten voorschrijft (!).
• 1 Korinthiërs 11 is een hoofdstuk dat voorbijkomt in met name twee discussies in onze kerken: de man-vrouw verhouding, met name met het oog op het ambt, en de hoofdbedekking van de vrouw. Bij ons zijn die twee discussies verdeeld over verschillende flanken van de kerken, in Korinthe ligt dat ineen. Van het met onbedekt hoofd profeteren door de vrouw zegt Paulus in vers 16: ‘Maar als iemand op twist uit lijkt te zijn, wij (= de apostelen) hebben een dergelijke gewoonte niet, en de gemeenten van God evenmin.’ Ook hier dus weer een situatie die in Korinthe speelde (ópspeelde), maar waarbij Paulus wil voorkomen dat de gemeente van Korinthe in het geheel van Christus’ kerk geïsoleerd raakt.
• In 1 Korinthiërs 14 gaat het over eredienst en liturgie. Daarbij spelen allerlei aspecten: gaven van gemeenteleden, boven alles de eer van God, maar ook de missionaire uitstraling van de gemeente. In dat verband schrijft Paulus (vers 33): ‘Want God is geen God van wanorde, maar van vrede, zoals in alle gemeenten van de heiligen.’ We moeten dan wel goed lezen: ‘geen God van wanorde’ - en dan niet: ‘maar van órde’, maar: ‘van vrede’. Vrede is orde in liefde. Maar zo toch ook: ‘zoals in alle gemeenten van de heiligen’. Dus ook als om liturgie gaat, niet per se een-vormigheid, maar wel een-normigheid: die van de orde in liefde.
• Aan het eind van de brief vinden we nog een leerzame verwijzing naar het grotere geheel: 16: 1 – ‘Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, moet u het net zo doen als ik het aan de gemeenten in Galatië opgedragen heb.’ Dat gaat over een collecte voor de noodlijdende broeders en zusters in Jeruzalem. Een vorm van diaconaat dus. In 2 Korinthiërs treffen we trouwens nog een voorbeeld van solidariteit in financieel opzicht, of misschien eerder van een jammerlijk gebrek eraan (het honorarium van Paulus; 11: 8 en 12: 13).
• Ten slotte krijgen ze in Korinthe via Paulus nog de groeten van de gemeenten van Asia (16: 19). Je zou kunnen zeggen: Korinthe lag in de P.S. van het Westen, Asia in de P.S. van het Oosten. De gemeenten van het Oosten zullen die van het Westen ongetwijfeld net zo hartelijk hebben willen groeten als Aquila en Priscilla de Korinthiërs groeten, namelijk: ‘in de Here’. In de ‘kurios’, de dan inmiddels verhoogde Here Jezus Christus.

Recapitulatie
Hiervoor is al gezegd, dat het om een beperkte Bijbelse oriëntatie gaat. Eén beperking zou in elk geval onverantwoord zijn: als we met ‘kerkverband’ alleen het christelijk-gereformeerde zouden bedoelen. Als Paulus schrijft over ‘alle gemeenten’ valt eerder te denken aan de hele wereldkerk van die dagen. Het is een feit dat wat Paulus schrijft, in verschillende kerkverbanden verschillend wordt uitgelegd. Dat betreft in onze situatie dan ook al kerkverbanden die op dezelfde grondslag willen staan. Maar juist omdat Paulus het grootst mogelijke geheel op het oog heeft, mogen we die verschillende uitleg niet voor lief nemen. En zeker niet de zaken waaróver Paulus schrijft, van minder belang achten. De inzet mag dan juist blijven ‘samen met alle heiligen’ te verstaan wat de Here ons wil zeggen.
En als wij als christelijk-gereformeerd kerkverband ook vandaag van dat grote geheel deel mogen uitmaken, zouden deze teksten ons kleinere verband dan niet zeker wat te zeggen hebben? En zou, vanwege het feit dat wij al zolang met elkaar optrekken, binnen dat ‘samen met alle heiligen’ dan ook niet daar onze primaire loyaliteit liggen?
Temeer, als wat Paulus doet – de ene plaatselijke gemeente en het hele verband bij elkaar houden – toch helemaal blijkt te liggen in de lijn van de Here Jezus. Eigenlijk kan dat ook niet anders bij ‘een geroepen apostel van Jezus Christus’ (1: 1). Dat het dezelfde lijn is, ontdekken we in het boek Openbaring. In zijn visioen ziet de apostel Johannes juist zeven gemeenten uit Asia, waarvandaan Paulus de groeten deed aan de Korinthiërs. Zeven gemeenten, Johannes ziet ze als zeven kandelaren (1: 12). Niet één kandelaar, maar elk een kandelaar. Elk op een eigen manier licht verspreidend, elk ook op een eigen manier licht verduisterend.
Uit de brieven die Johannes aan die gemeenten moet schrijven, blijkt hoe verschillend ze zijn. Allemaal hun eigen zegeningen, allemaal hun eigen zonden, zwakheden en zorgen. Bij de een meer op het vlak van de leer, bij de ander meer op het vlak van het leven. Toch is er een diep verband. Dat wordt bepaald door Hem die tussen de zeven kandelaren wandelt: de verhoogde Here Jezus Christus. Er is dus tóch wel Bijbels georiënteerd te spreken over ‘Jezus en het kerkverband’.
Elke gemeente wordt in de aanhef van de aan haar geadresseerde brief aangesproken met een eigen attribuut van de verhoogde Christus. Maar ze hebben dus wel elkaar nodig om ‘het hele plaatje’ te zien. De Here gaat concreet in op wat er in die betreffende gemeente speelt. Tegelijk ontvangen ze hun brief gebundeld met de andere. Allen worden ze aangesproken op dezelfde oude belijdenis van Petrus: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’. Bescheidenheid siert een kleine kerk, maar laat het dan haar roeping en eer zijn, hoewel klein van kracht, het Woord van de Here in acht te nemen en Zijn naam niet te verloochenen (3: 8). Of alle gemeenten bij hun belijdenis blijven, daar gaat het om. En dat dat ook in de praktijk van hun gemeenteleven blijken zal.
Het verbindende element is de stem van de levende Heer: ‘Dit zegt Hij’. Dat is het Woord waarmee de Geest werkt: ‘Wie oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt’. Gemeenten, meervoud.

J.G. Schenau
Ds. J.G. Schenau is predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Nunspeet (Ichthus)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 2018

De Wekker | 24 Pagina's

Jezus en het kerkverband

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 2018

De Wekker | 24 Pagina's