Berichten en opmerkingen

* Te .Neurenberg in Duitschland is den 1 Oct. l.l, een Maandblad verschenen, «tot troost en verlichting der arme zielen in het vagevuur.» Dit blad draagt den naam van «Arme-zielen blad,» en meent in eene reeds lang bestaande behoefte te voorzien.
In het proefnummer staat het bericht van den uit het vagevuur teruggekomen Engelschman Drithelm, die beschrijft hoe het er in het vagevuur zooal uitziet. Een hooggeplaatst geestelijke schijnt aan de uitgave van dit blad goedkeuring gegeven te hebben. En zeker is het, dat dit weer iets nieuws mag genoemd worden.
Bij eene zoo rijke vinding, gepaard met zooveel voorbeeldigen ijver als men bij Rome aantreft, is het waarlijk te verwonderen, dat men niet sinds lang begonnen is, publiek geld aan te vragen, om daarvoor alle arme, in het vagevuur worstelende zielen, eene plaats te koopen in het hemelsche Paradijs.

* Op 17 Jan. 1.1. vierde Dr. Windthorst in Duitschland zijn 80sten jaardag, Bekend door zijn strijd tegen Bismarck en diens Meiwetten, kan deze grijsaard onder de invloedrijkste en bekwaamste staatslieden der Roomschen gesteld worden. Uitbundig is dan ook de lof, van alle zijden hem toegezwaaid. Ook onze Roomsche kamerleden zonden hem een telegram van gelukwensching.
In welk opzicht men vooral Windt-horst een groot man noemt, kan blijken uit een lied van hulde hem toegezongen, waarin we o.a. dit lezen:

«Uw zon is Rome’s zonne,
Gij kent geen ander licht:
Zij is de levensbronne,
Die heel uw leven richt.»

Arme mensch, die ’t licht van de Zon der Gerechtigheid niet kent) en, vervreemd van dat licht, bij ’t kunstlicht, door Rome ontstoken, naar de eeuwigheid reist!

* Met het oog op de strenge en lang aanhoudende koude, begint men van een historischen winter te spreken, «De IJssport» merkt op, dat men in 1740 ook een zeer strengen winter had. Deze duurde van 5 Jan. tot 10 Maart. In dien winter werd de Elbe voor Hamburg met arresleden bereden. Schier alle groote rivieren in Europa waren eene ijsklomp gelijk. Overal vroren menschen en beesten dood. Te Hamburg arriveerde o.a. op 12 Jan. een postwagen vol doodgevroren passagiers. Te Parijs en te Brussel brandde men reusachtige vuren op pleinen en straten. Te Duinkerken word een schip binnengehaald, waarvan de geheele bemanning aan armen en beenen bevroren was. Te Trier vielen de raven dood uit de lucht, en te Luxemburg ving men de wilde ganzen men de hand. Op de rivier de Theems braadde men zelfs een geheel schaap op het ijs.
Ook in 1830 was er een zeer strenge winter, doch deze duurde niet zoo lang als die van 1740.

«Wie zou niet voor Gods grootheid bukken!
Hij werpt zijn ijs daarheen als stukken;
Wie zal bestaan voor zijne koude?»

* De nieuwe Kanaal-tunnel-maatschappij, ter verbinding van Dover en Calais, tracht eene concessie van het parlement te verkrijgen. Het stamkanaal bedraagt 10 millioen p. st. of 120 millioen gulden, bovendien hoogstens 5 millioen gulden obligatien. De geraamde bouwtijd zon tien jaren zijn.
Deze verbinding van Engeland met Frankrijk (door een tunnel onder de Noordzee) is zeker wel het grootste ingenieurs-werk, dat ooit is uitgevoerd. En toch hoe onbeteekenend ook weer is het bij een vergelijking met al de groote werken Gods.

* In de nabijheid van Edinburgh woont de weduwe van een Schotsch zeeman, die als huisdier een aap bezit, eens door haren man van een zeereis meegebracht. Het dier is zeer aan haar gehecht en slaapt des nachts in een hoek harer slaapkamer. Onlangs drong een inbreker bij de niet onbemiddelde weduwe binnen, sloeg de bejaarde vrouw met één slag neder en begon de laden eener kast te doorzoeken. Terwijl hij daarmede bezig was, kwam de aap die hem bespied had, te voorschijn, greep een mes, springt den inbreker op den rug en stak hem het mes tot aan het heft in den hals. Toen snelde het naar de keuken en wekte de bejaarde en doove dienstbode. Deze ging hulp halen waardoor het mogelijk werd hun meesteres in het leven te behouden. De inbreker was echter reeds een lijk.

* Bij Folkstone heeft door den snellen dooi eergistermorgen een bergstorting plaats gehad, die een hut aan den voet der rotsen verbrijzeld heeft. Zes personen lagen op het oogenblik van de ramp in het gebouwtje te slapen en slechts drie hunner werden behouden. Een huisvader kwam met vrouw en een kind om het leven. De drie andere kinderen werden slechts licht gekwetst. Een tweede bergstorting heeft een paar mijl verder het verkeer over den Elham-vallei spoorweg afgesloten. — Ook in ons land veroorzaakte de dooi reeds j. l. Zaterdag allerlei ongemakken.
Het spoorwegverkeer op sommige lijnen is geducht gestoord.
Tusschen Wezep en Nunspeet is een gat in den weg geslagen ter lengte van 7 meter. De trein, die hedenmorgen 9 uur moest arriveeren, kwam daardoor eerst te kwart voor een te Utrecht aan De vuren van den locomotief werden door het water uitgedoofd.
De goederen worden over Zutphen vervoerd.
Ook op de Oosterspoorlijn is het verkeer gestremd, zoodat de reizigers met bestemming naar Amsterdam, naar Utrecht moesten terugkeeren, om met den Staatsspoor hun doel te kunnen bereiken.
De bodem der spoorwegen is natuurlijk: diep ingevroren, zoodat thans, met dooiweer, groote brokken grond (zand) uit den spoorbaan vallen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen