Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kinderen (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kinderen (III)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze wijze raadgeving van den wijsten koning gaf hij in zijnen ouderdom aan de jeugd, opdat de jeugdigen (dus ook onze kinderen) zouden denken aan hun Schepper en nadat zij met Hem, in Christus, zijn verzoend, zich aan Hem zouden gewennen en zich van zijne gunst verzekeren. Salomo wist, dat de oude dag daarvoor ongeschikt is, en het gewennen aan den Heere dan zelden met goeden uitslag wordt bekroond. Men lette er wel op wie hier raadgever is! Salomo had van den Heere wijsheid ontvangen boven alle koningen Israels en waar de woorden der wijzen altijd met stilheid behooren te worden aangehoord, verdienen deze woorden allermeest een open oor. Salomo toch had reeds in zijne jeugd God, zijnen Schepper, gediend en was zelfs verwaardigd geworden den Heere een huis te bouwen, maar ook wist hij (blijkens het boek Prediker) hoe gevaarlijk het is, van den Heere af te wijken en welke klippen er gemijd moeten worden om niet in dat gevaar te komen. Uit eigen ervaring kon hij er dus van reppen, wat de vreeze des Heeren voor de jeugdigen van jaren beteekent.
Wil men in z’n leven goede, d. i. gezegende dagen zien en het leven wijselijk besteden, dan moet men in z’n jongelingsschap, in de fleur en het beste van het leven, gedenken aan den Schepper. En nu weten wij uit Gods eigen getuigenis, dat het gedichtsel van ‘s menschen hart ten allen dage alleenlijk boos is, boos van de Jeugd af, en dat het bedenken des vleesches vijandschap tegen God is, daar het zich der wet Gods niet onderwerpt. En ook Salomo wist dit en zegt zelf, dat de dwaasheid in het hart des jeugdigen is gebonden en dat de roede en tucht zoo noodwendig zijn tot het behoud des jeugdigen, — hij wist hoe duivel, wereld en eigen verdorvenheid in de jeugdige jaren het krachtigst aanvallen, — hij kende het kwaad gezelschap (al was het geen kwaad gezelschap als dat, hetwelk vele jeugdigen van onzen tijd verlokt), dat met open armen wachtte, — ja, Salomo was er zeer wel op bedacht, dat het gebrek aan oordeel en ondervinding mede-oorzaak kon worden, dat de jeugdigen konden worden bedorven, eer zij het kwaad niet de daaraan verbonden gevolgen kenden. En alleen de vreeze Gods is het beginsel van ware wijsheid, zeide Salomo. Daarom gaf hij allen ouders en opvoeders de les: »Leert den jongen de eerste beginselen naar den eisch zijns wegs; als hij ook oud zal zijn geworden, zal hij daarvan niet afwijken.” Wat tal van spreekwoorden ook in onze Nederlandsche taal herinneren niet aan de waarheid van dit gezegde! »Jong gewend, oud gedaan. Men moet den boom buigen als hij nog een rijsje is. Zooals de jongen piepen, zingen de ouden.Gewoonte maakt eelt. Het is kwaad werk, oude honden aan banden te leggen.” En niet alleen, dat het billijk is, dat de dagen der jeugd den Heere en Zijnen dienst gewijd zijn, maar ‘t is een gebod ook. Als Salomo het "gedenkt aan uwen Schepper in de dagen uwer jongelingschap” uitspreekt, moet dit toch worden opgevat als een gebod van den levenden God, door Wiens Geest hij werd gedreven, toen hij dit ter neder schreef. . En de gever van dat gebod is de Schepper, wien wij alles , schuldig zijn, die loonen en straffen kan, die het leven en den dood beide in zijne handen houdt. En welk schepsel Zijner scheppende hand mag den moed hebben dien Gebieder tegen te spreken? »Heb ik het u niet bevolen?” zegt de Heere tot Jozua.”
Maar ook is er, zooals wij boven reeds aanstipten, geen beter, geen geschikter tijd in het leven voor het bepeinzen der eeuwige dingen, voor ‘t gedenken aan den Schepper, dan de jonge dagen. In dien lentetijd en zomertijd van het leven is het verstand het bekwaamst om de zaken te bevatten, het. geheugen onder oefening het sterkt, terwijl ook de zinnen en zintuigen dan in fleur zijn. En de Heere eischte de eerstelingen van Israels vruchten! En hoe rijk zijn niet de beloften, die ‘aan het vroeg-zoeken zijn verbonden! »Die Mij vroeg zoeken, zullen mij vinden.” — Wie het goede vroeg nazoekt, zoekt welgevalligheid! — „Zoekt eerst het koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.” De adder behoort in het ei vei’trapt te worden. Wanneer de indrukken, die de wereld op de ziel des jeugdigen uitoefenen kan, vermeden worden, kan de vreeze des Heeren des te beter het hart innemen en bewaren, ‘t Is er mede, als met lichaamsgebreken; ook die kunnen het best in de jeugd worden genezen. En bovendien kan men derwijze een goeden oogst voor de toekomst opleggen; men erlangt dan ondervinding in de wegen Gods en kan toenemen in heiligmaking. Ook voor ‘ de jeugdigen geldt daarom: „Die in den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamt maakt” (Ps. 71:7).

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Onze Kinderen (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's