Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De weg des levens (V - Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De weg des levens (V - Slot)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Spreuken 15 : 24

«Wat zou toch die stervende zoo kwellen en zoo vreeselijk doen lijden?» vraagde eens iemand, na getuige geweest te zijn van de onbeschrijfelijke ellende en wanhopige smart van iemand, die op zijn uiterste lag. «Die jongeling», luidde het antwoord, «heeft den weg des levens geweten, maar heeft zich steeds daarvan afgekeerd; hij heeft al Gods roepstemmen versmaad, Gods liefde veracht en nu, door zijn geweten daaraan herinnerd, is een vreeselijk zelfverwijt hem het begin der eeuwige smart, die zij te wachten hebben, die het bloed des N. Testaments onrein hebben geacht.» Kort daarna stierf de ongelukkige onder het vreeselijk geroep: «te laat, te laat, voor eeuwig te laat!»
Ziet toe voor uzelven, waarde lezer of lezeres I dat ook gij niet op zulk eene wijze moet scheiden uit deze wereld. Heden, zoo gij de stem des Heeren hoort, verhardt uw harte niet. Zijt gij niet menigmaal gewaarschuwd? Is ook U de weg naar boven, als den eenigen weg des behouds, niet duidelijk aangewezen? Bedenk dan, dat de duivel U van dien weg tracht af te houden, — dat de wereld op allerlei wijze U aanlokt, opdat ge maar met andere dingen U zoudt bezighouden, en dat wij, door de zonde, van nature afkeerig zijn van hetgeen tot onze eeuwige behoudenis dient. Alleen door de kracht van Christus kunnen alle vijandelijke machten overwonnen worden. Salomo, die meest wijze van alle menschen, —- een koning, die in wijsheid en in rijkdom allen overtrof, — een man, die alles beproefd en alles onderzocht
heeft, getuigt bij het einde van dit alles: «Van alles wat gehoord is, is het einde van de zaak: vreest God en houdt zijne geboden, want dit betaamt allen menschen. Want God zal ieder werk in ‘t gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed of hetzij kwaad.»
Welgelukzalig daarom zij, die niet wandelen in den raad der goddeloozen, noch staan op den weg der zondaren, noch zitten in ‘t gestoelte der spotters, maar wier lust is iu des Heeren wet.
Wij besluiten deze overdenking met het schoone vers:

Indien (rampzalige gedachte!)
Indien het al misleiding is,
En ik, daar ‘k op genade wachte
En naar des hemels vreugde smachte,
Gesleept werd in de duisternis; —

Indien ook mijn ziel zal behooren
Tot die daar meenen in te gaan,
Maar ‘t vrees’lijk vonnis moeten hooren:
«Daar zijn slechts weinigen verkoren,
«Ook gij waart op de breede baan;» —

Indien (gelijk de dwaze maagden,
Die, in den nachtelijken stond,
Zich in een zoete rust behaagden,
En, doch te laat, naar olie vraagden)
Ook ik de deur gesloten vond; —

Indien de vloed van heete tranen,
Zoo vaak aan ‘s Heeren voet geschreid,
En die ‘k oprecht had durven wanen,
Een weg was, die ‘k mij zelf won banen, —
Een weg van eigen heiligheid; —

Zoo ‘t woord, dat tot de huichelvromen
De mond des grooten Konings spreekt,
Door mij ook eenmaal werd vernomen:
«Mijn vriend, hoe zijt gij hier gekomen,
«Daar u het bruiloftskleed ontbreekt?»

O denkbeeld, dat mij keer op keere
Met vrees en droefenis bad vervuld,
Tot ik dit woord kreeg van den Heerer:
«Ik ben de weg, waardoor Ik zwere,
«Dat gij het heil bereiken zult.

«Zoo u uw zonden wel berouwen,
«Zoo gij u gansch verloren weet,
«En u aan Mij wilt toevertrouwen,
«Op Mijn gerechtigheid wilt bouwen,
«Is ‘t bruiloftsmaal voor u gereed.

«Verlaat uw twijfelmoedigheden,
«Door schandlijk ongeloof gewrocht:
«Ik heb voor u aan ‘t kruis geleden,
«Voor u den doodstrijd doorgestreden,
«‘k Heb met Mijn bloed u vrijgekocht.»

O heerlijk woord voor wie ‘t gelooven!
Hij is de weg, die nimmer faalt:
Weg, aan mijn voetstap nooit te ontrooven, —
Weg, naar ‘t Jeruzalem daarboven, —
Weg, waar geen zondaar op verdwaalt.

Hij is de weg, dien ‘k mag betreden, —
De weg naar ‘t hemelsche gewelf;
Hij is de deur der Zaligheden,
De doorgang naar ‘t herwonnen Eden,
De weg, de deur, do Hemel zelf!»

(A.G.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1890

Het Wekkertje | 4 Pagina's

De weg des levens (V - Slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1890

Het Wekkertje | 4 Pagina's