Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE LANDBOUW (INCLUSIEF TUINBOUW EN VEEHOUDERIJ) EN DE VISSERIJ IN DE E.E.G.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LANDBOUW (INCLUSIEF TUINBOUW EN VEEHOUDERIJ) EN DE VISSERIJ IN DE E.E.G.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ir. H. van Rossum

Op 25 maart 1957 werd te Rome een verdrag gesloten tussen 6 West-Europese landen over de samenwerking op economisch gebied. Na een jarenlange voorbereiding, voortgekomen uit de conceptie die veroorzaakt werd door de injectie van Amerikaanse MarchalldoUars in de verzwakte Europese economie, werd dit de geboortedatum van de Europese Economische Gemeenschap.

In artikel 2 wordt de taak als volgt omschreven:

„De Gemeenschap heeft tot taak door het instellen van een gemeenschappelijke markt en door het geleidelijk tot elkaar brengen van het economisch beleid van de Lid-Staten te bevorderen de harmonische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap, een gestadige en evenwichtige expansie, een grotere stabiliteit, een toenemende verbetering van de levensstandaard en nauwere betrekkingen tussen de in de Gemeenschap verenigde Staten”.

In artikel 3 volgt dan (voorzover van belang voor het vervolg van deze uiteenzetting): „Teneinde de in het voorgaande artikel genoemde doelstellingen te bereiken omvat de activiteit van de Gemeenschap onder de voorwaarden en volgens het ritme van dit Verdrag voorzien: d. het tot stand brengen van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van de landbouw; f. de invoering van een regime waardoor wordt gewaarborgd dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt niet wordt vervalst”.

De uitwerking van deze beginselen in een gezamenlijk te voeren landbouwpolitiek geschiedt dan in de artikelen 38 t/m 47. Om niet te ver in detail te treden citeren we slechts artikel 39: "l.Het gemeenschappelijke landbouwbeleid heeft ten doel:

a. de produktiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproduktie als een optimaal gebruik van de produktiefactoren, met name van de arbeidskrachten, te verzekeren;

b. aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn;

c. de markten te stabiUseren;

d. de voorziening veilig te stellen;

e. redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren;

2. Bij het tot stand brengen van het gemeenschappeUjk landbouwbeleid en van de daarvoor te treffen bijzondere voorzieningen zal rekening gehouden worden met:

a. de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, welke voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden;

b. de noodzaak de dienstige aanpassingen geleidelijk te doen verlopen;

c. het feit, dat de landbouwsector in de Lid-Staten nauw verweven is met de gehele economie”.

Bij de SGP hebben de open grenzen en mitsdien de vergroting van het afzetgebied geen al te grote bezwaren opgeleverd. Reeds in de crisisjaren hebben de SGP-vertegenwoordigers al sterk gepleit voor open grenzen om afzetgebied te vinden voor de hoeveelheid produkt, die boven onze eigen behoefte in ons land geproduceerd werd. De bezwaren van onze fraktie zitten o.a. in de laatste woorden van artikel 2 nl. in het bevorderen van , , nauwere betrekkingen tussen de in de Gemeenschap verenigde Staten". Dit op zichzelf wat onschuldige doel heeft vanaf de oprichting een duidelijk politieke vulling gekregen en wel het op lange termijn vormen van de Verenigde Staten van Europa.

Aan dat doel wordt veel onderworpen, dat leidde op vele punten tot concessies, die vaak het

eerste doel van de gemeenschap nl. de economische samenwerking geweld aandeed.

Die samenwerking werd er bepaald niet eenvoudiger op toen vier Lid-Staten zich meldden voor toetreding tot de Gemeenschap nl. Engeland, Ierland, Denemarken en Noorwegen. In het laatste land kon geen parlementaire meerderheid verkregen worden omdat gevreesd werd dat de internationale band teveel zou knellen om de nationale visserij in stand te houden. Na de toetreding van Engeland, Ierland en Denemarken is er een periode van stagnatie ontstaan in de economische samenwerking, omdat de nieuwe Lid-Staten in het EEG-systeem moesten inschieten. Ook nu weer probeerde men moeilijkheden op korte termijn enigszins te bagatelliseren door steeds te wijzen op het wenkend, maar ook steeds weer wijkend perspectief van de pohtieke eenwording van Europa. Rapporten verschenen over een europese muntunie, over de europese identiteit, over het naar buiten spreken met één mond voor de verschillende wereldfora, terwijl over vele politieke punten o.a. de europese verkiezingen langdurig en uiteindelijk met resultaat werd onderhandeld. Of dit alles veel zal oplossen indien men geen duidelijk resultaat bereikt in het synchroniseren van de sterke verschillen in de economieën valt te betwijfelen. Zit niet juist daar de grote frictie in het aanhoudende vastlopen van de onderhandelingen over het landbouwbeleid en in het in successie toepassen van lapmiddelen als compenserende toeslagen om de fictie van een gemeenschappelijke landbouwmarkt in ieder geval voor het grote publiek in stand te houden. Er zit iets in van een Jehu's ijver, die zeer ijverde om de bestaande gezaghebbers uit de weg te ruimen en een nieuw gezag te vestigen. Hij ijverde daarbij om de hoererijen en toverijen uit te roeien. Helaas merken we van de ijver voor uitroeien van kwaad in internationaal verband weinig. De drughandel als bron van vele ongerechtigheden bloeit welig, terwijl de sterke toename van geslachtsziekten duidelijk wijst op een sterke ontwrichting van de moraal op sexueel gebied.

Noodzakelijk is de loskoppeling van de vrijhandel van de politieke drijfveren. De EEG-landen in zijn geheel hebben tot op zekere hoogte een juist evenwicht tussen vraag en aanbod van de verschillende landbouwprodukten. In de afzonderlijke landen is er echter vaak een groot verschil in de produktie en het eigen verbruik (zelfvoorzieningsgraad) van de produkten. Teneinde hierin enig inzicht te geven ontlenen we onderstaande gemiddelde cijfers over de jaren 1973-1 ^75 aan het Jaar\erslag van het Landbouw-Economisch Instituut (tabel 1.3)

Voor produkten waar Nederland tekort aan heeft is invoer noodzakelijk en dat liefst voor een zo laag mogelijk, doch dan wel voor de producent lonende prijs. Wat gij niet wUt dat u geschiedt, doet dat ook aan anderen niet.

Waar Nederland meer produceert dan voor de eigen voedselvoorziening nodig is daar is uitvoer noodzakelijk, doch dan is van groot belang dat de prijzen zodanig zijn, dat de goed geleide bedrijven een inkomen verwerven dat vergelijkbaar is met andere zelfstandige bedrijven en dat boven het gemiddelde loon van een werknemer een passende vergoeding verleent voor eigen of vreemd kapitaal (incl. grond) en voor ondernemersrisico. Om nu de prijzen op een redelijk niveau te handhaven, wordt door de EEG-organen een stelsel van prijsvaststelling gehanteerd, dat op het eerste gezicht wat ingewikkeld aandoet, doch dat indien in de praktijk de prijzen tijdig zouden worden vastgesteld wel hanteerbaar zou zijn. Helaas de zeer tegengestelde belangen van de landen, gelet ook op de verwevenheid van de landbouw in de gehele economie van het land, maakt dat ieder jaar zeer langdurige onderhandelingen gevoerd moeten worden over de prijsvaststelling en dat het resultaat voor de exporterende landen vaak nadelig is, omdat de importerende landen zoals begrijpelijk is de neiging hebben om hun economie te belasten met een zo gering mogelijk bedrag.Een troost, zij het een schrale, is dat indien er in het geheel geen regelingen getroffen waren, de overproduktie zou leiden tot een sterke prijsdaling en vele bedrijven, die het moeilijk hebben, het al enige jaren geleden hadden moeten opgeven.

Om nu enig inzicht te geven in het ingewikkelde jargon van de Europese prijzen moge onderstaand overzicht dienen van de gebruikte terminologie.

Richtprijs

De prijs die wordt bepaald om de boeren in de gelegenheid te stellen hun teeltplannen op te stellen en verder ter oriëntering van allen die aan het handelsverkeer deelnemen. Het is de bedoeUng dat de marktprijs zich te allen tijde op een zo dicht mogelijk bij de richtprijs gelegen niveau zal handhaven.

Interventieprijs

De prijs waarvoor de interventiebureaus verplicht zijn de binnenlandse produktie te kopen als deze hun wordt aangeboden: dit is dus in zekere zin een garantieprijs voor de producenten. De interventieprijs ligt steeds iets beneden de richtprijs en iets boven de prijs die de boer werkelijk maakt (verschil: vervoerskosten van de boerderij naar de plaats der interventie).

Drempelprijs

De prijs die als basis dient voor de berekening van de heffing op het ingevoerde produkt. Deze prijs wordt zo vastgesteld dat de verkoopprijs van het ingevoerde produkt gelijk wordt aan de richtprijs.

Sluisprijs

De minimum prijs bij invoer van buiten de Gemeenschap, die dient ter berekening van een bijkomende extraheffing voor varkensvlees, eieren en gevogelte als de invoerprijs onder de sluisprijs ligt.

Referentieprijs

Een prijs die berekend en vastgesteld wordt voor het binnenlands produkt op grond van de gemiddelde prijs gedurende enkele jaren op belangrijke markten voor dat produkt. Voor groenten en fruit heeft de referentieprijs b.v. een zelfde functie als de sluisprijs voor de veredelingsprodukten.

Heffing

Variabel invoerrecht dat beoogt het ingevoerde produkt op hetzelfde prijspeil als dat van het nationaal gewonnen produkt te brengen. De heffingen worden dagelijks (granen), wekelijks of b.v. driemaandelijks (varkensvlees) aangepast aan de situatie op de wereldmarkt.

Restituties

Ook wel eens negatieve heffingen genoemd. Beogen het tegenovergestelde van een heffing namelijk het uitgevoerde produkt op het prijspeil van de wereldmarkt te brengen.

Tariefcontingent

Een bepaalde hoeveelheid waarop een lager invoerrecht dan normaal wordt geheven of dat vrij van rechten kan worden ingevoerd.

Consolideren

Het voor drie jaar vastleggen of bevriezen van bepaalde concessies op het gebied van de handelspohtiek in het kader van het G.A.T.T. (Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel). Als zo een geconsohdeerd recht teruggenomen wordt („gedeconsolideerd"), moet het betrokken land een andere gelijkwaardige concessie doen. Bij nalaten hiervan kan het gedupeerde land (of landen) overeenkomstige handelspolitieke represailles nemen.

Communautair

Een neologisme dat hier gebruikt wordt als bijvoeglijk naamwoord met de betekenis „van de Europese Gemeenschap". Het woord heeft dus een beperktere zin dan het Nederlands „gemeenschappelijk”.

R.E.

R.E. is de Europese rekeneenheid. De waarde was oorspronkelijk gelijk aan de Amerikaanse Dollar (ongeveer f3, 60), doch is door de vaststelling van de compenserende toeslagen bij devaluatie en revaluatie van de verschillende munteenheden thans niet overal gelijk en heeft in de loop der jaren ook wel enige waardeverandering ondergaan. Hij staat nu nog wel bekend onder de naam „groene dollar”.

Het systeem zoals dit oorspronkelijk is opgezet zat naar de opstellers aannamen vernuftig in elkaar en ze dachten dat het een sluitend geheel was. Bij de praktische uitwerking hebben zich reeds zeer vele moeilijkheden voorgedaan. We noemen er slechts enkele.

De besluiten in de EEG-ministerraad (ook op het gebied van het landbouwbeleid) zouden volgens artikel 148 van het Verdrag genomen worden bij gekwalificeerde meerderheid

vrijwillige eenwording uniek in europese geschiedenis

(ruim 2/3). Door de halstarrige houding van Frankrijk moest reeds spoedig na de inwerkingtreding van het Verdrag besloten worden om alle besluiten bij unanimiteit te nemen, wat uiteraard vele besluiten tegenhoudt of bij gunstiger omstandigheden langdurig uitstelt. De bevoegdheden van het Europese Parlement hebben tot nu aan de gegroeide praktijk in de Raadsvergaderingen niets kunnen veranderen en gelet op de bepalingen van het Verdrag valt niet te verwachten dat de uitbreiding en de direkte verkiezing van het Europese Parlement enige wijziging zal brengen in de besluitvorming in de Europese Raad. Een tweede manco vloeit voort uit artikel 82 van het Verdrag waarin staat: „De bepalingen van deze titel staan niet in de weg aan maatregelen in de Bondsrepubliek Duitsland genomen, voor zover deze noodzakelijk zijn om de economische nadelen door de deling van Duitsland berokkend aan de economie van die streken in de Bondsrepubhek welke door deze deling zijn getroffen, te compenseren". Deze bepaling veroorzaakt een lek in de Europese regeling t.o.v. Oost Europese landen die vele jaren zeer nadelig heeft gewerkt voor de export van tomaten en komkommers uit ons land naar Duitsland, dat deze produkten uit enkele Balkanlanden betrok. Dat het hemd nader is dan de rok geldt zeker ook in de Europese landbouwpolitiek. Veel fruit wordt in Nederland in koelhuizen opgeslagen en wordt over het gehele jaar gespreid in de handel gebracht. Invoer van vers fruit uit landen met een ander klimaat (zuidelijk halfrond) doorkruist het prijsbeleid dat moet dienen om dure koelhuizen te bouwen en te exploiteren.

Eenzijdige maatregelen van één of enkele landen binnen de EEG zijn alleen mogelijk als het gaat om het overbrengen van ziekten, plagen of stoffen of levende organismen, die schadelijk zijn voor mens, dier of plant. Om economische reden mag een afzonderlijk land geen maatregelen treffen. Aangezien er een aantal landen duidelijk voorrang verlenen aan vers fruit van buiten de gemeenschap boven koelhuisfruit uit de EEG, komt er geen unaniem besluit om de EEG-grenzen te sluiten en ondervinden onze fruitkwekers ernstig nadeel van de invoer van fruit uit landen van het zuidelijk halfrond. In een enigszins gewijzigde versie kan eenzelfde beschouwing gehouden worden over de in onze kassen geproduceerde bloemen en planten. Om een laatste punt, dat de achterliggende maanden sterk de aandacht getrokken heeft, te noemen wijzen we op het europese visserijbeleid. Vele uren, dagen en zelfs maanden is hier-

over vergaderd, doch het resultaat is lang niet in overeenstemming met de vergadertijd. Nog steeds worden Duitse garnalen beneden de door de EEG vastgestelde prijzen op de Nederlandse markt gedumpt. Nog steeds wordt voor de vismeelproduktie veel jonge vis uit de Noordzee weggevist, vooral door Deense en Noorse vissers.

Eenstemmig heeft men een gezamenlijk territoriale zone rond de EEG van 200 mijl uit de kust aanvaard, doch vervolgens heeft één der lid-staten eenzijdig een strook van 50 mijl uit de kust voor eigen visserij gereserveerd door schepen van langer dan 33 m te weren. Ook andere lidstaten streven op een meer subtiele wijze naar reservering van bepaalde zones voor de eigen visserij, terwijl de Europese organen door het te weinig in acht nemen van de Verdragsverplichtingen niet komen tot het nemen van maatregelen die bindend aan de lidstaten kunnen worden opgelegd.

Ziet men al dit door politieke drijfveren verwrongen handelsverkeer tussen de landen onderling, dan doet dit denken aan het klaaglied over Tyrus zoals we dat beschreven vinden in Ezechiël 27. We citeren slechts enkele verzen: „Dedan handelde met u met kostelijke kleden voor wagens. Arabië en alle vorsten van Kedar waren kooplieden uwer hand, met lammeren en rammen en bokken, daarmede handelden zij met u. De kooplieden van Scheba en Raëma waren uwe kooplieden; met alle hoofdspecerije en met alle kostelijk gesteente en goud handelden zij op uw markten. Haran en Kanné en Eden, de kooplieden van Scheba, Assur en Kilmad handelden met u; die waren uw kooplieden met volkomen siradiën, met pakken van hemelsblauw en gestikt werk en met schatkisten van schone klederen, gebonden met koorden en in cederhout gepakt onder uw koopmanschap. De schepen van Tarsis zongen van u, vanwege de onderlinge koophandel met u; en gij waart vervult en zeer verheerlijkt in het hart der zeeën”.

We kunnen die profetie van Ezechiël niet los zien van de geschiedenis in de voortwentelende eeuwen. Is het niet een duidelijke aanwijzing dat vele van de landen en landstreken genoemd in bovenaangehaald hoofdstuk ook reeds genoemd worden in Genesis 10 (direkt na de zondvloed) waar we lezen: „Van deze zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen naar hun spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken”.

De politieke scheiding van landen en volken is er om der zonde wil. Alle eeuwen door heeft de mens getracht buiten God deze scheidslijnen zoveel mogelijk weg te vagen en dat zal het pogen te blijven.

Het heeft er de schijn van dat aan het eind der dagen dit pogen ook steeds meer zal slagen. In de Openbaring van Johannes, hoofdstuk 18 lezen we van een geweldige onderlinge handel in vele produkten die tot zeer grote weelde leidt, doch de namen van landen en landstreken worden niet meer genoemd. Het gaat hier alles om het grote door de mens gebouwde Babel. Gelijk nu het eerste Babel gevallen is en de landen politiek verdeeld werden, zo zal eenmaal het gezicht dat Johannes kreeg op dat nieuwe door de mens gebouwde Babel vervuld worden en zo zal dan deze stad verwoest worden en de handel inéén storten omdat niemand de waren meer koopt.

Laten we bij alles, ook bij de ontwikkelingen in de EEG op politiek en op handelsgebied acht slaan op de tekenen der tijden.

door W.H. Marchand

Een gedenkwaardige datum

Eindelijk is het zo ver. In allerlei dagbladen, weekbladen en opiniebladen hebben we ons uitvoerig kunnen informeren over de gang van zaken rond de Europese verkiezingen. Op 20 september 1976 werd een akte ondertekend, waarin staat, dat in mei/juni 1978 de verkiezing van een Europees parlement plaats zal vinden. Nu moeten we natuurlijk niet gaan doen alsof we er al zijn met de Europese eenwording, „maar toch", zegt ons aller Max v.d. Stoel (voorzitter van de Raad van ministers van buitenlandse zaken toendertijd) „is dit een belangrijke mijlpaal. Voor het eerst in de geschiedenis kunnen de volkeren van Europa rechtstreekse impulsen geven aan het beleid van de gemeenschap." Ook de voorzitter van het Europese Parlement dhr. Spénale was zeer tevreden over dit besluit. Hij verklaarde: „De weg is nu open voor het Europa van de burgers naast dat van de Staten." Inderdaad mogen wij nu ook wel stellen, dat dit een flinke stap in de richting is van een verenigd Europa, hoewel er dan eerst nog wel enkele staten tot de Gemeenschap zouden moeten toetreden. 20 September is dus een dag, die wel met gouden letters in de notulen van de E.G. geschreven zal worden.

De zetelverdeling

In de akte, die op die gedenkwaardige datum werd ondertekend, wordt ook de zetelverdeling aan de orde gesteld. Het huidige aantal zetels (198) wordt flink uitgebreid. Allereerst was er in 1975 het voorstel van Patijn (Nederlandse expert op het gebied van de Europese verkiezingen) tot een uitbreiding van 355 zetels. De Raad van Ministers vond dit nog niet genoeg en heeft er 410 van gemaakt. Bij deze verdeling hebben de kleinere landen, procentueel gezien, meer zetels dan de grotere landen. De zetelverdeling komt er als volgt uit te zien.

Uit deze verdeling blijkt, dat Nederland het grootste aantal zetels van de „kleine" landen voor zijn rekening neemt. De „Grote vier" nemen in totaal 79% van de zetels voor hun rekening, wat dus betekent, dat zij de grote meerderheid vormen.

Als we het aantal zetels, dat Nederland krijgt toegewezen projekteren op de partijen in ons land, zou dat, gerekend vóór de verkiezingen van mei j.l., voeren tot de volgende verdeling.

Nu zouden misschien de progressieven en de VVD iets meer zetels krijgen, terwijl D'66 de plaats in zou nemen van DS 70 en de CPN vervallen zou.

Uit deze verdeling blijkt wel heel duidelijk, dat er voor de kleinere partijen zoals SGP, GPV, geen plaats is in het Europese Parlement. Ook al niet, omdat er voor Nederland een kiesdeler geldt van 376.000 kiezers.

Éénwording van Europa — Éénwording van partijen

Toen de geruchten over de aanstaande Europese verkiezingen steeds sterker werden, begonnen verschillende partijen zich af te vragen of zij daar ook niet iets aan moesten gaan doen. Dit leidde tot partijvorming over de grenzen. Zo werd in maart 1976 de federatie van Liberale en Democratische Partijen van de E.G. opgericht, onder voorzitterschap van de Luxemburgse premier Thorn. Op 8 juli 1976 vond in Luxemburg de oprichting plaats van de Europese volkspartij, waaraan de christen-democratische partijen deelnamen. De eerste minister van België, Tindemans, werd gekozen tot voorzitter. Ook het C.D.A. doet hier aan mee. De socialistische partijen in de E.E.G. werken reeds sedert januari 1957 samen in de confederatie van Socialistische Partijen. De huidige voorzitter is de Duitser Dröscher.

Deze multinationale partijfederaties zullen elk met een eigen verkiezingsprogram aan de Europese verkiezingen deelnemen. Ook hier zien we weer, dat de kleinere partijen niet meedoen. Zien zij geen kans om gelijkgezinden te vinden in het buitenland?

Bekende politici uit genoemde partijfederaties hebben zich al kandidaat gesteld voor een Europese parlementszetel. Deze kandidaatstelling wordt vooral vergemakkelijkt doordat de politici zowel in hun nationaal als in het Europese parlement zitting mogen hebben. Enkele kandidaten zijn: Willy Brandt, Frans Josef Straus, Chaban Delmas, Fran9ois Mitterand, Gianni Agnelli, Tindemans en Thorn.

Wat betekent dit voor ons?

In mei/juni 1978 stappen wij dus naar de stembus om een Europees Parlement te kiezen. Een parlement, we kunnen het gerust al stellen, dat zal bestaan uit socialisten, christen-

democraten en liberalen. Een parlement dus, dat niet haar beleid zal uitstippelen aan de hand van de Bijbel, dat niet de weg van God zal volgen. De christen-democraten zullen dit misschien toch nog een beetje doen, maar dan toch op heel andere wijze dan wij (daar bedoel ik dan de gereformeerde gezindte mee) dat zouden willen. De vragen die dan rijzen zijn: Zou er dan niet ene zetel van de 410 weggelegd kunnen zijn voor een partij, die Gods woord in het vaandel draagt? Zou er in Europa geen samenwerkingsmogelijkheid zijn voor partijen zoals de SGP of het GPV, zodat wij toch nog een getuigend woord in het Europese parlement kunnen laten horen? Een laatste vraag, die we kunnen stellen is dan: Moeten wij dit maar over ons laten komen en dus bij de pakken neer gaan zitten? Het antwoord op de laatste vraag is snel gevonden. Het luidt kort, maar krachtig: „Nee". We moeten blijven ijveren voor het groter worden van onze partij, waardoor we een plaatsje kunnen veroveren in het Europese Parlement. De vraag of er een samenwerkingsmogelijkheid is, is moeilijker te beantwoorden. In de andere lidstaten van de EEG is mij geen partij bekend, die met de onze zou kunnen samenwerken. Dat er gelijkgezinden zijn daar ben ik wel van overtuigd. We denken daarbij aan Schotland, waar zoals uit de historie blijkt toch ook wel oprechte christenen geleefd hebben en nu nog leven. Aan ons de taak om daarmee contact op te nemen. Hoofdzakelijk zullen we echter de zaken binnenlands aan moeten pakken, daar er gewoon geen andere mogeUjkheid is.

Stemmen of niet stemmen

Levensgroot staat nu het probleem voor ons of we wel of niet moeten stemmen. De stemplicht is afgeschaft. We zouden dus doodgewoon geen stem uit kunnen brengen en daarmee de zaak als afgesloten kunnen beschouwen. Natuurlijk is dit de weg van de minste weerstand. We zouden daarmee een prachtige demonstratie geven van onze onmacht en ook onwü. Wel stemmen dan? Op een partij waar we het niet mee eens of gedeeltelijk mee eens zijn? Ook dat is de oplossing niet. Je stemt principieel en geeft daarom niet zomaar een stem aan een andere partij. Maar wat dan?

Bij de eerste Europese verkiezingen blijft ons Nederlands kiesstelsel gehandhaafd. Alle partijen mogen dus een namenHjst indienen van kandidaten. Ik verwacht dat de SGP dit ook doet. Het is waarschijnlijk de enige en laatste kans om iets van je te laten horen, daar het nieuwgekozen Parlement een nieuwe kieswet zal maken, waarin dit allemaal hoogst waarschijnlijk wel veranderd kan worden. Dus in mei/juni 1978 gaan we tóch sterrmien, principieel stemmen omdat we willen, dat er ook in de EEG echt christelijke politiek bedreven moet worden. Het is ontzettend moeilijk, want de kans zit er in, dat je stem bij een andere partij komt, maar in biddend opzien tot God, geloof ik dat we dit toch moeten doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1977

Zicht | 40 Pagina's

DE LANDBOUW (INCLUSIEF TUINBOUW EN VEEHOUDERIJ) EN DE VISSERIJ IN DE E.E.G.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1977

Zicht | 40 Pagina's