Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wedergeboorte - Bekeering (VIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wedergeboorte - Bekeering (VIII)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij voegen bij reeds genoemde uitspraken van geliefde Gereformeerde godgeleerden nog wat ons de zoowel bekende schrijver Comrie in zijnen 2en Zondag van den Heid, catechismus te lezen geeft.:
»De waarheid van de stelling van onzen onderwijzer, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren zijn, Wijkt uit het gebruik der sacramenten, voornamelijk uit den Doop nu en uit de besnijdenis eertijds: de laatste leerde, hoe wij den erfsmet door de voorteeling deelachtig worden; de eerste leert ons nu, dat de erfsmet onze natuur zoo aankleeft, dut, tenzij wij door het bloed en den Geest van Christus gewasschen worden, wij onmogelijk in Gods koninkrijk kunnen ingaan. Allen, die deze dingen loochenen, hebben weinig achting voor de sacramenten, voornamelijk; voor den Doop; maar allen, die onze waarheid recht gelooven, beweren deszelfs noodzakelijkheid. Het is tot groote ergernis van den rechtzinnigen leeraar, dat men zoo over den Doop kan zintwisten; dezen willen de vragen niet voorlezen, anderen willen, dat de vaders of getuigen moeten bekend zijn, even alsof de Doop eene verzegeling van het geloof der vaders of der getuigen was; en dat juist de kinderen van zulke bekeerde ouders recht tot den Doop hadden, daalde Doop, onze erfsmet beteeken en de, niet verzegelt het onderwerpelijk geloof van de ouders, noch. een geloof in die, welke gedoopt worden, maar alleen Gods belofte, dat gelijk allen, die tot Adam behooren, in hem verdoemd zijn, ook allen, die tot Christus, den tweeden Adam, behooren, wederom door Hem zullen zalig worden. Deze goddelijke waarheid betuigen wij in den Doop. te. gelooven, daarom laten, wij de kinderen doopen. De goddelijke waarheid verzegelt God in en bij den Doop, en vervult de belofte op zijnen tijd. Dat sommigen onder ons eenige zwarigheid over den Doop hebhen, is toe te geven maar in die, welke tot ons uit de Mennonieten overkomen, is het niet te verdragen. Zij behoorden te weten, waarom zij veranderen, en niet eene Mennonieterij met zich bij de Hervormden medebrengen. Maar gelijk gezegd is, allen, die aarzele omtrent den Doop, staan niet recht in hun gevoelen over de erf besmetting of hebben van de sacramenten eene zeer verkeerde bevatting, ik zou zonder het lezen der vragen, zooals ze staan, nooit kunnen doopen. Dit in het voorbijgaan.”
Tegenover deze staat het gevoelen van meer dan één, die door Dr. Kuyper wordt gevolgd en in stukken over den kinderdoop wordt aangehaald. Zoo worden ons genoemd Calvijn, Maccovius, Voetius, van Maastricht enz. Ook Ds. Pouderoijen, die in zijne catechisatie over den Heid. Cat. zegt »dat ze (de kinderen) den Heiligen Geest hebben, zoowel als de volwassenen en de verlossing van de zonde. Vr.: Bewijs, dat de kinderen den Geest Christi hebben. Antw. 1 Cor. 7 : 14. Want anders waren uwe kinderen onrein, maar nu zijn ze heilig. Vr.: Kan men uit deze plaats bewijzen, dat de kinderkens den Heiligen Geest hebben? Antw. Ja. Vr: Hoe? Antw.: Omdat men niet heilig zijn kan zonder den Heiligen Geest.” Dr. K. zegt ai die mannen te noemen en hunne woorden te herinneren »om duidelijk te doen uitkomen, dat hij ten opzichte van de kinderen der geloovigen geen nieuwe leer verkondigt, maar juist de oude, echte Gereformeerde leer weer in het licht stelt,” Dat die leer niet nieuw is, weet ieder, die niet geheel vreemdeling is in de oude schrijvers: dat ze de echte Gereformeerde leer is, ontkennen wij ten sterkste. Ware dat de Gereformeerde leer, dan zouden onze belijdenisschriften dat duidelijk uitspreken; nu deden ze het tegendeel. Prof.de Cock heeft dit on wedersprekelijk aangewezen in het pas uitgekomen boekske: »De leer der wedergeboorte volgens de Gereformeerde Kerk,” en vroeger in »de Bazuin”. Hoe volstrekt onwaar die bewering van Dr. Kuyper is, kan men leeren uit »Supra en Infra” van den Amerikaanschen predikant L. J. Hulst, die duidelijk heeft aangewezen, hoe de stelling van Dr K. in verband staat met het. Supralapsarisme, en dat in de geheele Dordtsche Synode alleen Gomarus het Supra voorstond, daarentegen alle andere binnen- en buitenlandsche godgeleerden het tegenovergestelde gevoelen waren toegedaan en dit in onze Gereformeerde belijdenisschriften en het formulier van den doop zichtbaar is. Handelende over den doop zegt hij, na onze Belijdenis Alt. 34 onzer Cat. vr. 69 en 74 te hebben bespraken: sHet staat dus zoo vast als een muur, dat ieder kind, hetwelk gedoopt zal mogen worden »des Heeren” moet zijn, dat elk kind,dat «des Heeren” zal mogen heeten, een kind des verhonds moet zijn; dat dit verbond geen ander is dan dat. hetwelk God met Abraham heeft opgericht en waaraan de besnijdenis ten zegel strekte: en dat aan onze verbondskinderen dezelfde belofte verzegeld wordt, welke aan Abrahams zaad door de besnijdenis verzegeld werd. Hiertegen valt niets te zeggen, tenzij men halstarrig tegen de H. Schrift en de standaards der Gereformeerde Kerk zijn eigen gevoelen wil vasthouden. Hiermede geraken onze Supralapsaristen in eene bedenkelijke positie. Ook zij moeten toestemmen, dat geen kind mag gedoopt worden, hetwelk geen kind des verbonds is;maar hun eeuwig verbond kent geene bondgenooten dan alleen de uitverkorenen. Nu moeten zij dus eenen van deze wegen inslaan: òf zij moeten aannemen, dat alle kinderen uitverkoren zijn, wat tegen de Schrift en de ervaring zou inloopen: òf zij moeten een middel weten om de uitverkorenen van de anderen te onderscheiden, hoedanig een middel tot hiertoe nog niet bekend was; òf zij moeten, tegen eigen overtuiging in, maar doopen, al is het, dat zij denkeu zulks niet te mogen doen; òf zij moeten het kinderdoopen opgeven en het Baptisme aanvaarden. Doch beter deed men, als men eenvoudig liet varen zijn Supralapsarisme. Doch onze Supralapsarische broeders schijnen de oogen niet open te hebben voor hunne schrille uitkomsten. Zij beweren zelfs, dat hun stelsel het meest gereformeerde is. Dit is echter eene wonderlijke bewering. Als iemand beweren wilde, dat de Heilige Schrift en de Geref. belijdenis niet recht waren, dan was de beurt aan hen, het bewijs daarvoor te leveren, doch als men Schrift en belijdenis in het aangezicht tegenspreekt, en dan nog bovendien beweert, het meest daarmede overeen te komen, — ik weet waarlijk niet, wat naam men aan zulk een doen zal moeten geven.”

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Wedergeboorte - Bekeering (VIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's