Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastoraat rond het sterven (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastoraat rond het sterven (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De pastorale zorg

Voor de oudere schrijvers over stervensbegeleiding was de pastorale zorg aan ernstig zieken en stervenden nog belangrijker dan hun medische verzorging. Daarom moet de zieke kerkelijke ambtsdragers eerder (laten) ontbieden dan de dokter omdat het heil van de ziel belangrijker is dan de genezing van het lichaam.

In de middeleeuwen ging men nog een stap verder. Er bestaat een pauselijke uitspraak dat een arts die met het bezoeken van zijn ernstig zieke patiënt niet wacht tot eerst de geestelijke bij hem geweest is, onder de kerkelijke tucht komt en eigenlijk ook door de overheid bestraft zou moeten worden! Zover zal niemand vandaag willen gaan, zeker niet nu de laatste tientallen jaren de palliatieve zorg is ontwikkeld. Deze zorg wil een warme, beschermende mantel (Pallium in het Latijn) bieden aan ongeneeslijk zieken in de laatste fase van hun leven. Hier wordt een ‘totale zorg’ aan de zieke geboden waarin verschillende disciplines samenwerken: verpleegkundigen, artsen, psychologen en pastores. De bedoeling is het lijden voor de patiënt zo draaglijk mogelijk te maken en de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te laten zijn. Uiteraard is dat een prachtige ontwikkeling waarvoor we dank¬baar kunnen zijn en waarmee ook heel veel mensen zijn geholpen. Toch is het belangrijk om de eigen plek van goede pastorale begeleiding te blij¬ven benadrukken. Er zijn helaas nog steeds voorbeelden bekend waarbij die in een ziekenhuis of hospice niet tot haar recht kwam …

Het stervensproces

Hierbij is het van groot belang dat een pastor kennis neemt van pastoraal-psychologische inzichten in het stervensproces en die zich eigen maakt. Baanbrekend in dit opzicht was het werk van Elisabeth Kübler-Ross aan het einde van de jaren ’60 van de vorige eeuw. Zij onderscheidde de volgende fasen die iemand die gaat sterven achtereenvolgens doormaakt.

Wanneer hij de boodschap krijgt dat hij ernstig ziek is en nog maar beperkte tijd te leven heeft, is de eerste reactie die van de ontkenning: “Dit kan niet waar zijn!” Het tweede stadium is dat van de woede, de opstand tegen het onvermijdelijke. Hierna volgt de fase van het ‘marchanderen’ of ‘onderhandelen’: “Als ik beter word, dan zal ik …” Wanneer de neergaande spiraal van de kwaal doorzet, komt de zieke meestal terecht in de diepten van depressiviteit. Ten slotte loopt dit alles uit op het stadium van de aanvaarding en van de ‘hoop’.

Hierbij moet worden aangetekend dat Kübler-Ross de beide laatste begrippen niet op een Bijbels-christelijke wijze invult. Zij is een psychotherapeut van een volstrekt humanistische levensovertuiging. Haar opvatting heeft veel reacties opgeroepen, zowel instemmende als kritische. Een belangrijke kritische notie is dat haar ‘fasenleer’ te statisch is. Het proces van sterven ontwikkelt zich doorgaans niet in keurig afgebakende, opeenvolgende stadia. De verdienste van Kübler-Ross is vooral dat zij de psychologische kant van de laatste levensfase blijvend op de kaart heeft gezet. Bovendien roepen de aspecten van het stervensproces die zij noemt nog steeds veel herkenning op. Dat zal een pastor aan het sterfbed zeker ook ontdekken. Alleen is het wel belangrijk dat hij daar op een verstandige, en vooral invoelende manier mee omgaat. Als een zieke bijvoorbeeld op een onredelijke manier reageert op het feit dat de pastor niet eerder gekomen is, is het eigenlijk onvergeeflijk wanneer hij daarop zegt: “Ik begrijp het wel, u zit nu in de ‘fase van de woede’…” Aan de andere kant kunnen de inzichten van Kübler-Ross en anderen helpen om op een goede manier te reageren op onverwachte gesprekssituaties.

Aanvechtingen van twee kanten

Meermalen worden ernstig zieken en stervenden gekweld door allerlei depressieve gevoelens en aanvechtingen. Vooral schrijvers uit de kringen van de Nadere Reformatie en het puritanisme gaan hier breed op in. Gisbertus Voetius (1589-1676) maakt in dit verband onderscheid tussen verzoekingen ter rechter-en ter linkerzijde.

Aan de rechterkant van de stervende staan de verzoekingen van de zorgeloosheid, hoogmoed en vertrouwen op goede werken. Deze treft men niet alleen aan in rooms-katholieke heiligenlevens, ook oprechte kinderen van God hebben er last van. Telkens weer wordt in dit verband verwezen naar het levenseinde van de reformator van Schotland, John Knox (1513-1572), die op zijn sterfbed aangevallen werd met de gedachte dat hij de hemel zou verdienen, doordat hij God zo trouw gediend had. Urenlang worstelde hij met deze duivelse verzoeking, totdat de Woorden van God hem voor de aandacht kwamen: ‘Wat hebt gij dat gij niet ontvangen hebt. Door de genade Gods ben ik die ik ben. Doch niet ik, maar de genade Gods die met mij is’. Hierop kon hij zijn hoofd rustig neerleggen en stierf in vrede.

Onder aanvechtingen van de linkerkant verstaan deze schrijvers de verzoekingen tot ongeloof, kleinmoedigheid, wantrouwen en wanhoop. Zo fluistert de boze gelovigen in hun uiterste bijvoorbeeld in, dat zij zondaren zijn die de eeuwige verdoemenis verdiend hebben of dat zij te lang en te veel gezondigd hebben. Bovendien worden zij ervan beschuldigd dat hun geloof niet echt is, of dat zij niet uitverkoren zijn. Tegenover elk van die aanvechtingen plaatst Voetius de betrouwbare en krachtige beloften van God. Pastores doen er goed aan om zich met behulp van het materiaal dat bij deze ‘praktizijns’ uit het verleden voorhanden is te oefenen in het omgaan met deze geestelijke vragen. Een oude regel luidt: ‘Voor elk geestelijk conflict is in de Bijbel een belofte van God te vinden’. Maar die beloften moeten we als pastores dan wel ‘in voorraad’ hebben! Maar zelfs dan zal het gebeuren dat het ons aan woorden ontbreekt …

Geen contact

Toen ik nog maar kort in mijn eerste gemeente stond, werd ik vroeg in de morgen gebeld. Een oudere zuster had die nacht een herseninfarct gekregen en lag in het ziekenhuis. Toen ik bij haar kwam, was ze juist geholpen en leunde half rechtop in de kussens. Haar starende ogen zagen niets. Ik riep haar naam, zei een paar woorden dichtbij haar oor. Maar er kwam geen reactie. Ik stond wat hulpeloos bij haar bed, toen een arts haar kamer binnenkwam. “U bent de dominee van mevrouw”, zei hij, “en u weet niet goed wat u doen moet.” Ik mompelde een bevestigend antwoord. “U moet gewoon uw werk doen”, reageerde hij, “een stukje uit de Bijbel lezen en met haar bidden. Daarbij moet u zo duidelijk mogelijk spreken, want het laatste wat bij mevrouw weggaat, is haar gehoor!” Ik heb die raad opgevolgd. De volgende dag overleed ze. Zou ze mijn lezing van Psalm 121 nog gehoord hebben? Hoe dan ook, ik ben die dokter altijd dankbaar gebleven.

Ook op een andere manier kan sprake zijn van weinig of geen contact. Als de ernstige ziekte doorzet, kan de zieke mede onder invloed van de medicatie min of meer in coma raken of gaan hallucineren. Hij kan vreemde dingen zeggen, ruwe en zelfs godslasterlijke taal uitslaan of met woorden naaste familieleden pijnlijk treffen. Heel pastoraal is de uitleg van William Perkins (1558-1602), de vader van het Engelse puritanisme. Hij zegt dat zonden van gelovigen bij het sterven die veroorzaakt worden door de zwaarte van ziekte en pijnen, ‘zonden van zwakheyd’ zijn. Als de stervende zich daarover niet meer kan verootmoedigen en zich er ook niet van kan bekeren: ‘zoo zijn ze vergeven, en begraven in den Doodt Jezu Christi’. In elk geval kunnen zij de stervende niet van het eeuwige leven beroven. Daar mag de pastor de familie ook op wijzen.

Hoe dichter ik nader …

Het is een bijzondere zegen als kinderen van God in de laatste fase van hun leven gelovig en hopend uitzien naar het sterven en naar de heerlijkheid die daarop volgt. In dit verband wijzen schrijvers uit de Nadere Reformatie op verschillende uitspraken uit de Bijbel. Ik noem er enkele. Jakob zegt op zijn sterfbed: “Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE!” (Gen. 49: 18) en Paulus getuigt dat het voor hem verreweg het beste is om ontbonden te worden en met Christus te zijn (Fil. 1: 23). Bovendien halen deze schrijvers veel voorbeelden uit de kerkgeschiedenis aan van mensen die reikhalzend uitzagen naar het einde van hun aardse pelgrimsreis. Dat verlangen komt overigens niet alleen bij volwassenen voor, maar ook bij kinderen of jongeren die vroeg uit dit leven worden weggenomen. De sterfbedbeschrijvingen van gereformeerde kinderen uit de 17e en 18e eeuw leggen daar een ontroerend getuigenis van af. Hun woorden zijn ook bedoeld om stervenden uit later tijd te bemoedigen en te troosten. En dat is het uiteindelijke doel van alle pastorale zorg aan het sterfbed.

Prof.dr. A. Baars is emeritushoogleraar van de TUA

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 2019

De Wekker | 20 Pagina's

Pastoraat rond het sterven (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 2019

De Wekker | 20 Pagina's