Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zachéüs (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zachéüs (IV)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een verlorene, door Jezus gezocht en gezaligd. Luk. 19 : 1—10.

Alle blijdschap, hier op aarde gesmaakt, is onvolmaakt. Ook til is die blijdschap van goddelijken oorsprong en van zuiveren aard. Boor vrienden benijd, door vijanden betwist, door den duivel misgund, moet Gods kind in alles worden bewaard en beschermd. Of zou het Zacheüs niet pijnlijk hebben aangedaan te vernemen, dat het volk murmureert en hunne ontevredenheid toont, omdat Jezus tot hem is ingegaan om te herbergen? Door het licht, in de ziel van Zacheüs ontstoken, blijkt hem hieruit de blindheid van het volk voor hunnen eigenen toestand, de liefdeloosheid tot hem, die zonder Jezus voor eeuwig moest omkomen en het geheel verkeerde begrip, dat men had in betrekking tot de openbaring en werkzaamheid van den Heere Jezus.
En wat zal de man doen, wat zal hij zeggen op die blijkbare bewijzen van ontevredenheid? Zal hij zich verdedigen tegenover die murmureering? Zal bij zeggen: Heere! Ik was met uwe komst in mijne woning wel ingenomen, maar nu ik zie, dat de menschen zich daaraan ergeren en stooten is het wellicht beter, dat Gij bij eenen ander herbergt? Of zal hij kunstmatig bedekken en verbloemen voor Jezus, dat hij een »zondige” man is ? Van zelfverdediging tegenover het volk is bij Zacheüs geen sprake. De gedachte, Jezus liever te zien heengaan, komt zelfs in zijn hart niet op. Maar wat hij doet, hij verootmoedigt zich voor den Heere, hij legt zijn hart open voor zijnen hoogen Gast; de nardusgeur zijner oprechte en ongeveinsde liefde stort bij uit door te zeggen: »Zie, de helft van mijne goederen, Heere! geef ik den armen; en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder.” Welk eene liefde! Welk eene nauwgezetheid, want op ontvreemding was door God aldus in de wet bepaald, dat het vierdubbel zou wedergegeven worden.
Welk eene tegenstelling met de farizeën, die wegens hunne geldgierigheid algemeen bekend waren. De rijke jongeling is bedroefd heengegaan op den eisch, door Jezus hem gesteld. En Zacheüs, zonder dat hem een enkele eisch wordt voorgehouden, staat ootmoedig en wel beraden, belijdende zijne zonden. Zijne blijdschap is dankbaarheid, zijne dankbaarheid bekeering. De genade, hem bewezen, heeft hij niet vergeefs ontvangen. Liefde Gods, in zijn hart uitgestort, noopt hem tot wederliefde. De Heere moet het weten, voor God en voor alle menschen zal hij verklaren, in tegenwoordigheid van Jezus, wat bij vast is besloten, waartoe hij zich geheel vrijwillig uit liefde verbindt.
Hieruit blijkt, wat de genade Gods vermag.
Geene kennis van ellende zonder behoefte aan verlossing en geen deel aan de verlossing zonder ware dankbaarheid jegens den Heere. En wat dan te denken van hen, die altijd en uitsluitend over hunne ellende spreken en klagen zender ooit levendige behoefte aan verlossing te openbaren? Wat te deuken van hen, die zoo gaarne dogmatiseeren over verlossing zonder een vonkje oprechte liefde tot den Heere en Zijnen dienst te openbaren; menschen, wier eenig offer van dankbaarheid in enkele koperen centen bestaat? Met het trotsch voorgeven: »Wij zijn Abrahams zaad;” stelden vele Joden zich weleer gerust en tevreden. En als wij thans zeggen: »Wij zijn Gereformeerd, kinderen der Hervorming, Calvinisten geheel en al;” zonder meer, doen wij dan en zijn wij dan niet geheel gelijk de Joden van weleer? Niet de leer, maar de persoon van Christus is ons noodig om waarlijk verblijd te zijn, gelijk Zacheüs was. De leer is goed. Zij is nuttig en noodzakelijk, maar de leer alleen is niet genoeg. Een rechtzinnig verstand geeft, op zich zelf genomen, den zondaar geen nieuw hart. Zal er vrucht der dankbaarheid worden gezien, dan moet er eene plaats des he-melschen Vaders aanwezig zijn. Zal Christus de schat zijn, waarmeê geheel ons hart is vervuld, dan is noodig, niet slechts aan maar in Hem te gelooven. »U, die gelooft, is Hij dierbaar.” Maar ook dezen alleen. Zulk een is nu Zacheüs. Hij heeft Jezus lief; Hem vertrouwt hij al zijne geheimen toe. Hem opent hij geheel zijn hart. Jezus is hem liever dan het geld, liever dan de eer van menschen, om Jezus kan hij van nu voortaan wel smaadheid dragen. En al klinkt het hem als een telkens wederkeerend refrein in de ooren: »tot eenen zondigen man ingegaan,” »Amen,” zegt hij in zijn hart, want bet is alzoo. Maar juist, omdat hij zich als een zondige man leerde kennen door het licht des H. Geestes, is het wonder hem zoo groot, Jezus tot zich ingekeerd te zien, den Heere te mogen herbergen. Hoeren en tollenaars, door farizeën, vol eigengerechtigheid, veracht, zoekt de Heere op, zij zullen, van hunne zonden gereinigd en bekeerd, anderen voorgaan in het koninkrijk Gods. Welk een dierbare en onschatbare troost voor ellendigen, verlorenen en gansch onwaardigen, in het Evangelie geopenbaard. Die troost zal u aantrekken en bekoren, indien gij slechts uzelveu als een zondige man of als eene zondige vrouw leerdet kennen. Want al staat ge bij de menschen niet aangeschreven onder de zoogenaamde slechten en min geachten, wat zijt ge in den spiegel van Gods heilige wet?
Wat zijt ge, en wie zijt ge tegenover de rechtvaardigheid van Hem, die met de minste zonde geene gemeeenschap kan hebben?
Met Zacheüs erkent al het volk van God; in zichzelven aangemerkt, onwaardig, zondig en gansch verloren te’zijn. Maar, door Jezus gezocht en gezaligd, verblijden wij ons in Hem, in Wien we volmaakt zijn voor God. Maar dan ook de groote vraag in oprechtheid voor den Alwetende beantwoord: »Is de Heere alles voor mij, wat ben ik, beweldadigde zondaar, voor Hem ?”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Zachéüs (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's