Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven over belangen van Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven over belangen van Kerk en Staat

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde Vriend !

Bij gelegenheid van de overdracht van het rectoraat der Theol. School te Kampen, op 18 Dec. l.l., hield onze Hoogleeraar H. de Cock eene rede over «De verhouding van de Christelijke Gereformeerde Kerk tot den Staat.» Met genoegen, en over ’t algemeen met volkomen instemming, heb ik deze rede gelezen. Vooral waar de Cock op pag. 33 en v. v. dezer in druk verschenen rede het deugdelijk recht der Christ. Geref. Kerk tegenover alle aanvallen, en miskenningen, van doleerende zijde beproefd, historisch bewijst en degelijk handhaaft. De vervolging in de eerste helft dezer eeuw is niet ontstaan om de afscheiding. Zij was begonnen vóór de Afscheiding en werd na de Afscheiding op dezelfde wijze en naar dezelfde wetsartikelen voortgezet. Ook is het, volgens de Cock, volstrekt onwaar wat Dr. Kuyper zoo herhaalde malen heeft beweerd, dat Ulrum (de eerste «Afgescheidene» gemeente) in den beginne is opgetreden geheel overeenkomstig de wijze waarop in 1886 de doleantie optrad. Zelfs geen ellenlange artikelen van den Hoogleeraar Wielen ga kunnen dit goed praten. Terecht zegt de Cock: «Ware dit» (wat Ulrum deed) «eene doleerende daad geweest, dan had de kerkeraad moeten verklaren, dat hij het juk had afgeworpen of de stolp had weggenomen voor de geheele gemeente. Maar dit deed hij niet. Integendeel zelfs. Hij roept (nadat Maandag 13 Oct. leeraar en kerkeraad zich hadden afgescheiden den volgenden dag de geheele gemeente bijeen en zegt aan die gemeente niet: «uw kerkeraad heeft n bevrijd van het Synodale juk,» maar hij legt aan de leden de vraag voor: «Wilt gij ook doen, wat wij gedaan hebben?»
Zie, voor zulk een uiteenzetten der historie, door een man met grijze haren, die de zaken goed en van nabij weet, en wiens eigen vader de eerste Afgescheiden predikant was, heb ik eerbied en achting. Nu andere mannen met een zekere farizeesche lof over de «Vaderen der Scheiding» spreken, terwijl ze doornen spreiden op hunne graven, doet een woord als dat van de Cock, die de assche zijns vaders eert, ons hart zoo goed. Maar nog meer. De Christ. Gereformeerden hebben, zoo is herhaaldelijk beweerd, een goddeloos kerkrecht aanvaard, belichaamd in een zeker reglement van 1869, — zij hebben eene nieuwe kerk gesticht en hebben daardoor het recht verloren van te zijn wettige voortzetting van de Gereformeerde kerk in deze landen. Men moet de rede van de Cock lezen, om nog eens bij vernieuwing het ongerijmde, dwaze en onware van dergelijke redeneeringen (om niet te zeggen: lasteringen) in te zien. Verklaarbaar wordt dit een en ander, zegt de Cock (pag. 46,) alleen dan «wanneer men inziet, dat de broeders, die thans, nu zij buiten de Hervormde Kerk staan, zich tegen ons stellen en afscheiding van onze Kerk zelfs geoorloofd achten, vroeger denzelfden strijd tegen ons streden, toen zij nog in de Hervormde Kerk waren.»
Ons vereenigende met het slotwoord der rede: «de school leve, groeie en bloeie!» betuigen wij dezen hoogleeraar onzen dank voor zijn goed woord, met de bede, dat de Heere hem tot in lengte van dagen den bloei van Sion doe aanschouwen, en dat ook zijn arbeid daartoe gezegend worde. —
Onder de dingen waarover thans veel gesproken wordt, behoort vooral ook de vinding en het inentingssysteem van Prof. Koch.
Het groote geroep, dat een middel was uitgevonden om teringlijders te genezen, schijnt echter tengevolge van veel treurige resultaten een weinig te bedaren. Ofschoon onbevoegd om over deze geneeskundige, wetenschappelijke kwestie te oordeelen, komt het mij toch zeer raadzaam voor, vooralsnog voorzichtig te zijn, en zich van deze nieuwe geneeswijze geen ai te groote illusiën te vormen. Het kan met deze inenting-methode nog wel eens gaan als met de koepokstof-inenting.
Jarenlang heeft ons christenvolk tegen den dwang dezer inenting te vergeefs geprotesteerd. Booten, gevangenisstraf en allerlei pijnlijke en onaangename gevolgen heeft dien staatsdwang in dezen veroorzaakt. Voorname mannen hebben steeds elkander op wetenschappelijk gebied de nuttigheid dezer kunstbewerking betwist. En of we eindelijk onder onze tegenwoordige regeering nog eens van conscientie-dwang zullen verlost worden, is nog een open vraagstuk.
Doch hoe dit zij, dit weten we, dat herhaalde malen onwederlegbaar is gebleken, dat ook geen koepokstof, geen kunstbewerking, geen staatsdwang of iets degelijks, de oordeelen Gods kan afwenden. — Ik had ook over nog andere ouderwerpen u iets willen schrijven, doch dan wordt mijne brief te lang.
Zoeken wij voor al de nooden en behoeften van eigen hart en huis, van Kerk en Vaderland, vervulling bij Hem, die in Christus een genadig God en schuldvergevend Vader wil zijn voor allen, die Hem in waarheid zoeken en vreezen.
Van harte gegroet
van Uw vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Brieven over belangen van Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's