Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET OVERLEG TUSSEN OVERHEID EN P.C.-ONDERWIJSVELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET OVERLEG TUSSEN OVERHEID EN P.C.-ONDERWIJSVELD

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

door drs. J.A. Coster

Van Verenigingen en Bonden.

Hoe "spreekt" het Protestants Christelijk onderwijs met de overheid? Dit is de eerste vraag die mij door de redaktie gesteld werd. Om dit aan te geven moeten we eerst na gaan hoe het p.c. onderwijs georganiseerd is.

Nu is daar al eerder over geschreven, ik kan dus volstaan met de structuren aan te geven die op de een of andere wijze met het overleg tussen het onderwijsveld en de overheid te maken hebben.

Vanouds kennen we in het onderwijsveld twee groepen die zich, onafhankelijk van elkaar, organiseerden: de besturen en de personelen.

In de tabellen 1 en 2 is aangegeven hoe men momenteel georganiseerd is. Ik ga voorbij aan de historische ontwikkeling van deze organisaties en zwijg over veranderingen die in de nabije toekomst geplaad zijn.

Tabel 2 toont ons dat er eigenlijk maar vier grote personeelsorganisaties zijn. Daar waar de PCO naast een tweede vereniging staat is een relatief klein deel van de personeelsleden in die sector bij de PCO aangesloten.

Grotere verbanden.

Na opgesomd te hebben welke verenigingen en bonden in onderwijsland te vinden zijn moeten we nu nagaan hoe deze organisaties in grotere verbanden opereren.

De besturen organiseerden zich in de "Stichting Besturenraad Protestants Christelijk Onderwijs". Het doel van deze Stichting is de belangenbehartiging van het pc-onderwijs. De Stichting beheert een centraal bureau, in de wandelgangen "bureau Voorburg" geheten.

Het doel van de Stichting wordt onder meer gerealiseerd door:

- gemeenschappelijk optreden tegenover de overheid.

- het uitgeven van maandbladen; "School en Bestuur" voor het kleuter en basisonderwijs en "INKOM" voor het voortgezet onderwijs.

- gezamenlijke planning om tot een doelmatige spreiding en ontwikkeling van het pc-onderwijs te komen.

Ook de verenigingen genoemd in tabel 2 hebben een overkoepelend orgaan: de "Personeelsraad van het Prot. Christelijk Onderwijs". Deze Raad is minder hecht georganiseerd dan de genoemde Besturenraad; in de loop van dit artikel zal blijken waarom.

Besturenraad en Personeelsraad zijn de twee pijlers van de "Nederlandse Protestants Christe-Ujke Schoolraad" (NPCS).

Deze NPCS heeft tot doel . .. een centraal orgaan te zijn van de besturen en personeelsorganisaties ter behartiging en bevordering van het protestants christelijk onderwijs in Nederland . . .

De NPCS heeft vijf afdeUngen waarbinnen de besturen en personeelsorganisaties met elkaar kunnen "spreken" (KBO-BuO-VWO/HAVO/MAVO-Opleidingen-Ber. Onderwijs/LAVO).

Schema 1 geeft de structuur van de NPCS.

De NPCS is een der zogenaamde koepels waarmee het onderwijsoverleg gehouden wordt. De Raad brengt o.a. elk jaar een commentaar op de begroting van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen uit, becommentarieert nota's enz.

Nog meer verwikkelingen.

Hierboven werd gesteld dat de Personeelsraad minder hecht functioneert dan de Besturenraad.

Dit vindt mede zijn oorzaak in de zgn. horizontale verbanden waaraan de organisaties deelnemen. In schema 2 zijn deze verbanden weergegeven, tevens zijn de "bladen" van de verenigingen er in opgenomen.

Toelichting op schema 2.

1) NFO een federatie van een vijftal onderwijsorganisaties die met elkaar het overgrote deel van de onderwijsgevenden in Nederland vertegenwoordigen. Doel: belangenbehartiging van de leden en groepen leden van de aangesloten organisaties.

Samen met een vijftal onderwijs-en ambtenarenorganisaties maakt de PCO deel uit van de CCOOP. Deze centrale stelt zich ten doel de algemene belangen van overheids, semi-overheids-en onderwijzend personeel te behartigen.

2) Chr. Mavo is eveneens lid van de NFO en de CCOOP. Tevens is het een van de drie partners van het Mavoverband. De andere organisaties van dit verband zijn de algemene en rooms katholieke zusterorganisaties.

3) De CVHO is een sectie van het NGL. Als het over principieel levensbeschouwelijke zaken gaat heeft de sectie het recht na overleg met het hoofdbestuur van het NGL haar eigen standpunt te bepalen. Het NGL is lid van het Ambtenarencentrum, te vergelijken met de CCOOP en de nog te noemen CHA.

4) Ook deze vereniging is bij een "ambtenarencentrale" aangsloten; de CHA. Tevens neemt ze deel aan een soort federatief verband van de drie verenigingen die de personeelsleden per "zuil" vertegenwoordigen.

Samenvatting.

De organisatiestructuur van het Protestants Christelijk Onderwijs is bepaald niet doorzichtig. Wat opvalt is:

1) dat besturen en personelen via de koepel de NPCS tot gezamenlijke standpunten trachten te komen.

2) dat de besturen naar buiten toe als een eenheid optreden middels de Besturenraad PCO en het bureau te Voorburg.

3) dat de personeelsorganisaties meerdere ijzers in het vuur hebben en wel

a. een eigen blad,

b. het lidmaatschap van een zgn. centrale,

c. grotere, soms federatieve verbanden met andere niet pc organisaties.

Het overleg.

Wat heeft dit alles nu met het overleg te maken? De uitleg die tot nu toe is gegeven kan als vertrekpunt voor de analyse van het onderwijsoverleg genomen worden.

Voorzover nodig gebruik ik daarbij de hierboven ingevoerde afkortingen.

Allereerst een paar opmerkingen. Het bovenstaande leert ons zo al dat nog steeds de macht van het getal een grote rol speelt. Als bv. de NFO een standpunt inneemt heeft dat. hoe dan ook, grote invloed.

Verder is het onmogelijk de informele contacten tussen overheid en organisaties weer te geven.

Tenslotte blijkt dat een eigen (week)blad voor een organisatie een machtig middel is als opinievormer en "klantenbinder".

De overheid mèt de Staten Generaal is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de onderwijswetgeving.

De overheid formuleert haar standpunten ten aanzien van het beleid.

Zij brengt die echter niet direct naar de Kamer, maar treedt in overleg met het georganiseerde onderwijsveld. In dit overleg is dus sprake van uitwisseling en confrontatie van standpunten, waarbij beide partijen hun eigen verantwoordelijkheid hebben.

De onderwijsorganisaties hebben natuurlijk hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de achterban (de leden). Voordat het overleg intreedt is er dan ook al dikwijls een discussieronde geweest naar aanleiding van een discussienota die aan het gehele veld en soms aan het gehele volk wordt geboden. Voorbeelden; de zgn. Structuur-en de Contourennota. Zo'n nota wordt dan eventueel, naar aanleiding van de reacties, herschreven en dan gepresenteerd als beleidsnota.

Meestal streeft men in het overleg naar overeenstemming. Dit neemt echter niet weg dat de minister het (voor)laatste woord heeft. Met dat woord gaat hij naar de Tweede Kamer. De Onderwijscommissie en het Parlement zijn bij de bespreking van de beleidsnota op de hoogte van het gevoerde overleg. Tevens kunnen zij geïnformeerd worden door de organisaties.

In het volgende schema (3) is het overleg weergegeven. Er wordt geen aandacht besteedt aan het overleg met betrekking tot de werkende jongeren en de lerarenopleidingen.

Dit schema laat zien dat er op twee fronten overleg met de overheid gevoerd wordt. De vijf centrales (CCOOP, Ambtenarencentrale enz.) nemen deel aan het overleg tussen de overheid en haar (semi)werknemers: het G.O.. Algemene ambtenarenzaken worden besproken in de centrale commissie. In de bijzondere commissies worden de rechtspositionele zaken van de specifieke ambtenarengroepen besproken. Zo is er ook een bijzondere commissie onderwijs. Hoofdoverlegpartner is de minister van Binnenlandse zaken.

Hèt orgaan op dit gebied is de CCOO. Hier worden alle belangrijke zaken doorgesproken.Het "veld" wordt in de CCOO vertegenwoordigd door de vier koepels. Voor het Protestants Christelijk Onderwijs is dat dus de NPCS. Zoals de schema's laten zien is er geen sprake van direkt overleg tussen de minister en de organisaties.

Naast de CCOO draaien of draaiden een aantal Lochemse werkgroepen, genoemd naar de vergaderplaats. In deze groepen worden besprekingen gevoerd en maatregelen voorbereid. Tevens gelden deze groepen wel als adviesorgaan.

Voor zaken die betrekking hebben op één schooltype (bv. Opleidingsonderwijs) is er het direkte contact met de desbetreffende afdelingen van het departement van Onderwijs en

Wetenschappen (O& W). Tenslotte zijn er de talloze andere werkgroepen en commissies, zowel technisch als inhoudelijk. Hieronder vallen ook de planningsactiviteiten van de Besturenraad met betrekking tot het scholenplan. Ik kan onmogelijk bevroeden wie er allemaal in die commissies enz. meedoen. Uit het jaarverslag van de Besturenraad is er al een dertigtal af te lezen, maar het zijn er ongetwijfeld meer.

Het functioneren van het overleg nu en in de toekomst.

De tweede vraag die mij gesteld werd is in de bovenstaande "tussenkop" verwoord.

Over het algemeen functioneert het geschetste overleg redelijk. Toch zijn er een aantal wrijfpunten te noemen. Doordat de CCOO een overlegorgaan is van de minister en de koepels zijn een aantal organisaties als het NGL zelfs niet via die koepels vertegenwoordigd.* Verder is de "afstand" tussen de onderwijsgevenden en de minister via een professioneel bestuur van de organisatie en dan nog eens een koepel wel heel groot geworden. Als de minister dan ook nog met grote voortvarendheid te werk gaat, zodat èn de werkers in de scholen èn in de organisaties onder hoogspanning staan om alles bij te houden - dikwijls naast hun dagelijks werk kan dit tot verslechtering van het klimaat leiden. Dit dreigt momenteel zeker, daar is trouwens bij de begrotingsdebatten meerdere keren op gewezen.

Een en ander leidde tot een voorstel voor een andere structuur van het Centrale Overleg: een Centraal Onderwijs Overleg met sectorraden. In dit COO komen weer de koepels, maar in de sectorraden zitten de verschillende belanghebbende organisaties. Een en ander kan dus voor het overleg een verbetering betekenen.

"Lochem" is èn overleg èn adviesorgaan. Dit heeft grote voordelen. De onderwijsorganisaties zijn van het begin aan betrokken bij het werk, het is ook hun werk. Nadeel in zo'n geval kan zijn dat in een later stadium op deze wijze het overleg niet blanco begint. De minister wenst het overleg dan ook onder te brengen in de genoemde sectorraden. Voor de adviezen moeten volgens hem onafhankelijke deskundigen worden aangetrokken. Dit kan gevaarlijk worden. Afgezien dat onafliankelijk of neutraal in onderwijsland vrijwel niet voorkomt loopt men de kans om via dit systeem een grotere kloof tussen praktijk en theorie te krijgen. Het overleg zal dan alleen maar harder worden.

* (de secties wel, want die horen bij een "zuil")

De kleintjes.

Tot hiertoe is de organisatie van het pc-onderwijs besproken voorzover het georganiseerd is binnen de koepel de NPCS. Alleen die organisaties komen in aanmerking voor het overleg.

Dit houdt in dat een aantal kleinere organisaties geen officiële contacten hebben met de overheid. Deels zijn dit organisaties die altijd als zodanig bestonden, deels zijn het afsplitsingen van de groten. Ze hebben gemeen dat ze gerekend wensen te worden tot de rechterflank der gereformeerde kerken. Toch zijn ze niet een. Dat is enerzijds historisch te verklaren anderzijds heeft het te maken met de visie op de kerk en de relatie kerk-school.

De besturenorganisaties binnen deze groep hebben voorzover mij bekend geen contact met elkaar. Meerdere schoolbesturen zijn trouwens dubbelgeorganiseerd, bij hun eigen organisatie en bij de Besturenraad. Momenteel is een toenemende activiteit van bestuurszijde te bespeuren op het gebied van informatie, begeleiding enz.. De verenigingen hebben ook hun eigen commissies van beroep en geschillen.

Ook de contacten tussen de personeelorganisaties zijn niet diepgaand. Sinds kort is er de zgn. "Club van Amersfoort", maar ik krijg de indruk dat dit gezamenlijk beraad niet door alle deelnemers met evenveel enthousiasme geëtaleerd wordt. Verder werken twee van deze organisaties wier gescheiden optrekken ik persoonlijk betreur - aan de totstandkoming van een geschiedenismethode.

De contacten tussen besturen en personeel zijn dikwijls wel hecht.

Ook deze verenigingen hebben hun bestuurs-en personeelsbladen, meestal maandbladen. De inhoud is meer beschouwend als de heet-van-de-naald-beschouwingen in de weekbladen, dat kan ook niet anders. Toch fungeren ook deze bladen duidelijk als opinievormers en contactblad met en tussen de leden.

Het blijft een schrijnende zaak dat deze organisaties niet, zelfs niet via-via aan het overleg deelnemen.

Des te meer zaak is het van zich te laten horen. Men kan over veel zaken in ieder geval ongevraagd advies geven. De openheid die betracht wordt met het publiceren van de discussienota's maakt dit zonder meer mogelijk.

Daartoe dienen de onderwijsbladen van de verenigingen, maar ook de in deze kring veel gelezen dag-en opiniebladen gebruikt te worden.

Een derde wijze om aan de weg te timmeren is het contact met de politieke partijen. Al wordt dit beperkt tot die partijen waarmee men zich het meest verwant voelt, een regelmatig contact is van groot belang. Het is verheugend dat en in "de Banier" en ook in dit blad een groeiende belangstelling voor Onderwijs is, het heeft trouwens vanaf het begin van de SGP grote aandacht en liefde gekregen, zeker het "eigen" onderwijs.

Slotopmerkingen.

In het bovenstaande zijn een paar lijnen getrokken die de organisatie van het Prot. Chr. Onderwijs aangeven en hoe met de minister overleg wordt gepleegd. Daarna werd stilgestaan (meer niet) bij het functioneren van het overleg en mogelijke veranderingen in de toekomst. Zijdelings werd gewezen op de adviesmogelijkheden die er zijn. Tenslotte werden enkele woorden gewijd aan de kleine organisaties en de mogelijkheden die zij hebben. Het wordt de huidige bewindsman van O& W wel eens verweten dat hij meer erg heeft in de structuren dan in de mensen.

Wie het bovenstaande overziet begrijpt dat degenen die het de minister verwijten een redelijke kans lopen in dezelfde val te trappen. Hoe beter georganiseerd, hoe groter het samenwerkingsverband, hoe groter afstand tussen mens en structuur. In dit licht bezien hebben de kleinere organisaties een pré, het zijn ook een beetje gezelligheidsverenigingen. Maar er is meer: deze wereld van organisaties en overleg is zo fascinerend dat men soms het gevaar loopt niets meer te zien dan "de vakbond die het moet maken". Niets is minder waar.

Momenteel stelt de huidige staatssecretaris het belang van schoolwerkplannen nogal centraal. Daaruit moet het christelijk karakter blijken. Daarmee is erkend dat de makers van die plannen en hun visie op - beter is hun beleven van - -het christelijk onderwijs van doorslaggevend belang is. Hoe belangwekkend structuren dan ook mogen zijn, ten diepste gaat het dan toch om God en goddelijke zaken. Wie dat ten diepste doorleeft, kent de mogelijkheden en grenzen van zijn of haar organisatie en zal zeker niet alleen werkend-lid zijn. Juist voor hem of haar geldt het "bid en werk" wat voor ons mensen het hart van ons handelen moet zijn.

Voor verdere informatie:

drs. T.M. Gilhuis: Nieuw ABC van de Protestants-Christelijke Onderwijsorganisaties.

VOOR VERDERE INFORMATIE:

STICHTING BESTURENRAAD P.C.O.

bureau: Oosteinde 114, Voorburg, 070-694201 bladen: Schooi en Bestuur (t.b.v. kleuter-en basisonderwijs) Inkom (t.b.v. voortgezet onderwijs) adres (voor beide bladen): Oosteinde 114, Voorburg

VERENIQNG VOOR GEREFORMEERD SCHOOLONDERWIJS

(enkele bestuursleden: ds. K. de Gier, ds. H.G. Abma, ir. L. v.d. Waal, burg. G. van Velzen e.a.)

secretariaat: J.J. Verhage, Klooslaan 9, Ridderkerk, 01804-20865 blad: De Reformatorische School (12 x per jaar a f25, - ) admin.: Schuberthof 37, Waddinxveen, 01828-6024.

VERENIGING GRONDSLAG (voorz. Ds. A. Wink) tot BEVORDERING SCHOOLONDERWIJS op GEREFORMEERDE

contactadres: L.M.P. Scholten, Rubenslaan 12, Krimpen a/d IJssel, 01807-1 3821 blad: Criterium (5 x per jaar a f 12, 50) admin.: Westeinde 388, Vriezenveen, 05499-2028

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

Zicht | 36 Pagina's

HET OVERLEG TUSSEN OVERHEID EN P.C.-ONDERWIJSVELD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

Zicht | 36 Pagina's