Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus Christus, uit de dooden opgewekt (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus Christus, uit de dooden opgewekt (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden opgewekt is” 2 Tim. 2:8a.

Het heerlijk Paaschfeest is weder voorbij. Bij vernieuwing is het alom verkondigd, dat Christus is opgestaan ten derden dage naar de Schriften. Als overwinnaar over dood en graf heeft Immanuel gezegevierd over alle Hem vijandelijke machten. Als een psalm des levens en des vredes is het opstandings-Evangelie gehoord en de Gemeente des Heeren heeft zich verheugd in het heil, door haren Koning aangebracht. De Man van Smarten, die de ongerechtigheden Zijns volks heeft gedragen, is gestorven aan het kruis. Hij is begraven. Maar vóór Hij Zijnen Geest Gode, Zijnen Vader, beval, riep Hij uit aan het kruishout: »Het is volbracht!” Zijne opstanding uit de dooden heeft op dat zinrijke »volbracht” bet zegel gedrukt. Ware Christus niet opgestaan, dan was onze prediking, —dan was ook ons geloof ijdel. Geen wonder dan ook, dat de apostel Paulus Zijnen geestelijken Zoon, zijnen medearbeider in het Evangelie opwekt om de opstanding van Jezus Christus in gedachtenis te houden. Wèl is iedere openbaring van Christus, wèl zijn al de hoofd feiten van het christendom, wèl is ieder punt onzer christelijke heilsleer waardig in gedachtenis gehouden te worden; maar de opstanding des Heeren in ‘t bijzonder. Daarmede staat al het andere, wat tut zaligheid is geopenbaard, in verband. De opstanding van Christus is bet middelpunt van alles.
Zij drukt de kroon op des Middelaars werk. Zij is het onbedriegelijk kenmerk voor de waarheid, dat de Vader bet offer Zijns Zoons in welgevallen beeft aangenomen. De leer der opstanding van Christus is de hoeksteen van geheel de leer des heils.
Daardoor is Christus geopenbaard als Vertreder der hel, als Overwinnaar des Satans, als de waarachtige God en bet eeuwige leven. Opgewekt door de kracht des Vaders, is Hij ook opgestaan door Zijne eigene goddelijke kracht. Hij had macht Zijn leven af te leggen, maar ook om het wederom aan te nemen.
Gestorven om onze zonden, is Hij opgewekt tot onze rechtvaardigmaking. De verhooging van den Middelaar Jezus was niet minder noodzakelijk dan Zijne vernedering. In en door Zijne vernedering verwierf Hij de zaligheid. Door Zijne verhooging past Hij de verworvene zaligheid toe. Geen doode, maar alleen een levende Christus kan verlossen van alle ongerechtigheid.
Een gestorven vriend te herdenken is iets plechtigs, dat bijzonder vroom klinkt en voorbeeldig schijnt; maar tot geheel iets anders wekt Paulus Timotheus en met hem alle geloovigen op.
Werden reeds Jezus’ apostelen om den naam en de getuigenis van Jezus in de gevangenis geworpen en gedood ,— was de tegenstand tegen bet Evangelie der opstanding reeds in die dagen zoo groot, alle volgende eeuwen heeft de macht van het ongeloof zich tegen dat Evangelie gekant. Maar hoe grooter de haat. hoe sterker de tegenstand tegen dat Evangelie zich openbaart, boe gepaster en noodzakelijker de opwekking is in gedachtenis te houden, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt. Denk voor een oogenblik dit wonder weg uit de historie en die hoeksteen uit onze Christelijke heilsleer,en ge hebt geheel het christendom verlaagd tot hetgeen louter vorm is,— onderscheiden van het Heidenen Jodendom alleen in naam en vorm, zonder meer.
Met allerlei vroom klinkende fantasiën en bespiegelingen mag men de menschen dan trachten in te nemen en te betooveren,— tot deugd en christenzin mag men opwekken,— bet voorbeeld van den »grooten Meester” moge telkens gehoord en voorgespiegeld, doch wel bezien, is dit alles vorm zonder wezen, een lichaam zonder ziel, een gebouw zonder fundament, een Evangelie zonder troost, eene spijs, waarbij niet ééne ziel leven kan.
Paulus weet het, dat Christus is opgewekt uit de dooden. Hij weet het op onbedriegelijke en onwederlegbare gronden, dat de Heere waarlijk, lichamelijk is opgestaan en zich door vele gewisse kenteekenen vertoond heeft, vele dagen lang. Hij weet het, dat de Schrift is vervuld geworden: »Gods Zoon heeft geene verderving gezien.” Hij weet het, dat de dood en het graf Hem niet konden houden en dat de leugens, in Jeruzalem door de Joodsche overheid uitgedacht, het opstandingsfeit niet te niet hebben kunnen maken. Ja, Paulus weet het, ook door persoonlijke goddelijke openbaring, dat Jezus leeft. Die levende Christus te verkondigen is zijne vreugde en zijne eer. Voor dat geloof zal hij strijden, zijn leven lang. In dat geloof zat hij sterven. Tot volharding in dat geloof wekt hij de gemeenten, wekt hij ook Timotheüs op.
En thans, na zoovele eeuwen, klinkt dat Apostolische woord nog altijd even krachtig, komt het nog steeds met den meest heiligen ernst ook tot u en mij. Zoovele stemmen om ons heen roepen: »Laat af van dat geloof, — »schrap dat woord gedachtenis, — zoek en vraag naar wat anders, dan naar hetgeen nu éénmaal voor dezen tijd niet meer past.” Vergeet al die oude thesen en formules, en tracht een kind van uwen tijd te zijn.” —
En, helaas! zoo velen geven gehoor aan die stem der verleiding. Zoovelen wenden zich af van de eenvoudigheid der waarheid.
Zoovelen achten de opwekking des Apostels in geen geval voor henzelve meer noodig.
Toch kunt ge zonder spijs voor uwe ziel niet leven. Toch moet ge iets hebben, waaraan ge u vastklemt, als storm en onweders om u loeien. Door velen te laat bedacht, werd het leven een last en het sterven enkel verschrikking, daarom, dat men eene schuilplaats had gezocht waar geene verberging was, en in wat anders dan in den levenden Christus zijn heil meende te vinden. Christenen! houdt het groote feit, waarop de Apostel wijst, in gedachtenis. Jezus Christus, de Heere, leeft. Hij leeft en heerscht als Koning tot in alle eeuwigheid.
Hij heerscht op Zijnen troon en als Koning zal Hij Zijne Gemeente beschermen. Al Zijn volk zal Hij vergaderen door Zijn Woord en Geest. Eenmaal komt Hij met groote kracht en heerlijkheid om te oordeelen de levenden en de dooden.
Welgelukzalig allen, die op Hem betrouwen !

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Jezus Christus, uit de dooden opgewekt (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's