„Er is geschreven.” (III)

In het laatste hoofdstuk van den brief aan de Efeziërs beschrijft de Apostel Paulus de ernst van den strijd en de noodzakelijkheid, om, daartegen gewapend, als een dapper en moedig krijgsman naar overwinning te staan. »Doet aan,» zoo lezen we daar, «de geheele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels. Want wij hebben den strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, — tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Daarom neemt aan de geheele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den boozen dag, en alles verricht hebbende staande blijven.» En op de vraag hoe dit kan en wat daartoe wordt vereischt, laat diezelfde Apostel des Heeren verder volgen:
«Staat dan, uwe lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid, en de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes. Bovenal aangenomen hebbende het schild des goloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des boozen zult kunnen uitblusschen. En neemt den helm der zaligheid en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord,»
Ziet daar den christen- krijgsman van het hoofd tot de voeten gewapend. Zóó kan en zal de geloovige, in de mogendheden des Hee-ren en geharnasd tegen Satans giftige pijlen, met bet zwaard des Geestes den vijand weerstaan en overwinnen. Daartoe is echter het bezit van een deugdelijk, onovertroffen wapen niet genoeg. Er moet rekening gehouden met al de sluwheid, met al de list en het geweld, waarvan de duivel zich weet te bedienen. Daarbij is noodig, dat men in hel handteeren van het wapen, waarmeê men strijdt, geoefend zij. Meermalen is het in oorlogstijd gebeurd, dat een goed gewapend krijgsman, door slaap bevangen en op geen gevaar bedacht, door den vijand overrompeld werd. Of ook wel, dat iemand, plotseling tot verdediging geroepen, niet bekwaam en niet vaardig genoeg in het strijden was en zich tot overgave gedwongen zag. Onafscheidelijk is dan ook aan de beschrijving van de geheele wapenrusting Gods verbonden : de vermaning en opwekking om te «staan met alle bidding en smeeking,» biddende en wakende tot aller tijd. Gelijk tot alle dingen, zoo wordt ook tot een goed gebruik van Gods woord kennis vereischt. Om met goed gevolg te kunnen zeggen «Er is geschreven» moet men weten wat er geschreven is, waartoe het geschreven is en in welk verband van zaken bet geschrevene voorkomt. Zich te beroepen op de H.S., maar zonder zich behoorlijk rekenschap van het geschrevene te kunnen geven, kan oorzaak zijn, dat de vijand uw wapen uit uw hand neemt, om het tegen u zelven te keeren. Bekend is de spreuk; «iedere ketter heeft zijn letter,» en de duivel zelfs, die zich ook weet te veranderen in een engel des lichts, beriep, in zijn aanval op den Zone Gods, zich op het beschreven Woord van God. Alle ongeloovigen volgen daarin des duivels voorbeeld. Door Gods Woord uit zijn verband te rukken, of door op kunstmatige wijze het goud van Gods Woord te willen vergulden, beroofd men dat Woord van zijn glans en zijne kracht.
In den oorlog zijn de partijen wederzijdsch gewapend. Zoo ook moet niemand denken, dat de duivel zonder wapenen strijdt. Verraad en krijgslist veroorzaakten niet zelden aan een der oorlogvoerende partijen een volslagen nederlaag. Ook hier legt de duivel hel op aan. Hij is een leugenaar en moordenaar van den beginne. Doch waar men wakende en biddende is tot aller tijd, is Satans macht tegen het zwaard des Geestes niet bestand. Herhaalde malen zien we Christus zich van dit wapen bedienen met den meest schitterenden uitslag.
En toen later Jezus Apostelen optraden, was het niet door hun eigen kracht, wijsheid, gaven, dapperheid of iets dergelijks, maar alleen door de kracht van het Woord Gods, dat zij den vijand weerstonden en glansrijke overwinningen behaald hebben. Denk aan Petrus op den Pinksterdag te Jeruzalem ; denk aan Paulus, toen hij voor koningen en stadhouders ter verantwoording geroepen werd. Geheel de christelijke kerk staat daar als het mikpunt des Satans, te midden eener wereld, die in het booze ligt, tot op dezen dag. Zij staat daar vast op haar grondslag, als bevestiging van Jezus woord : «de poorten der hel zullen haar niet overweldigen !»
En ieder kind Gods, hoe weêrloos ook in zich zelf, als een schaap onder de wolven, wil de Heere met kracht, moed, genade, wijsheid, voorzichtigheid en volharding toerusten en bekwamen tot den strijd. Niet aan ons, maar aan God alleen de eer bij iedere overwinning in den strijd. In gehoorzaamheid des Woords, in gemeenschap met Christus, door de onderwijzing des Heiligen Geestes, zeggen wij door het geloof: «zoo God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn ?» Gods Woord waarschuwt tegen de zonde en hare bittere gevolgen. Gods Woord bemoedigt en troost allen, die den Heere gehoorzamen, met de meest dierbare beloften. Als dan de wereld u aanlokt, als uw vleesch u prikkelt, als de Satan alle middelen op u beproeft, weet dan, dat er geschreven is, ja dat de Overste Leidsman zelf u toeroept : «Weest getrouw tot den dood en Ik zal u geven de kroon des levens.»
En die overwint, zal alles beerven !

„Slechts kort duurt hier ons leven,
En kort ook duurt den strijd ;
Ginds bloeit het eindloos leven ;
Geen traan wordt daar geschreid.” —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen