Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Te vroeg moeten loslaten (Wetsvoorstel levenloos geboren kinderen 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Te vroeg moeten loslaten (Wetsvoorstel levenloos geboren kinderen 2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer heb ik geschreven over het wetsvoorstel om levenloos geboren kinderen op te kunnen nemen in de Basisregistratie Personen (BRP). Uit de cijfers van de Rijksdienst voor identiteitsgegevens blijkt dat in de eerste 4 dagen ruim 850 levenloos geboren kinderen zijn geregistreerd. Dat zegt meer dan genoeg.

Dit keer wil ik schrijven over baby’s die te vroeg geboren zijn en kort geleefd hebben. In de bijna dertig jaar dat ik dominee ben, heb ik dit meer dan tien keer meegemaakt. Ook zijn we er in ons eigen gezin mee geconfronteerd. Dit artikel schrijf ik als dominee, maar ook als opa. Het is een onderwerp dat mij meer dan gemiddeld raakt en zelfs nog dagelijks bezighoudt.

Ik heb twee echtparen gevraagd om er iets over te vertellen wat hen is overkomen en daarna probeer ik daar een aantal pastorale opmerkingen bij te maken.

Twee persoonlijke verhalen
Het eerste verhaal gaat over een jong stel dat een meisje van een jaar of twee heeft op het moment dat ze te horen krijgen dat ze weer in verwachting zijn. Dat maakt hen heel dankbaar en blij. Met twintig weken kregen zij te horen dat hun baby een chromosoomafwijking had. Dit bericht maakte hen radeloos en heel verdrietig. Toen werd de vraag gesteld of ze de zwangerschap wilden beëindigen, maar dat willen ze absoluut niet. Verder was het onbekend hoe lang alles zal gaan duren. Ze moesten alles uit handen geven in de hand van de Here God. Het was moeilijk om bijvoorbeeld naar de supermarkt te gaan. Tussen de pakken melk door, werden soms heel moeilijke en pijnlijke vragen gesteld. Dat werd als heel confronterend ervaren. Het was ook lastig naar de Here God toe. ‘Waarom moeten wij dit meemaken?’ ’Waarom mag ons meisje niet bij ons blijven?’ En dan toch telkens weer de hoop dat God wonderen kan doen. Maar het wonder is niet gebeurd. Na veertig weken zwangerschap werd hun meisje geboren. Ze hebben 6 minuten voor haar mogen zorgen. Dat waren kostbare en heel dankbare momenten. Ze hadden het gevoel door God gedragen te worden. Hun pareltje mag nu bij God zijn. Zo ervaren ze het, ondanks het verdriet en de vragen.

Het tweede verhaal gaat over een jong stel dat in verwachting is van hun eerste. Op vakantie in Frankrijk kreeg de moeder weeën en bloedverlies. De zwangerschap was op dat moment 24 weken en 2 dagen. De artsen deden hun best om er voor te zorgen dat de baby langer kon blijven zitten. Maar de bevalling zette toch door. En zo werd hun zoontje geboren, 717 gram en 30 cm. Daarna begon het wachten. Hoop, angst en vrees wisselden elkaar af. Hun zoontje heeft 1 dag mogen leven. De ouders mochten zelf alles doen. Bij elke stap werden ze begeleid. En toen moesten ze weer terug naar Nederland.

De ouders waren al thuis en twee dagen later kwam hun zoontje. Dat was een verschrikkelijk moeilijke en zware tijd. De begrafenis was mooi, maar moeilijk. Ze moesten loslaten, terwijl ze dat niet wilden. De periode daarna was zwaar voor zowel de moeder als de vader. Ze gingen door een heel diep dal. In zo’n periode leerden ze wel hun vrienden kennen. Er waren ook mensen die met een bochtje om hen heen liepen en anderen die niet vroegen naar hun zoontje en hoe het met de ouders ging. Dat deed heel veel pijn. Na vijf maanden was er weer het blijde nieuws dat er een kindje op komst was. Tegelijkertijd gaf dat ook veel angst. Zou het nu wel goed gaan? Ook toen werden ze geconfronteerd met vragen die pijn doen. Toen de baby geboren was, weer een zoon, werd de vraag gesteld hoe het nu voelde om moeder te zijn. Maar ze was al moeder! De eerste had haar al tot moeder gemaakt. Natuurlijk is er dankbaarheid naar God toe voor dit nieuwe leven, maar de vragen en de pijn zijn niet zo maar weg.

Pastorale opmerkingen
Ik weet niet hoe ik het kopje hierboven anders moet noemen. Het gaat in de gemeente van de Here Jezus om zorg voor elkaar. Het is heel pijnlijk wanneer je nieuw leven verwacht, dat je niet lang voor je kindje mag zorgen. Soms weet je dat een kindje niet lang zal leven, en soms komt het bericht heel onverwachts. In beide gevallen stort je leven in. Je hebt God, soms al heel lang, gebeden om nieuw leven en dan overkomt je dit. Dan krijg je vragen waar je geen antwoord op hebt. Dan blijkt dat iedereen recht heeft op zijn of haar eigen rouwproces, omdat iedereen het anders verwerkt. Dat geldt ook voor de ouders. De één wil er graag over praten en de ander verwerkt het op een andere manier. Geen twee mensen rouwen op dezelfde manier en in hetzelfde tempo, ook niet wanneer zij rouwen om hun gemeenschappelijk kind. De relatie met de baby wordt door man en vrouw vaak anders beleefd. De vader van het kind neemt meestal sneller de gewone draad van het leven weer op, wat tot onbegrip kan leiden binnen het ouderpaar. Het is goed om je dat bewust te gaan. Over de duur van een rouwproces bestaan verschillende meningen. Er geldt geen algemene regel voor. Praktisch gezien kan men het best de ouders de tijd gunnen die zij zelf aangeven nodig te hebben om te rouwen. Een verwerkingsproces verloopt zelden volgens een gelijkmatig stijgende lijn. Terugval en soms diepe dalen komen voor, ook in processen met een over het geheel positieve ontwikkeling. Te weten dat God je kent en ook je verdriet, geeft troost en houvast, maar wordt niet altijd als zodanig ervaren. Verdriet om het verlies van een kind gaat nooit helemaal over. En God weet het!

Stichting Make a Memory
Beide ouderparen hebben gebruikgemaakt van bovengenoemd stichting. Deze stichting fotografeert op verzoek van ouders en via bemiddeling van zorgprofessionals ernstig zieke, terminale en overleden kinderen in de leeftijd van 23 weken (zwangerschap) en tot en met zeventien jaar. Met een landelijk netwerk van ruim 140 professionele fotografen worden thuis of in het ziekenhuis foto’s gemaakt. De foto’s bieden de ouders troost en een blijvende herinnering en kunnen wezenlijk helpen bij de verwerking van het verlies. Voor de ouders zijn er geen kosten aan verbonden. Je hoeft het natuurlijk niet te doen, maar als je het niet doet, dan kun je er niet naar kijken. En als je het wel doet, dan hoef je het niet te doen. Beide ouderparen hebben het als zeer positief ervaren.

Grootouders en verdere familie
Ook grootouders, broers en zussen en overgrootouders hebben veel verdriet en pijn. Het is goed om daar in de gemeente ook rekening mee te houden en aandacht voor te hebben. Grootouders hebben het verdriet van het overlijden van hun kleinkind en het verdriet van het verdriet van hun kinderen. Opmerkingen als ‘het is maar beter zo’, en ‘je kleinkind is bij Jezus’ en ‘misschien komt er weer gauw een kleinkind’ slaan de plank mis en doen heel veel pijn. Net zoals ouders graag over hun kind spreken, doen grootouders dat ook. En gewoon een schouderklopje of ‘we bidden voor jullie’ doen heel goed. En dan heel persoonlijk: als grootvader denk ik nog dagelijks aan ons kleinzoontje en wil het graag over hem hebben. En ja, hij is bij Jezus. Dat mogen we geloven. Maar wat hadden we hem hier graag nog gehad.

Tips
Gewoon wat tips van de ouders. Loop niet met een bochtje om hen heen die een groot verdriet hebben ervaren. Blijf contact houden. Stuur veel kaarten, maar zet er niet teveel op. ‘We denken aan jullie’ of ‘we bidden voor jullie’ is vaak al meer dan genoeg. Vraag niet: ‘hoe gaat het met je?’ Het gaat slecht. Deze vraag wordt als zeer pijnlijk ervaren. Stel voor om dingen met hen te doen, maar laat het wel bij de ander. Hou het niet vaag, maar concreet. En bedenk dat rouw voor iedereen anders is en dat iedereen er anders mee omgaat.

Nu kijken wij nog in een spiegel vol raadselen. Ons leven is een gebroken en broos leven en kan heel veel pijn doen. Eenmaal zal de Here Jezus terugkomen om alles nieuw te maken en dan is werkelijk alles goed. Tot die tijd moet Hij ons de onze maar heel goed vasthouden.

A.C. van der Wekken
Ds. A.C. van der Wekken is predikant te Dokkum

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2019

De Wekker | 24 Pagina's

Te vroeg moeten loslaten (Wetsvoorstel levenloos geboren kinderen 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2019

De Wekker | 24 Pagina's