Jezus wederkomst

«Wat staat gij en ziet op naar den hemel ?» Zóó vraagden de twee mannen, in witte kleeding, aan de elf apostelen, toen zij op den morgen der hemelvaart, hun’ Heere en Heiland weemoedig nastaarden. En met woorden vol zoete en hemelsche vertroosting verzekerden zij hen : «Deze Jezus, die van u is opgenomen in den Hemel, zal alzoo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren.» Opgenomen in heerlijkheid, zal Hij wederkomen met luister en goddelijke majesteit. Hij zal wederkomen, niet meer als de Man van Smarten om andermaal gekruist te worden, maar om te oordeel en de levenden en dooden.
Reeds op het Pinksterfeest wordt iets van Jezus komst aanschouwt. Dan komt Hij in de vervulling zijner belofte, als zijne Apostelen den vuurdoop des H. Geestes zullen ontvangen. En van af dat eerste Pinksterfeest tot aan de voleinding der eeuwen zal er een voortdurend komen van Christus zijn. Hij aal komen door Zijn Geest en Woord tot de volkeren der wereld. Hij zal komen om Satans rijk en macht te verbreken, om Zijne vijanden te weerstaan, om Zijne duurgekochte Kerk te bouwen, In de dagen Zijns vleesches was Hij gekomen om Gods welbehagen te doen, en dat welbehagen zal door Zijne hand gelukkiglijk voortgaan, trots allen tegen-stand van nietige menschenkinderen. En eenmaal, als alle door Zijn bloed gekochte zielen zullen verlost en voor eeuwig vrijgemaakt zijn, zal Hij op Zijn wolkentroon verschijnen ter, gerichte. Zegenend is Hij van de Zijnen gescheiden. Troostrijk is de bemoediging, waarmede Hij, aanstonds na Zijne hemelvaart, Zijne hemelboden naar de aarde afvaardigde. Heilvol is de belofte van Jezus wederkomst.
Hoort het, Petrus en Johannes ! Hoort het Thomas en Jacobus ! Hoort het, o, alle gij verkorenen des Heeren !
En hoor het, ook gij, mijne ziele ! Jezus zal wederkomen. Hoort het, zondige wereld, weerspannig en van God vervreemd geslacht, verlaters van God on Zijn heilig Woord! Jezus zal alzoo wederkomen, dat is, Hij zal als overwinnaar in heerlijkheid worden aanschouwd, komende op de wolken des hemels.
Ontzachelijk en vreeselijk zal de wederkomst des Heere voor alle goddeloozen zijn. Wat zij in den tijd hebben gezaaid, zal dan in eeuwigheid gemaaid worden. De tijd der genade is dan voor altoos voorbij. Voor hen, die’t bloed des Nieuwen Testaments onrein geacht hebben, blijft geen slachtoffer meer over voor de zonde. Hoe troostrijk daarentegen is voor allen, die gelooven, de belofte van Jezus wederkomst!
Zooveel en zulke uitnemende beloften staan met die eene belofte in nauw verband. Met zoo velen, die u lief en dierbaar waren, hebt gij korter of langer op aarde geleefd. Met hen beleed gij te gelooven in de gemeenschap der heiligen. Die belijdenis was U meer dan een kouden vorm. Als leden van hetzelfde lichaam, waarvan Christus het Hoofd is, hebt ge gekend niet slechts, maar ook gevoeld en genoten hoe zalig die gemeenschap der heiligen is. Doch telkens werd uwe vreugde getemperd en uwe blijdschap door droefheid afgewisseld. Gedurig zaagt ge van uwe dierbaarste vrienden, van uw broeders en zusters in den Heere U ontvallen. Hunne reis was ten einde. Hun werk was afgedaan. De Heere riep ze op, en zij waren niet meer. Sommige zaagt ge zoo noode heengaan- Zij waren U zoo nuttig. Gij hadt middel ijker wijs aan hun voorbeeld, aan hun onderwijs, aan hunne bemoediging en bestraffing zooveel te danken. En toen de dood U tot scheiden riep, gevoeldet ge van welken aard de banden zijn, niet door menschen maar door God gelegd.
Gods kinderen scheiden echter slechts tijdelijk. Met Christus wederkomst zullen ze allen elkander wederzien, en dan in vereeniging met Christus, Op den dag van Christus opstanding waren Jezus discipelen verblijd,-wij lezen, dat ze den Heere zagen. Maar wie kan naar waarde beschrijven de blijdschap, die bij des Heeren wederkomst al de zijnen zullen genieten?
Immers, Hij, die ge niet gezien hebt, is het voorwerp uws geloofs en uwer hoogste liefde! Hoe menigmaal waart ge in vertrouwelijk gesprek met Hem, als ge in nood en benauwdheid uwe ziele voor Hem uitstorttet. Hoeveel blijken zijner gunst en gadelooze ontferming vielen U ten deel. Wat was en wat is Jezus gemeenschap zoet. Zijne gunst sterkt meer dan do uitnemendste spijzen.
En als ge dan eenmaal Hem van aangezicht tot aangezicht zult aanschouwen, — als Hij in al de volheid zijner heerlijkheid en liefde zich aan U openbaren zal als uw Verlosser en Immaniël, —hoe onuitsprekelijk groot zal dan uwe vreugde zijn !
Dan wordt ge, voor eeuwig met Hem vereenigd, in zijne heerlijkheid opgenomen. Dan hebt ge voor altijd het land van strijd en van tranen achter U. Dan zal hetgeen Tabor —ure zijn, die voor wat anders plaats maakt, en zoo haastig is voorbijgegaan. Daarom vergeet het niet, maar tracht het woord dezer belofte ten uwe nutte aan te wenden, volgelingen van Jezus !
Tot onze vertroosting en zaligheid is dit woord en deze belofte uit den Hemel op aarde verkondigd: Jezus zal wederkomen !

« Mijn broeders zijn talloos: de zaal’ gen omhoog,
Die juichend Gods heerlijkheid loven,—
De vromen beneden, wier hart en wier oog
Nog smacht naar; de aanschouwing daar Boven;
Hervinden, als vrinden, elkander bij God,
En deelen zijn vrede en hun zielengenot.
Het doel mijner reis ligt nog koog en nog ver;
Nu ziet mijn geloofsoog het blinken,
Dan schemert het vormloos en flauw als een ster;
Maar nooit kan het deinzen of zinken.
’k Blijf wachten en smachten naar Jezus, mijn Heer !
Hem. zien! Hem gelijk zijn! wat blijdschap ! wat eer !»

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen