Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven over belangen van Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven over belangen van Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde Vriend !

In de Heraut van 25 Jan. l.l. in zijn repliek op de «bemerkingen" van Ds. Beuker, in zake het oprichten van tegenkerken, zegt Dr. Kuyper o. m. het volgende: «Wij achten door in Doleantie te gaan geen tegenkerk op te richten; en anderszijds vinden we een zeer aanmerkelijk verschil in kerkregeering tusschen het kerkgenootschap waartoe Ds. Beuker behoort, en de kerken, d:e niet anders kennen dan de kelkenordening van 1619.» En aan het slot van diezelfde repliek liezen we: — — — «en het lijdt geen twijfel, of zoodra we in de Christelijke Gereformeerde Gemeenten weer vrije en door geen reglementen gebonden kerken tegenover ons hadden staan, zou in korter dan geen lijd alles samensmelten, alle kerkelijk leven ineenvloeiën, en da blijdschap onder Gods kinderen groot voor de Heere zijn.» Sterker idealisme op kerkelijk gebied is, dunkt mij, wel niet mogelijk. Hoe kan een man, zoo geleerd als Dr.Kuyper, zoo redeneeren.» Datzelfde idialisme vindt ge in het officieel verslag van het bestuur der Kerkelijke Kas te Amsterdam, dezer dagen publiek gemaakt. Daarin komt de volgende verklaring voor: «De Nederduitsche Gereformeerde Kerk van Amsterdam bezit thans vijftien kerkgebouwen ; over elf van deze heeft zij echter op dit oogenblik niet de vrije beschikking.» Deze elf kerkgebouwen zijn natuurlijk kerken van de Ned. Herv. Gemeente!! Tegenover de Ned. Herv. Kerk zijn de Doleerende Kerken zoo goed afgescheiden-kerken als de Christ. Gereformeerden. Alleen laatstgenoemden willen dit erkennen ; de Doleerenden echter niet. Niet één wetsartikel geeft den Doleerenden het recht, evenmin als den Christ. Gereformeerden, om de wettige bezitting van een ander zich aan te matigen. Te zeggen : wij ontleenen dit recht uit onze belijdenis, en in hoogste instantie van Christus, die het Hoofd Zijner Gemeente is, baat in dezen niets. Men kan dan even goed aanspraak willen maken op de aloude kerkgebouwen der Roomschen en Remonstranten.
De Staat zegt: «gij zijt afgescheiden, gij zijt feitelijk uit het rechtsverband getreden, en de rechter vonnist dienovereenkomstig in ieder voorkomend geval.» Feitelijk staat het mitsdien ontegensprekelijk vast: waar de doleantie naast een Christ. Geref. Gemeente eene doleerende kerk sticht, daar verrijst eene tegenkerk, — eene tweede afscheiding. Daartegen heeft «Het Wekkertje» van meet af geprotesteerd. En dat de Doleerende kerken niets anders kennen dan do kerkenordening van 1619 doet ons vragen: hoe is dit te rijmen met instellingen als de Kerkelijke Kas, bet duplicaat-lidmatenboek, enz.
Wat betreft de tweede bovengenoemde aanhaling, deze moet ieder onkundige onwillekeurig doen denken: «Wat zijn die Christ. Gereformeerden toch stroef en onhandelbaar, dat zij om zulk een onnoozel reglement, als dat van 1869, de vereeniging tegen bonden van één en dezelfde belijders van Jezus Chris-tus den Heere. Hoe kunnen zij het voor God verantwoorden, oorzaak te zijn, dat Gods kinderen, in plaats van algemeene blijdschap te genieten, nu om een gescheiden leren smart en leed dragen.
Maar Dr. Kuyper vergist zich in dezen niet weinig. Wij keeren de stelling van Dr. K. juist om en zeggen: zoodra we in de Doleerende «kerken» eens vrije, door geen reglementen gebonden en door geen menschelijke voorschriften beheerschte, recht en waarheid erkennende corporaties tegenover ons hebben, oordeelen we dat onder do leiding des H. G. vereeniging mogelijk is. Doch al werd oogrnblikkelijk het door Dr. K. gewraakte reglement weggenomen, dan zou ongetwijfeld diezelfde Dr. K. spoedig een tweede hoofdbezwaar, en zoo noodig een derde opwerpen, juist zoolang totdat de Christ. Gereformeerden verklaarden: wij zijn dan nu eindelijk bereid, lieve broeders! om op de Doleantie-lijn over te gaan. Zoolang de doleerende «kerken» voortgaan met het oprichten van tegenkerken, — voortgaan met menseben in bet ambt te zetten, die in de Christ. Geref. Kerk, door bun onwaardig gedrag zicb onmogelijk gemaakt hadden, — voortgaan om feite-lijk de tucht der Christ. Geref. Kerk to miskennen, — voortgaan, voor te geven, dat zij één zijn met de Ned, Herv. Kerk (wat zij feitelijk niet zijn,) — voortgaan eindelijk, in hunne verdediging van de Doleantie, zich in de wettigheid van hun bestaan tegenover do Christ. Geref. Kerk te beroepen op veel en velerlei, behalve op het Woord van God en op de formulieren aan eenigheid, — zoolang zal ook blijken, dat do Christelijke Gereformeerden niet zijn waar men hen voor wil doen doorgaan (stroeve, onhandelbare menschen) maar dat zij, anderer overtuiging latend voor wat zij is, zelf een vaste, op Gods Woord gegronde overtuiging in hunne ziel omdragen, waardoor zij met eerbied zijn vervuld voor de geschiedenis, waarin Gods daden schitteren, en tegenover Doleerenden blijven zeggen: «Wij kannen en mogen niet anders; maar op zulk eene wijze met u vereenigen, dat doen wij nooit !» Ieder zij dan in zijn eigen gemoed maar ten volle verzekerd.
Ons blaadje is te klein, om steeds breede aanhalingen op te nemen uit verschillende Dol. «Kerkboden-» Tot ons genoegen is «De Roeper» hiermee begonnen. Dit blad, dat flink geredigeerd wordt en zich steeds gelijk blijft, bevelen we zeer ter lezing aan. Uit genoemde «Kerkboden» blijkt hoe juist door niemand minder dan door Doleerende predikanten weersproken wordt wat in bovenstaande aanhalingen door Dr. Kuyper den volke wordt toegeroepen. Men leze en oordeele !
En nu zou ik u, mijn vriend! nog iets geschreven hebben over onjuiste benamingen welke tot veel verwarring op staatkundig gebied aanleiding geven, doch waar mij in tijds bleek, dat een andere pen hierover aan ’t schrijven was, laat ik dit punt voorshands rusten. Voor ditmaal dus slechts over ééne zaak. En mij dunkt, deze was daartoe belangrijk genoeg.
Met broedergroete, Gode bevolen
van uw vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Brieven over belangen van Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's