Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een lied uit de diepten (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een lied uit de diepten (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 130.

«Trek uwe schoenen uit van uwe voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heiligland.» Onder herinnering dezer woorden, eerst aan Mozes en later ook aan Jozua (telkens bij eene bijzondere gelegenheid door den Heere gesproken) zetten we ons ter overdenking van dit gewijde lied. Slechts één der vijftien liederen van Hammaaloth draagt dit opschrift. De naam van den vervaardiger wordt in dit lied niet genoemd, doch wie dit ook geweest zij, zooveel is zeker, dat de inhoud duidelijk aanwijst, dat wij hier hebben te denken aan iemand, die in groote ellende en benauwdheid verkeert. In tegenwoordigheid van zoo iemand te komen eischt eerbiedige stilte, heilige ernst en belangstellende opmerkzaamheid. Alle overtollige drukte en bewegelijkheid behoort dan vermeden; — de lijder kan die niet verdragen ; men zou zijn lijden er door verzwaren. Ook alle gesprek over andere zaken dan den toestand des lijders is niet gewenscht, — is daar niet op zijne plaats. En evenzoo voegt ook ons, bij het indenken en bepeinzen van hetgeen we in dezen boetpsalm lezen, eene dienovereenkomstige stemming des gemoeds.
De wijze waarop gezongen en gelezen wordt, kan aantrekken en boeien, maar ook afstooten en ergeren. Gods Woord is geen boek om voor «tijdpasseering» te lezen. Het eischt eerbied, aandacht, opmerkzaamheid en oprechte belangstelling. Houden we dit een en ander ook hier onder de aandacht. De dichter «roept. » Roepen is nog iets anders dan vragen, ‘t Is ook niet hetzelfde als bidden. Roepen wijst in dit verband de hooge ernst, den grooten nood aan, waarin de persoon, die roept, zich bevindt. Dit blijkt nader als hij zegt: «Uit de diepten roep ik tot U, o Heere!» Het woord diepten duidt een toestand aan van overstelpend leed, dreigend gevaar, hulpeloosheid, bezwijking, hooggaanden nood, waarin ziel of lichaam of beide verkeeren.
Diepten staat hier in ‘t meervoud tot bewijs, dat dat kind Gods in zeer grooten nood en in veel nooden verkeerde. En uit dien nood roept hij tot zijn God. Met een geweldigen aandrang der ziel stort de dichter zijn volle en benauwde hart uit voor den Heere. Hij klaagt niet aan menschen. Hij zoekt geen troost of hulp bij de ijdelheden der wereld, — hij is, hoe benauwd ook, toch niet wanhopend, maar hij vlucht tot den Almachtige, en zoekt redding bij Hem. Trouwens wie en wat zou hem redden uit die diepten van ellende, waaruit hij roept ? De gansche wereld was daartoe niet in staat. Roepen uit diepten is altijd heel wat anders dan spreken over diepten.
‘t Is hier niets slechts vermelding van historie, veel minder een dichterlijk scheppen van hetgeen niet aanwezig is. Neen, ‘t is waarheid, werkelijkheid, die doorleefd en doorworsteld wordt en waarvan God alleen kennis draagt, met hoeveel tranen, zuchten en bange zièlsweeën dit gepaard gaat.
Luister slechts, en uit de volgende woorden kunt ge bemerken uit welk een uitersten nood zijne ziele roept tot God.
«Heere!» zegt hij, hoor naar mijne stem! «Laat uwe ooren opmerkende zijn op de stem mijner smeekingen!» Zóó spreekt geene verdichting. Dit is wat anders dan louter verbeeldingskracht.
Zóó uit zich eene ziel, overstelpt door ellende en schuldgevoel. Voor die bange klacht is de wereld doof. Zij kan die niet verstaan. Zij wijst u daarmee troostloos af. En toch wie ooit, als deze man Gods, uit de diepten tot God heelt leeren roepen, die weet, bij eigen ervaring, hoe bang het dan op aarde kan zijn. Al dreigt u geen uitwendig leed, al kwelt u geene tijdelijke zorg, al deelt ge ook in geene bijzondere levensbeproeving, toch kan er oorzaak zijn tot treuren en weenen. En al wordt het aan menschen niet altijd openbaar, en al geschiedt dit roepen uit de diepten meestal in het verborgen, toch kunnen we verzekerd zijn, dat zoolang God zijn volk op aarde heeft, ook dit roepen uit de diepten niet zal ophouden. Strijd en lijden kenmerkt het leven der vreemdelingschap van Gods kinderen hier op aarde. Door stormen en onweders zet het scheepje hunner ziel koers naar de haven van het beloofde Vaderland. Bijzonder, maar ook algemeen kan hun nood en ellende zijn. Meermalen is het gebeurd, dat eene groote menigte te gelijk uit de diepte tot God in den Hemel riep. Zoo lezen we van Israël, vóór dat de Heere hen uit de hand der Egyptische tyrannen verlostte. Een algemeen noodgeroep ging toen op uit het volk en de Heere hoorde hun geschrei en God kende hen.
Hoe menigmaal zong men, ook op onzen vaderlandschen bodem met diep geroerd gemoed :

Uit de diepte der bezwaren,
Die het lieve Vaderland, —
Die de kerk nu zooveel jaren
Heeft omringd aan alle kant,
Heffen wij en hart en oog
Onder het angstvallig klagen,
Groot Ontfermer! naar omhoog,
In deez’ diepbewolkte dagen!”

OF:

„Zeggen ‘s lands historie bladren
Niet wat God in vroeg’ren tijd
Heeft gedaan aan onze Vad’ren ?
Is dat in vergetelheid?
Zijn er wond’ren toen geschied?
Werd ‘s lands breuk als toen genezen?
leeft diezelfde God nog niet?
Waarom zou ‘t dan hooploos wezen?

Neen, hoe hoog de nood ook klimme, en welk overstelpend leed u ook treft, indien gij geloovig uit de diepten tot uw God moogt opzien en roepen, dan zal blijken, evenals bij den psalmdichter, dat er bij den Heere uitkomsten zijn, zelfs tegen den dood. Wie uit de diepten roept tot den Heere, zal in de diepten duidelijker en heerlijker dan ooit ervaren, hoe zalig het is den God Jakobs tot zijne hulpe te hebben.
Hoe menige binnenkamer en verborgene plaats zal kunnen getuigen niet slechts van ernstig roepen uit nood en ellende, van diepe vernedering en hartelijk schuldbelijden, maar ook van tranen der vreugde, door Gods geredde kinderen geschreid !

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 augustus 1890

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Een lied uit de diepten (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 augustus 1890

Het Wekkertje | 4 Pagina's