Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De legerplaats te Elim (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De legerplaats te Elim (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Toen kwamen zij te Elim,en daar waren twaalf waterfonteinen en zeventig palmboomen; en zij legerden zich aldaar aan de wateren.” Exod. 15:27.

Verlost uit de harde dienstbaarheid van Egypte, leidt de Heere Zijn Israël door de woestijn naar Kanaan.
Geheel die reis van Gods oude volk is, in menig opzicht, een treffende afbeelding van de vreemdelingschap der geloovigen op aarde. Aan de groote reis van Israël ging eene wonderbare verlossing vooraf. De reis door de woestijn kenmerkte zich door bijzondere ontmoetingen en gebeurtenissen. Met de kaart voor u, waarop die reis is afgeteekend, en nauwkeurig bekend met de geschiedenis, aan die reis verbonden, rijst bij ernstig nadenken allicht de vraag in uw hart: „waartoe dit alles ?”
Doch laat ons, met onze gedachten, met Israël te Elim legeren, en met de geschiedenis, als een spiegel, vóór ons, iets tot leering en stichting vóór en op onze eigene levensreis trachten op te zamelen.
Schijnbaar is Israël te Elim verdwaald. Van af Succoth was men afgeweken van den rechten en gebaanden weg, welke hen door het land d.er Filistijnen in 12 a 14 dagen naar Kanaan zou hebben geleid. Hadden de Israeliten dezen naasten weg gevolgd, dan was geen e zee hen in den weg geweest; dan hadden zij geene bergen moeten beklimmen en geen barre woestijn te doorwandelen gehad. En, ongetwijfeld, indien zij zelf hadden mogen kiezen, zij zouden den naasten, den gebaanden weg zijn gegaan. Zoo zouden ook wij doen, als de keus aan ons stond tusschen wat gemakkelijk en wat moeielijk is.
Maar als ge van Elim terug blikt en opmerkt hoe tot hiertoe de almacht en wonderbare trouw des Heeren is gebleken, aan het volk door Hem zoo genadig verlost uit de hand Zijner hateren; — als ge U herinnert, hoe veilig zij zijn doorgegaan door de Roode Zee, waarin Farao met al zijn heir is omgekomen, — dan zegt ge onwillekeurig: „dat is van den Heere geschied, en het is wonderlijk in onze oogen.” En nu leidt het volk, aanvankelijk verlost, zich zelven niet, — de Heere is zijn Leidsman. Niet aan het volk is de keus gelaten, hoe zij zullen reizen en wat zij zullen ontmoeten. Jehovah regeert. Hij is hun God en Koning. Hij zal de Zijnen leiden naar Zijnen raad. Tegen alle menschelijke berekeningen en bedenkingen, blijkt van achteren, hoe wondervol de weg des Heeren is. En op de vraag: „waarom aldus en niet anders?” roept een stemme Gods uit de historie ons toe:
„na dezen zult gij het verstaan.”
Alzoo onder Gods veilig geleide te Elim gekomen, is Israël niet verdwaald; neen, de Heere heeft hen tot hiertoe gebracht. In de vuur- en in de wolkkolom — het teeken ‘van Gods tegenwoordigheid — had Israël de aanwijzing van Gods wege hoe en waar langs het moet reizen. Op die aanwijzing kwamen zij te Elim, en legerden zich aldaar.
De naam Elim is een meervoudsvorm en beteekent: helden, machtigen. Oude en nieuwe schrijvers hebben dit Elim als eene bijzonder aangename plaats beschreven. Welbezien mogen we dit Elim wel aanmerken als eene der wonderen in Gods schepping. Een uitgebreide groep van altijd groenende palmboomen en een overvloed van frisch helder water, dat uit twaalf verschillende fonteinen ontspringt, te midden eener uitgestrekte, onvruchtbare woestijn ! Welk een schoon gezicht! Inderdaad, dat Elim is eene pi’ediking in de woestijn van de majesteit en heerlijkheid des Scheppers!
Een Engelsch reiziger, die in later tijd deze plaats bezocht, vond daar nog negen waterfonteinen; de drie anderen waren opgevuld met zand. Maar palmboomen stonden er honderden. Hieruit is af te leiden, dat het getal der palmboomen is vermeerderd, of dat Mozes slechts melding maakt van de voornaamsten, zonder daarmede te willen zeggen, dat er niet meer zijn geweest. De palmboom behoort in het Oosten tot de merkwaardigste voortbrengselen van het plantenrijk. Zijne bladeren hebben een aanzienlijke grootte en zijne vrucht is van zeer smakelijken en verkwikkenden aard.
In de Heilige Schrift wordt de rechtvaardige bij een palmboom vergeleken. Geen wonder, dat de naam Elim, in de christelijke wereld spreekwoordelijk is geworden. Onafgebroken spoeden wij van den eenen leeftijd tot den andere. Onze reis loopt van de wieg naar het graf. En hoe de arme mensch ook tracht een tente op te slaan of een huis ter woning op te trekken, waarop naar waarheid den naam «bestendige rustplaats” kan worden gegraveerd, maar altijd en voor allen blijft het waar: »wij hebben hier geene blijvende stad”. Dit land zal het land der rust niet zijn. De pelgrimstocht van Abraham’s nakomelingschap door de woestijn stelt ons dit aanschouwelijk voor! Maar al is alles onbestendig hier beneên, en al moet in de woestijn op den pelgrimstocht veel geleerd en veel geweend worden, toch is er — vergeten we dit niet! — voor het Israël Gods een Elim in de woestijn.
Leven is reizen”. Bijna bij alle volken behoort deze voorstelling tot de meest gewone en bekende uitdrukkingen. Nauwelijks hebben we het licht van den aardschen dag aanschouwd, of onze groote reis is reeds begonnen.
Wel ging voor Israël aan Elim een Mara vooraf, en wel ging het later van Elim door de woestijn Sin naar Sinaï; maar eenmaal -— al duurde het, om hunner overtreding wil, ook veertig jaren —eenmaal kwam men aan de grenzen van het beloofde land.
Zoo gaat het ook ons. Indien wij slechts voortreizen onder het veilig geleide van Israels God.
Indien Christus maar onze vuur- en wolkkolom mag zijn. Laten de Farao’s met hunne legermachten u dan najagen en vervolgen, — laat uw weg loopen door de zee en door diepe wateren, — laat allerlei ontbering in de woestijn dezer wereld ‘u gedurig herinneren aan uw vreemdelingschap op aarde, op des Heeren tijd gaat ge de Jordaan over en staat ge op den oever van het beloofde land.
Na verdrukking volgt bevrijding. Na grooten nood de meest heerlijke uitkomst. Na Mara volgt Elim. Daar schrijft de pelgrim naar het hemelsch vaderland: »Eben- Haëzer! Tot hiertoe heeft ons de ‘Heere geholpen”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's

De legerplaats te Elim (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's