Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziende op Jezus (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziende op Jezus (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus.” Hebr. 12 : 2a.

Voor al het strijdende en lijdende volk van God vinden we hier een kostelijk woord, een wel beproefd medicijn tegen alle geestelijke krankheden, eenen lichtstraal, waardoor de meest donkere nacht wordt verlicht, een antwoord van God uit den hemel op meer dan duizend vragen van zielen, die in angst en in verlegenheid zijn. Alle onderwijzingen en vertroostingen des H. Geestes loopen als heken en rivieren uit in den oceaan van Gods ondoorgrondelijke ontferming, waaruit eene stem Gods en niet eens menschen ons toeroept: »Ziet op Jezus!” Een groot stuk historie heeft de Apostel in het vorige hoofdstuk kort saâmgevat. De persoonlijke voorbeelden, daarin genoemd van hen, die door ‘t geloof hebben overwonnen, moeten als zoovele getuigen dienst doen om de Hehreeuwsche Christenen op te wekken en aan te sporen om met lijdzaamheid te loopen de loopbaan, „ons” voorgesteld. De heilige schrijver denkt hierbij ongetwijfeld aan de Olympische spelen in Griekenland, waarbij de wedren eene eerste plaats innam. Velen liepen in die loopbaan, maar slechts één verkreeg den prijs. Om dien te verkrijgen en als overwinnaar te worden gekroond, waren vooral twee dingen noodzakelijk: vooreerst. zich van allen last te ontdoen, waardoor men in ‘t loopen kan verhinderd worden; en in de tweede plaats, dat men niet slechts begon met ijver en met alle mogelijke krachtsinspanning zijnen loop voortzette, maar ook, dat men met moed en kracht volhardde; want niet aan het begin of in het midden, maar aan het einde der loopbaan wachtte den overwinnaar de kroon. Deze werd niet zonder strijd en groote inspanning verkregen. En de kroon des levens, de eeuwige gelukzaligheid, is zij niet beloofd aan hen, die hebben volhard te loopen in de christelijke loopbaan tot bet einde? De kroonen en eereteekenen, welke in de schouwspelen der Grieken werden uitgereikt, waren alle van vergankelijken aard, maar eene betere, eene zooveel heerlijker kroon, die nooit vergaat of verwelkt, heeft de Heere Zijnen getrouwen toegezegd.
Maar met het oog op de moeielijkheden, daaraan verbonden; — mot het oog op zoovele teleurstellingen om ons heen; — met het oog ook op eigen zwakheid en gebrek, is en wordt nog duizendmaal de klacht geüit: »Hoe zal ik, ellendige, doem-waardige, doodschuldige, onwillige en onbekwame zondaar ooit dat gezegend einde bereiken!”
De Hebreërs hadden daarenboven nog wat anders, waardoor zij in zware beproeving verkeerden. De kastijding des Meeren was over hen. Het zwaard en de vervolging dreigde hen van alle kanten.
Zij waren gelijk aan krijgslieden op het slagveld, die de hitte van den strijd aanhoudend zien toenemen. Daarbij omringd door eene wolke van getuigen, omringd door menschen, die alle in dergelijke omstandigheden hebben verkeerd, maar thans alle als overwinnaars zijn gekroond;dat is opwekkend en moedgevend, doch meer, oneindig meer is noodig om ook zelve in den strijd te overwinnen.
Immers, zoovelen zaagt gij zelve beginnen, zonder dat zij in volharding het gewenschte einde bereikten ? Zoovelen spraken er over, dachten er aan en lieten het voorkomen, alsof zij werkelijk de wenschelijkheid niet slechts, maar ook de noodzakelijkheid er van inzagen, zonder dat het ooit tot een oprecht en ernstig gemeend aanvangen kwam. En wat nog meer zegt: duizenden om u heen ziet ge, naar het schijnt, zich bewegen in en op de christelijke loopbaan, doch zonder eénig bewijs van ernstig mededingen om den door God beloofden prijs.
Daarbij klinkt ons in de ooren het zoo ernstig waarschuwend woord des Heeren: »De poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt en weinigen zijner, die denzelven vinden.”
Hoe moeielijk en onmogelijk het echter schijnt om overwinnaar te worden in den strijd, in het: »Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus” is de mogelijkheid aangewezen. Alle zondelast moet worden afgelegd in en door de genade Gods en dan het oog gevestigd op den Aanvoerder in den strijd, door wiens kracht, invloed en genade, overwinning alleen mogelijk is, zie, dan wordt wat anders onmogelijk zou zijn mogelijk; wat anders louter duisternis zou blijven licht.
Van deze mogelijkheid overtuigd en verzekerd, wordt de bedrukte ziele eene deur der hope geopend, bedroefden en zwaar beproefden discipelen en discipelinnen van Jezus daagt hierdoor een lichtstraal en het is of wij in de hitte van den strijd op het slagveld dezer wereld ons door den Koning der Koningen hooren toeroepen: »Weest sterk en hebt goeden moed, Ik heb overwonnen, met en door Mij zult gij eens bevonden worden meer dan overwinnaar te zijn.”
Geef den moed op, laat uwe handen slap worden; luister naar het ingeven des vijands, verlies niet alleen bet gevaar dat u dreigt, maar ook den kroon, den getrouwen beloofd, uit het gezicht en gij zijt verloren. Dan zult ge te laat bedenken, waartoe zoo groot eene wolk van getuigen u omringde en waarom zulk eene ernstige opwekking tot lijdzaamheid en volharding u bereikte.
De loopbaan moge al lang, de hinderpalen, welke overwonnen moeten worden, vele, de strijd hevig schijnen, maar de kroon aan het einde der baan weegt tegen alles op.
Reeds jubelt eene ontelbare schare daarboven in de eeuwige heerlijkheid, die allen als overwinnaars door Jezus zijn gekroond, »Zij allen zijn gekomen uit de groote verdrukking en zij hebben hunne lange kleederen gewasschen en hebben ze wit gemaakt in ‘t bloed des Lams.
Daarom zijn zij voor den troon van God en dienen Hem dag en nacht in Zijnen tempel en die op den troon zit, zal hen overschaduwen.
Zij zullen niet meer hongeren en zullen niet meer dorsten en de zon zal op hen niet vallen, noch eenige hitte.
»Want het Lam, dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren en God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen.”
En op de vraag: »Hoe zijn die allen daar gekomen; hoe hebben zij die heerlijkheid verkregen,”kan van allen zonder onderscheid getuigd: »Zij hebben op Jezus gezien.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Ziende op Jezus (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's