Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrucht des Geestes (II - Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrucht des Geestes (II - Slot)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gal. 5:22.

Het oprecht geloof kenmerkt zich door de liefde, waardoor het als een werkzaam levensbeginsel zich openbaart. Werkt nu de H. Geest dit geloof in de harten van Gods uitverkorenen, dan is een eerste vruchtgevolg daarvan liefde. Van nature geneigd God en den naaste te haten, is door de werking des H. Geestes de liefde Gods in hunne harten uitgestort. En al is nu op deze wereld geen paradijsleven te wachten, en al wedervaart rechtvaardigen en goddeloozen in dit leven eenerlei, toch is Gods kind blijdschap en vrede bereid.
En die beide behooren tot de vrucht des H. Geestes.
Blijdschap waardoor de ziel zich verlustigt in God. Gods wezen, Gods werken, al Gods openbaringen in Christus, — zie, dit alles is eene onuitputtelijke stof tot blijdschap. Slechts de beginselen worden in dit leven gekend en genoten van wat namaals volmaakt in den Hemel zal worden gesmaakt, als, in vereeniging met al Gods verloste kinderen, God Drieëenig zal verheerlijkt worden in de gemeente Zijner heiligen. Maar al zijn het dan ook in dit leven slechts beginselen, toch zijn zij genoegzaam om op te wegen tegen alles wat de kinderen der wereld blijdschap noemen. Blijdschap der wereld is aan een Sodoms appel gelijk: van buiten wei schoon, maar van binnen vol asch! Vrede is aan blijdschap nauw verwant. Hoe kunt ge verblijd zijn, als door gemis van vrede een worm aan uwen levensboom knaagt? Vrede omvat allerlei heil. Toen Gods engelen bij Chi’istus geboorte het daardoor geopenbaarde heil bezongen, jubelden zij in de velden van Efratha: „Vrede op aarde!”
Vrede door het bloed des kruises! Ziedaar den hoofdinhoud van geheel het Evangelie der genade. Vrede met God, welk eene onuitsprekelijke genade. Vrede niet slechts in voorspoed, maar ook in tegenheden en druk. Vrede, — het stil berusten in Gods wijs beleid, — het getuigenis des H. Geestes in u, dat uwe zonden zijn vergeven, — dat God, in Christus, u tot een Vader is geworden, — dat Hij, de Almachtige, u tot zijn kind heeft aangenomen.
Die weldaden, zoo onmetelijk en onbegrijpelijk groot, zijn de vrucht des H. Geestes. Deze werkt niet alleen het geloof, maar past ook toe alle Gods beloften en verzegelt daardoor, dat God waarachtig is. Lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, zachtmoedigheid, matigheid, — ‘t is alles vrucht des Geestes. Door u zelven de vraag te stellen wat de tegenstelling is van iedere hier genoemde weldaad en gave, wordt het al duidelijker hoe ver de takken reiken van den boom, die hier in zijn edele vrucht is geteekend. Zoo leert lankmoedigheid verwachten en verdragen, ook al wordt ons geloof nog zoo zwaar beproefd. Lankmoedigheid en goedertierenheid zijn eigenschappen der war” christelijke liefde. Zij drukken het zegel op liet werk der genade in den zondaar. Goedheid, zachtmoedigheid en matigheid, als vrucht des Geestes, teekenen den geloovige als herschapen in Christus, naar Gods beeld.
Geen geloof dus zonder vrucht. Geen gemeenschap met Christus zonder overeenkomst met Christus. Geen deelachtig zijn van den H. Geest, zonder naar buiten en naar binnen te deelen in de vrucht des Geestes.
En gelijk een vruchtdragende boom, rijk met vrucht beladen, onder de boomen des wouds de aandacht trekt en in onderscheiding van de niet-vruchtdragende boomen aantrekkelijk en begeerlijk is, zoo moet ook Gods kind, versierd met de vrucht des Geestes, een aandacht wekkende openbaring hebben in de wereld. Want al bestrijdt men uw beginsel, al zoekt men uw bestaan op allerlei wijze te miskennen, ja, al veracht en bespot men u, toch zal er zedelijke kracht van u uitgaan, wier invloed en uitwerking niet kunnen uitblijven. Een blinde mag beweren, dat er geene zon is, maar de kracht, van haar uitgaande, zal die bewering ten laatste doen verstommen. Iemand mag beweren, dat koude en warmte slechts denkbeeldig bestaan, doch zoodra hij maar gevoelig met de werkelijkheid in aanraking komt, zal die onzinnige bewering wel losgelaten worden.
Van eea christendom zonder vrucht is weinig heil te verwachten, en een mensch, die christen heet maar zonder vrucht des Geestes is, is tot weinig dingen nut. Gemaakte bloemen, hoe schoon ook, hebben eene zeer betrekkelijke waarde. Waar de vrucht des Geestes zich openbaart, is leven, frischheid, geur, kracht, invloed. Daar wordt het vleesch gekruist, de naasten worden gesticht en bovenal wordt daar God verheerlijkt. Hoe schoon en heerlijk prijkt thans alles in Gods schepping. De hemelen vertellen Zijne eer en al het geschapene roept luide Zijne grootheid uit. En als ge u nog eenmaal herinnert wat de Heere God werkte op het Jeruzalemsch Pinksterfeest, en wat heerlijke-vrucht ons daarvan beschreven staat, dan ziet ge, dat al de daden Zijner herscheppende genade ons ‘s Heeren eer en heerlijkheid doen aanschouwen. Allereerst en allermeest in u zelf, als ge deelgenoot dier genade moogt geworden zijn. Dan past ook op u het woord: «eertijds waart ge duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere”. Eertijds een onreine, maar nu gereinigd door het bloed van Christus en geheiligd door den Geest onzes Gods.
Eertijds een vreemdeling en een bijwoner, maar nu een medeburger der heiligen en een huisgenoot God. Eertijds een zondeslaaf, maar nu een vrijgemaakte en verloste zondaar in en door Jezus Christus, den Heere. Groot is die verandering. Groot is Gods genade. Oneindig de liefde en barmhartigheid, u betoond. Want hoever ook geoefend in geloof, in kennis en in heiligmaking, — hoe ook uitblinkend door de vrucht des Geestes, ziende op uzelven en ziende op de vrij macht der genade, u geschied, steeds zult ge moeten beamen het woord des Heeren door een der Profeten aan oud-Israël verkondigd:
«Uwe vrucht is uit Mij gevonden.” Daarom en daardoor alleen Gode de eer!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's

De vrucht des Geestes (II - Slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's