Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Om niet.” (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Om niet.” (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rom. 3:24.

Weten we aanvankelijk uit welk een staat van jammer en ellende wij verlost moeten worden, daarmeê is nog niet gezegd op welke wijze die verlossing geschied. In de woorden : «wij worden om niet gerechtvaardigd A wordt ons dit nader verklaard.
Daarbij denken wij niet aan eene ingestorte recht vaardigheid, gelijk de Roomsche Kerk leert, ook aan geen rechtvaardigen op grond van goede werken, gelijk de Remonstranten leeren, — rechtvaardigen beteekent hier vrijspreken. Het is die rechterlijke daad Gods, waardoor Hij den in Christus uitverkoren zondaar vrijspreekt van schold en straf, en hem recht schenkt tot het eeuwige leven.
Niet eene rechtvaardigmaking alzoo van al hetgeen te voren niet rechtvaardig was, maar eene rechtvaardgverklaring van den in zich zelf aangemerkten dood- en doem-schuldigen zondaar. De zondaar voor Gods gericht gesteld, heeft tegen alle Gods geboden overtreden. Zijn geweten geeft hieraan getuigenis. Satan treedt mede als zijn beschuldiger op. Gods heilige wet eischt de doodstraf op den overtreder, want er staat geschreven : «Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, «om dat te doen.»
Toch kan de zonde voor God niet ophouden zonde te zijn. En evenmin kan de rechtvaardigheid, als deugd in het goddelijke wezen, om of door den zondaar worden verkracht.
Ook kan van willekeur in en bij God geene sprake zijn, aangezien dit in strijd is met de vlekkelooze heiligheid zijner natuur. «Verre zij God van goddeloosheid en de almachtige van onrecht.» Kan er nu onmogelijk eenige grond van verdienste in den zondaar zelve bestaan, en is er desalnietemin grond noodig, waarop zijne vrijspraak door den allerhoogsten Rechter berust, dan moet deze uiet in maar buiten hem getocht. In ditzelfde vers lost de Apostel Paulus dit vraagstuk op door te wijzen op de verlossing, die iu Christus Jezus is. «In Hem,» belijdt de christen, «heb ik mijne rechtvaardigheid voor God.» In Hem, als de Borge des Verbonds, is mijne zonde gestraft. In Hem ben ik door Gods genade rechtvaardig en heilig. Door Hem is het schuldregister der zonde, dat tegen mij was, aan ’t kruis uitgewischt. In en door Hem heb ik vrede gevonden bij God. Iu Hem ziet God, als een genadig Vader, mij als zijn kind aan.
Tegenover al mijne beschuldigers is Christus mijn Voorspraak. Tegenover ai mijne zonde en schuld is Hij mijne verzoening. Eertijds dood in zonde en misdaden, maar nu met Christus levend gemaakt. Eertijds een vreemdeling en bijwoner, maar nu een medeburger der heiligen, een huisgenoot van God.
En op de Traag waarom U, in ’t voorbijgaan van zoo velen, deze genade geschonken is, past geen ander antwoord dan dit ééne: «om het eeuwig welbehagen Gods.» Het «om niet» staat daarom in zeer nauw verband tot het "uit zijne genade.» Door dit laatste wordt het eerste nader bevestigd. Gelijk daardoor ook verder alle menschelijke redeneeringen en bedenkingen worden afgesneden. Het «uit genade» staat tegenover eene rechtvaardiging uit de werken, — een gevoelen, dat de Apostel Paulus in dezen brief, gelijk ook in dien aan de Galaten, krachtig bestrijdt. Wel geene rechtvaardiging zonder werken als vrucht; maar nooit rechtvaardiging waarin de werken als oorzaak of grond worden aangemerkt. Juist dit maakt nu deze weldaad zoo onschatbaar en onuitsprekelijk groot. Roemende in het geloof, doet dit den Apostel in dezen zelfden brief getuigen: «Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heer Jezus Christus.»
Nu moet vervolgens de rechtvaardiging zelve en de bewustheid dezer weldaad wel van elkander onderscheiden worden. De zekere bewustheid te missen is nog geen bewijs, dat ge de zaak zelve mist. Gelijk de Heere als de vrijmachtige God deze weldaad schenkt, is en blijft Hij ook de vrijmachtige in de wijze waarop het Hem behaagt ons deze weldaad toe te passen. Gemis aan duidelijkheid en helderheid hieromtrent kan oorzaak wezen, dat Gods kinderen veel van den troost dezer genade moeten missen. Veel menschen hebben wij in ons leven ontmoet wien het, helaas, daaraan ontbrak. Daarom is bestendig en ernstig onderzoek van Gods Woord zoo noodzakelijk. Nooit mag de bevinding van deze of gene vrome in dezen ons eene wet zijn. Velen van Gods kinderen hebben aan het einde van hun leven, onder meer ook hierover zich te beklagen, dat zij nog maar al te veel naar menschen en al te weinig naar de uitspraken van Gods heilig Woord hebben geluisterd. Wordt het «om niet», recht verstaan en de vrucht der rechtvaardigheid genoten, dan kunnen wij ons verheugen in den God van heil.
Dan verliest de wereld met al haar schatten, hare waarde; dan verliest de bekoorlijkheid der zonde haar kracht. Dan zal de zwakheid en verdorvenheid onzer natuur ons wel gedurig oorzaak van bittere smart zijn, maar het zal ons nooit tot wanhoop leiden. Laat Satan met al zijne macht en de wereld met al haar geweld U dan bestormen, gij zult dan wel jammeren bij oogenblikken: «ik ellendig mensch! Wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods!» maar nooit afgescheiden van de genade des geloofs, waardoor wij als in eenen adem laten volgen: «ik dank God door Christus Jezus onzen Heere!»

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1890

Het Wekkertje | 4 Pagina's

„Om niet.” (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1890

Het Wekkertje | 4 Pagina's