Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Om alle treurigen te troosten.” (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Om alle treurigen te troosten.” (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jes. 61 : 2b.

Nooit kan het genoeg gezegd en naar waarde gepredikt worden, dat Gods Woord een goudmijn is van onberekenbare schatten. Geheel de geschiedenis van het menschelijk geslacht is eene geschiedenis van lijden en tranen. Geene plaats, geen volk, geen huis, geen hart zonder smart en verdriet. Aan niets is de wereld armer dan aan troost. Voor geen goud is die te koop. Geen koning heeft macht er over te beschikken, Nooit wordt dit duidelijker gezien en gevoeld, dan wanneer de hand des Heeren ons persoonlijk drukt.
Tegenover al de droefheid en smart van de kinderen der menschen, heeft Gods ons den Eenigen en genoegzamen Vertrooster in Zijn Woord geopenbaard, met Wien niemand te vergelijken is.
Roep vrij alle wetenschap van menschen te hulp, laat de geschiedenis van alle eeuwen en van alle volken spreken, zie daarbij overal om U heen, neem Uw geheugen te baat en zeg mij: wie heeft het ooit gehoord, dat iemand onder de menschen is opgestaan, die in staat was en bij machte, om alle treurigen te troosten ?
Er zijn duizenderlei oorzaken waarom geweend en gejammerd wordt. De smarten des lichaams zijn zoo vele, de zorgen des levens zoo groot. Verlies van stand, goed en eere is zoo smartelijk ; door den dood gescheiden te worden van hen, die ons zoo dierbaar zijn, wie zal er de smart van beschrijven !
Te boeten als een misdadiger, gekweld en gefolterd te worden door menschen met beulshanden en met steenen harten, voorwaar God in den Hemel alleen weet het, wat tranen dit kost, wat lijden dit veroorzaakt. En wat is dit alles nog, vergeleken bij een e ziel, die jammert over de zonde, die bedroefd is en bitterlijk weent over het gemis van God. De hel geopend, de hemel gesloten, Gods beloften verzegeld ! Door z’n geweten beschuldigd, door de wet veroordeeld, verschrikt en vol vreeze vanwege de heiligheid en rechtvaardigheid Gods ! Strijd van binnen, vreeze van buiten, gevaar van rondom ! O, smarte zonder wederga ! O, droefheid, door geen schepsel ter wereld te troosten ! Als Gods golven en Gods baren de benauwde ziel vervaren, -- als uit de diepte van ellende de ziele jammert tot haar God, — als de dood met een zwaard U achtervolgt en ge in droef geween ter nederzinkt in het stof, — als gij in weedom des harten uitroept: «Wie heeft eene smart als mijne smart!» en gij uitziet naar troosters, maar er geen vindt, — zie, dan schijnt het wel, dat ge, reddeloos verloren, te vergeefs als een roerdomp der woestijn uwe stemme opheft tot God.
Maar al troont Jehovah in de donkerheid en al houdt de Heere zich een wijle voor U verborgen, — al hoont Satan U in uwe bittere smart en al ziet ge niet aanstonds uwe smeekingen verhoord, — er is hulpe besteld bij eenen Held, en die is gekomen om alle treurigen te troosten. Geene droefheid der wereld, want die werkt den dood, maar droefheid naar God werkt eene onberouwlijke bekeering tot zaligheid.
Als de Evangelist des Ouden Verbonds wijst Jesaja, de profeet des Heeren, op Christus, die met den Geest des Heeren daartoe is gezalfd. Hem heeft de Vader ge-zouden in de wereld «om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen en den gebondenen opening der gevangenis ; om uit te roepen het jaar van het welbehagen des Heeren en den dag der wraak onzes Gods, — om alle treurigen te troosten» Hoort het, o alle gij treurigen Zions! want om eene blijde boodschap op aarde aan arme zondaren te verkondigen is de Zone Gods gezalfd. Zie, hoe Hij, optredend in de wereld, het verlorene en het weggedrevene zoekt. Hoor het van zijn eigen lippen, hoe Hij niet gekomen is om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekeering. Ja, hoor het, hoe Hij zelf weenende zielen opbeurt, als Hij zegt : «Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden.» Om die troost te verwerven, nam Hij vrijwillig de menschelijke natuur aan, heeft Hij zich vernietigd, de gestalte van een dienstknecht aangenomen hebbende. In die dienstknechtsgestalte geeft Hij zich vrijwillig over aan allerlei hoon en smaad van booze menschen. Gehoorzaam geworden zijnde tot den dood des kruises, sterft Hij ten laatste aan het vloekhout. Komende uit Gethsemané, lezen we het op zijn bedroefd gelaat, en stervende op Golgotha roept Zijn kruis het ons luide toe: «Dit alles moet dienen, om alle treurigen te troosten.» En als Hij opstaat uit het donkere graf en opvaart van den Olijfberg, dan klinkt het Evangelie der vertroosting ons in de ooren, dat Christus niet slechts den troost verwerven, maar ook schenken en toepassen wil door Zijnen H. Geest. Dien Trooster, door Hem beloofd, heeft Hij Zijne duurgekochte gemeente achtergelaten. Die zal blijven tot in eeuwigheid. Dierbaar Evangelie ! Schathuis van genade ! Licht in de duisternis dezer wereld ! Waar alles ontvalt en ontzinkt, waar alles teleurstelt en bedriegt, daar komt het Woord onzes Gods met die onmisbare, onsschatbare en genoegzame vertroosting, dat Christus Jezus, de Heere, van God den Vader gezalfd is, om alle treurigen te troosten.
Zeg dan niet, .o, gij bedrukte en als door een onweder voortgedrevne ! dat er voor u geen raad en geen troost is. Zeg dan niet, o, Zion ! «de Heere heeft heeft mijner vergeten en mijn recht gaat bij mijnen God voorbij !» Zeg niet, «O, wee mij, want ik zal nog één der dagen omkomen !» In Zijne handpalmen met het teeken der nagelen gegraveerd, met zijn heil, als met muren omringd, zal uw Ontfermer U leiden. Eenmaal uit de groote verdrukking gekomen, met de woestijn reis achter u en met al uwe vijanden onder u, zult ge met al Gods uitverkorenen den vollen troost genieten bij Jezus in het hemelsche paradijs, waarvan geschreven staat: «EN God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen.»

(Slof. volgt.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's

„Om alle treurigen te troosten.” (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's