Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kerk in brand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerk in brand

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de nacht van 15 op 16 april stond in Parijs de kerk in brand. In ruim twaalf uur tijd werd een groot deel van de kathedraal uit 1163, waaraan bijna 200 jaar gebouwd is, door brand verwoest. Wrang genoeg zijn juist herstelwerkzaamheden waarschijnlijk de oorzaak van de catastrofe. Al lijken de volgende morgen de structuur van de kerk bewaard gebleven en de belangrijkste kunstwerken gered, het zal veel tijd en geld kosten om de schade te herstellen. Staat de Notre-Dame symbool voor de kerk in West-Europa of voor de Christelijke Gereformeerde Kerken?

Wat is er aan de hand?
Van brand of brandgevaar lijkt wel sprake. Al wordt er niet voor het eerst gesproken over een ‘crisis’ in de CGK, er is wel wat aan de hand. Dat betreft echter niet één kwestie, maar er lopen een aantal dingen door elkaar.

Allereerst is er de moeite die samenwerkingsgemeenten ervaren doordat de besluiten van de kerkverbanden waartoe zij behoren uiteenlopen, terwijl integratie van deze kerkverbanden uitblijft. Die moeite is begrijpelijk en het is dan ook goed dat hier op de generale synode over gesproken wordt aan de hand van een concrete inventarisatie door deputaten eenheid.

Als tweede is er het verlangen in verschillende gemeenten om ook zusters te bevestigen als ambtsdrager. Volgens het Nederlands Dagblad is in meer dan twintig gemeenten van onze kerken een bezinning op dit onderwerp bezig. Er is immers wel het een en ander veranderd sinds het besluit uit 1998 om de ambten niet open te stellen voor vrouwen. Dat is niet alleen de doorgaande gelijkstelling van man en vrouw in de samenleving, maar ook de kerkelijke context. De NGK stelden in 2007 alle ambten open voor zusters van de gemeente; de GKV deden dat in 2017. Binnen de CGK schreef dr. B. Loonstra een boek over dit onderwerp.

Als derde hebben enkele gemeenten zelfstandig het besluit genomen om vrouwelijke ambtsdragers te gaan aanstellen. Zij nemen daarmee een vrijheid die de kerken expliciet niet gegeven hebben. Daarmee gaat het gesprek niet meer alleen over de inhoudelijke vraag of dat in het licht van de Schriften een begaanbare weg is, maar veel meer over de vraag wat het betekent om samen kerk te zijn en of het daarbinnen mogelijk is dat een plaatselijke gemeente op een aangelegen punt een eigen weg gaat.
Op Twitter blijken velen van mening dat een verwijzing naar kerkelijke afspraken niet zou passen bij de kerk als het lichaam van Christus. Inderdaad is de kerk geen vereniging met een reglement. Maar juist omdat de kerk van Christus is, is er des te minder reden om op eigen houtje een andere weg te gaan. Het gaat in de kerk niet om onze conservatieve of moderne opvattingen, maar om gehoorzaamheid aan Christus. Om Zijn wil te verstaan hebben we niet alleen een gemeente nodig, maar ook een kerkverband, als uitdrukking van de band met de wereldwijde kerk der eeuwen. Bovendien mogen we elkaar aanspreken op wat we als ambtsdragers beloofd hebben, namelijk dat we ons zullen houden aan wat we als kerken samen hebben afgesproken en dat we bezwaren daartegen langs kerkelijke weg aan de orde stellen. Dat is een kwestie van betrouwbaarheid.

Wat staat er op het spel?
Waarom is vrouw en ambt zo’n aangelegen thema in onze kerken?

In de eerste plaats hebben de kerken zich in 1998 uitgesproken over vrouw en ambt, namelijk ‘dat uit het geheel van het spreken van de Heilige Schrift duidelijk is dat het gezaghebbend leiding geven aan de gemeente aan de man en niet aan de vrouw toekomt.’ Dit standpunt heeft een belangrijke rol gespeeld in de landelijke samenwerking met andere kerkverbanden. In discussies wordt wel gesteld dat de visie van het minderheidsrapport, dat geen verhindering zag voor vrouwelijke ambtsdragers, destijds niet is veroordeeld. Dat is waar; gelukkig is er vrijheid van persoonlijk gevoelen in de CGK. Ik heb overigens veel respect voor de zusters, broeders en kerkenraden die leven met een kleinere ruimte dan zij zelf in de Schrift menen te zien. Een persoonlijke overtuiging is echter heel wat anders dan de ruimte nemen om dat gevoelen tot kerkelijke praktijk te maken.

In de tweede plaats is vrouw en ambt een belangrijk onderwerp omdat het gaat over de hermeneutiek, de manier waarop we met de Schrift omgaan, en de verhouding van Schrift, kerk en cultuur. Is de afwijzing van vrouw en ambt een belemmering voor de verkondiging van het evangelie in onze cultuur, zoals de documenten van NGK, GKV en dr. Loonstra stellen? Welke rol speelt bovendien de gereformeerde ambtsstructuur? Die structuur komt niet rechtstreeks uit het Nieuwe Testament, maar het vraagt wel goede doordenking als die aangepast zou worden. Als (zoals in de CGK) de ambten gelijk zijn en de diakenen als lid van de kerkenraad mede geestelijk leidinggeven is er een andere situatie dan wanneer de kerkenraad alleen uit predikanten en ouderlingen bestaat (zoals in de GKV). In het laatste geval zou er eerder ruimte kunnen zijn voor een diacones, waar Bijbelse en historische voorbeelden van zijn. Of dat een antwoord is op het verlangen naar vrouwelijke ambtsdragers zal afhangen van de motieven voor dat verlangen.

Principieel is een nieuwe doordenking van kerkelijke besluiten altijd mogelijk. Niet omdat besluiten voor een bepaalde periode gelden, maar omdat wij in ons luisteren naar de Schriften nooit het laatste woord hebben. Dat heeft alleen Hij die het eerste woord sprak. Als omstandigheden veranderen of er nieuwe argumenten zijn, is het goed om opnieuw naar de Schriften te luisteren. Het doel daarvan kan niet op voorhand zijn dat een eerder besluit nooit bijgesteld mag worden. Evenmin is een nieuwe doordenking pas goed als ze een andere uitkomst oplevert. Het komt wel aan op openheid en vertrouwen om werkelijk te luisteren naar de Schriften en naar elkaar.

Waar is het antwoord?
Een makkelijke uitweg uit de huidige situatie is er niet. Alleen een beroep op een besluit of op verlangens in de gemeente en verscheidenheid van opvattingen is te weinig. We zullen het gesprek inhoudelijk moeten voeren. De vraag is niet of wij persoonlijk behoefte hebben om (nogmaals) het gesprek aan te gaan over een thema, maar of het in de kerken nodig is.
Dat gesprek moet geen herhaling van zetten worden en kan ook niet beperkt blijven tot de uitleg van enkele teksten. We zullen het over de onderliggende vragen moeten hebben: onze hermeneutiek, de verhouding van Schrift, kerk en cultuur en de vraag hoe we samen kerk zijn. Een moeilijk punt is dat voor zo’n gesprek geestelijk vertrouwen nodig is. De gemeenten die op eigen houtje hebben besloten om vrouwelijke ambtsdragers aan te stellen missen blijkbaar het vertrouwen (of dat nu terecht is of niet) om hun visie langs kerkelijke weg aan de orde te stellen. Hopelijk komen ze daarvan terug.

De komende generale synode zal spreken over een mogelijke toetsing van het besluit uit 1998. In sommige media werd gesuggereerd dat er dit najaar besluiten zullen vallen over vrouw en ambt; dat is echter nog maar de vraag. Hoezeer een brandende kwestie prioriteit moet krijgen, een zorgvuldig antwoord vraagt ook tijd. Gezien de spanning in het kerkverband, de complexiteit van de dieperliggende vragen en de katholieke traditie der eeuwen waarmee we ons hebben te verstaan zou haast geen goede raadgever zijn.
Een vraag is hoe het verder moet als je het als kerken ook na een geduldig gesprek niet eens wordt over de weg die de Schrift wijst. Welk verschil van inzicht en praktijk kun je als kerken van elkaar verdragen en waar ligt een grens? De vraag welke verscheidenheid legitiem is binnen de gereformeerde hermeneutiek behoeft gezamenlijke inhoudelijke bezinning. Enkel vragen om ruimte gaat voorbij aan de inhoudelijke zaken die op het spel staan. De vraag om ruimte veronderstelt namelijk dat er geen doorslaggevende principiële bezwaren zijn.

Ten slotte is onze prioriteit van belang. Waar ligt onze roeping in deze tijd en cultuur? Het is niet te hopen dat de komende synode en de CGK alleen in het nieuws komen rondom vrouw en ambt. Al is dat onderwerp beslist niet onbelangrijk, de verkondiging van het evangelie aan verloren mensen gaat ergens anders over. Laat het hart van het evangelie ook de kern van onze boodschap zijn, naar buiten en naar nieuwe generaties toe. Op de synode is het rapport hoe kleine kerken kunnen blijven bestaan in een seculariserende wereld zeker zo belangrijk.

Geen kerk is gevrijwaard voor brandgevaar. Zelfs herstelwerkzaamheden brengen risico’s mee. Het zegel van onze kerken beeldt ook een brand uit, de brandende braambos. Maar de struik wordt toch niet verteerd. Brandbaar en kwetsbaar (en soms licht ontvlambaar) zijn we maar al te zeer. Garanties voor de toekomst van de CGK hebben we niet. Onze enige hoop is de God van het verbond, die ook in het vuur zijn kerk bewaart. We hebben het vuur van de Heilige Geest nodig, die in alle waarheid leidt en die verbindt aan Christus en aan elkaar.

A. Versluis
Ds. A. Versluis is predikant te Ede en hoofdredacteur van De Wekker

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 2019

De Wekker | 24 Pagina's

De kerk in brand

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 2019

De Wekker | 24 Pagina's