Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geld en goed in Bijbels licht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geld en goed in Bijbels licht

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meer dan een miljard mensen op deze aarde lijden elke dag honger én een miljard mensen lijden aan overgewicht. De kloof tussen arm en rijk is in vorig jaar nog weer verder gegroeid, aldus Oxfam Novib: de 26 rijkste mensen bezitten evenveel als de armste helft van de wereld. Verlammende cijfers. Hoe ga je als christen hiermee om? De Bijbel is een lamp voor onze voet – ook voor wat betreft geld en goed?

De Bijbel spreekt stevige taal over rijkdom en armoe, over geld en goed. Er is geen religieus boek dat zo vaak en zo indringend over geld en goed spreekt als de Bijbel. Wat direct opvalt als je Bijbel gaat lezen, is dat armoe en rijkdom daar nooit een vraagstuk vormen dat alleen maar economisch of sociaal van aard is. De omgang met geld en goed wordt steeds ingebed in onze relatie met God en de naaste. Niet dat je uit de Bijbel een kant-en-klare christelijke leer voor de economie kunt afleiden, maar er zijn terdege lijnen te trekken die vragen om vertaling en toepassing anno 2019. We ontlenen aan de grondstructuur van de Bijbel (de ‘heilsgeschiedenis’) vier grondlijnen: van de schepping en de zondeval naar de verlossing en de voleinding. Deze lijnen tonen ons achtereenvolgens de geschapen mens die geniet van het goede, de gevallen mens die Gods gaven misbruikt, de verloste mens die ánders in de wereld staat, en de mens onderweg naar Gods grote toekomst.

1. Geld en goed in het licht van de schepping

‘En God zag dat het goed was’. De vreugde over de schepping, met vrucht en pracht en leven, doortrekt de hele Bijbel. God heeft deze wereld gewild. God geeft regen en vruchtbare tijden, en aan onze harten overvloed van spijs en vrolijkheid, zo prediken Paulus en Barnabas (Hand. 14: 17). De Bijbel kenmerkt zich door een principieel positieve houding tegenover het geschapene, de materie. Het materiële wordt nergens negatief weggezet als iets minderwaardigs tegenover het ideële/geestelijke. Paulus waarschuwt juist voor hen die het huwelijk en het genot van spijzen verbieden, ‘welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen (…). Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets daarvan is verwerpelijk, als het met dankzegging aanvaard wordt’ (1 Tim. 4: 3v). Een christen mag genieten, volgens Prediker móet hij dat zelfs (5: 17v).

Armoede wordt bepaald niet verheerlijkt, als zou dit een hogere of betere staat des levens betekenen vergeleken met de rijkdom. Een ascetisch christendom met een armoede-ideaal (bijv. Franciscus van Assisi) heeft een zeker recht, maar is in Bijbels licht niet een vereiste of iets dat bij voorkeur nagestreefd moet worden. Niet voor niets bidt Agur om bewaard te blijven voor armoede (Spr. 30: 8).

Onbekommerd kan in de Bijbel over zeer rijke mensen gesproken worden, en over rijkdom als vrucht van Gods zegen. De aartsvaders en Job waren rijke mensen die Gods gunst genoten. Israëls koningen die in Gods wegen gaan, worden met voorspoed en welvaart gezegend. Zacheüs en Lydia de purperverkoopster waren rijk. Bezits vermeerdering en genieten van Gods goede gaven, het kan alles in de Bijbel worden gezien in het verlengde van de belofte ‘opdat het u wél ga, en opdat gij zeer talrijk wordt, zoals de HERE, de God uwer vaderen, u heeft toegezegd, in een land, vloeiende van melk en honing’ (Deut. 6: 3). Sprekend is het perspectief van de overvloedige maaltijd op de berg Gods, met mergrijke, vette spijzen en gezuiverde, belegen wijnen (Jes. 25: 6). Jezus’ eerste teken was het redden van een bruiloft, met zoveel wijn dat er zeven dagen feestgevierd kon worden (Joh. 2).

2. Geld en goed in het licht van de val

Toch overheerst in de Bijbel niet de vreugde over de rijkdom, maar de zorg over de rijkdom. Dat heeft alles te maken met het feit dat de mens is weggebroken uit de unieke relatie met zijn Schepper. Adam en Eva namen geen genoegen met de rijkdom van de hof van Eden, zij wilden meer, en plukten van de verboden vrucht. Die basale houding van méér te willen verkrijgen, de dingen naar jezelf toehalen, en dat tegen Gods geboden in, zal de mensheid gaan bepalen. Het onbekommerde genieten van de zegen van de schepping wordt overschaduwd door de gerichtheid op het eigen ik ten koste van de ander. Dat noemen we nu ‘het jezelf willen verrijken’. De gevolgen blijven niet uit.

De Bijbel opent ons oog voor armoede als onrecht dat de rijke zijn medemens aandoet. De rijke verrijkt zichzelf door sociale wetten te breken: klassenjustitie, woeker, uitbuiting. David besteelt Uria, Achab besteelt Naboth. ‘Rijk’ en ‘goddeloos’ wordt dan synoniem, net zoals ‘arm’ en ‘rechtvaardig’. Zij die akker aan akker trekken, hun bezit vermeerderen ten koste van de ander – zij vinden God tegenover zich, die zich het lot van de armen aantrekt.

De Bijbel opent ons oog niet minder voor het gevaar van de rijkdom. Agur wil niet alleen voor armoede bewaard blijven, maar ook voor rijkdom (Spr. 30: 9). Het gevaar van de rijke is dat hij God niet meer nodig heeft, zich boven zijn medemens verheft, op zijn status en eigen macht vertrouwt. De zucht naar rijkdom verblindt: ‘… toen werd Jesurun vet, en sloeg achteruit’ (Deut. 32: 14). Hoe makkelijk wordt rijkdom een springplank naar afgoderij en geloofsafval.

Hier zet het vlammend protest van de profeten in. De vinger van Nathan die naar David wijst: ‘Gij zijt die man!’ (2 Sam. 12: 7). Scherp hekelt Amos de rijken: ‘Hoort dit woord (…) gij die geringen verdrukt en armen vertrapt’ (4: 1). De echo hiervan klinkt bij vrijwel alle profeten, zoals bij Jesaja: ‘Wee hun die (…) lasten voorschrijven, om de geringen van het recht weg te dringen en aan de ellendigen mijns volks het recht te ontroven, zodat de weduwen hun buit worden en zij de wezen uitplunderen’ (Jes. 10: 1v).

Tegen deze achtergrond horen we de prediking van de HERE Jezus, vooral in het evangelie naar Lucas. De gelijkenis van de naamloze (!) rijke man en de arme Lazarus spreekt boekdelen (Luc. 16). Zijn woord over de rijke jongeling blijft haken: ‘Hoe moeilijk kunnen zij die geld hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan (Luc. 18: 23). Je kunt niet twee heren dienen, God en de Mammon (Luc. 16: 13). Even scherp is de analyse van Paulus: ‘Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord’ (1 Tim. 6: 9v, cf. Jac. 5: 1-6).

3. Geld en goed in het licht van de verlossing

De HERE is de God die Israël uit de slavernij van Egypte heeft verlost, de armen uit de macht van de rijken. Deze wetenschap is bepalend voor de rest van de Bijbel. Na de intocht in Kanaän krijgt ieder zijn deel. Het zal Israëlieten niet vergaan als de Kanaänitische bevolking, waar de stadskoningen de grond bezaten. Israël zal niet een feodale samenleving mogen vormen. Elke Israëliet een stukje land, een onvervreemdbaar bezit. Grondbezit garandeert een bestaansbasis. In Israël mocht er geen arme zijn (Deut. 15: 4). Daarom bevat de Thora wetten waar we nog steeds veel van kunnen leren. Zoals: het renteverbod (Ex. 22: 25-27), het verbod van klassenjustitie (Ex. 23: 6), de bepalingen omtrent sabbatsjaar en jubeljaar (Lev. 25), het geven van de tienden (Lev. 27: 30). De bedoeling van deze wetgeving en het effect ervan is duidelijk. Wanneer er in Israël toch armen komen, moeten zij geholpen worden (Deut. 15: 11).Houdt een samenleving die armoe systematisch in stand, dan zondigt men tegen God zelf en tegen zijn verbond. De omgang met de armen vormt de lakmoesproef van ware vroomheid.

Christus vervult de wet van God. Daarom zal de diepste intentie daarvan het leven van de kerk gaan doordringen. Jezus roept ons om Hem na te volgen, maar de Zoon des Mensen heeft geen plek om zijn hoofd neer te leggen. Zijn verkondiging radicaliseert onze omgang met geld en goed: ‘Zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden’ (Mat. 6: 33). Dit betekent een nieuwe levensoriëntatie. Nodigt aan uw maaltijden armen, verminkten, kreupe len, blinden, zegt Hij (Luc. 14:13). Hij prijst een weduwe die twee koperstukjes geeft (Marc. 12: 42). Wat werkelijk rijk of arm moet heten, komt in het evangelie pas goed openbaar.

Zo neemt in het leven van de eerste gemeente de dienst der barmhartigheid een centrale plaats in. Wie zich door Christus’ bloed verlost weet, heeft Hem als Heer, en is niet in de ban van geld en goed. Alles had men gemeenschappelijk (Hand. 2: 44). Het bederf keert weer, waar het sjoemelen met geld de kop opsteekt (Hand. 5). Principieel vallen in de gemeente de grenzen tussen rijk en arm weg. Heren en slaven samen aan het Avondmaal, in Christus is arm noch rijk. Alles in de vroege christelijke kerk getuigt van een visie op geld en goed, die christenen principieel onderscheidde van wat in de wereld rondom normaal was.

4. Geld en goed in het licht van de voleinding

Een christen leeft als het ware ‘tussen de tijden’. Het hier en nu is niet het een en al. Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen geworden, zegt Paulus, waaruit wij Christus als Verlosser verwachten (Filp. 3: 20). Het komende rijk van God werpt licht op het leven van de gemeente nu. Daar tellen sociale verschillen niet, en trekt men zich het lot van de armen aan.

De wetenschap van de komende voleinding heeft grote consequenties voor de omgang met geld en goed in het heden. Laconiek schrijft Paulus: ‘Wij hebben niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit meenemen. Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn’ (1 Tim. 6: 8). Het belang van geld en goed wordt sterk gerelativeerd. Met het oog op wat komt schrijft de apostel ons dat de tijd kort is: laten zij die kopen, dat doen als zouden zij er niets van behouden; zij die van de wereld gebruik maken, als zouden zij haar niet ten einde toe gebruiken (1 Kor. 7: 30vv.).

Het hart van een christen richt zich op wat pas echt telt. Hier spreekt Jezus ons ook dringend op aan. Als midden in de drukte van zijn geld-en-goedplannen God komt en de ziel van de rijke dwaas afeist, wat dan? ‘Zo vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God’ (Luk. 12: 21). Ondubbelzinnig is Jezus’ woord uit de Bergrede, de grondwet van het Koninkrijk van God: ‘Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’ (Mat. 6: 19-21). Daarom moet Timotheüs de rijken vermanen om hun hoop niet op onzekere rijkdom te richten, maar op God, ‘die ons alles rijkelijk ten gebruike geeft, om wèl te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam, waardoor zij zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen’ (1 Tim. 6: 18v.).

Christus komt, daarom gaat de stad Babylon eraan: ‘Wee, wee, die grote stad, die (…) rijk versierd was met goud en edelgesteente en paarlen, want in één uur is al die zo grote rijkdom verwoest’ (Op. 18: 16). Dan is er eindelijk plaats voor die andere stad, met zijn onbeschrijfelijke rijkdom: Jeruzalem met zijn twaalf poorten van paarlen en zijn straten van zuiver goud (Op. 21: 21). Dit dubbele perspectief geeft ons, met al ons geld en goed (of gebrek daaraan), zicht op waar het werkelijk om gaat.

Prof. dr. H.G.L. Peels is hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 2019

De Wekker | 20 Pagina's

Geld en goed in Bijbels licht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 2019

De Wekker | 20 Pagina's