Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KOMEN NU DE ANTILLIANEN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KOMEN NU DE ANTILLIANEN?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Jan Schinkelshoek

In de zomermaanden van 1975 moesten alle zeilen worden bijgezet om de grote drommen Surinamers die hun land vlak voor de onafhankelijkheidsdag verlieten aan onderdak te helpen. Op 25 november brak de enorme stroom rijksgenoten bijna van de ene op de andere dag af. Nederland had de grenzen gesloten voor de Surinamers die in één klap van rijksgenoot vreemdeling geworden waren. Voor de instanties die met de opvang belast waren een hele zorg minder.

In de regeringskringen in Den Haag begint men zich de laatste tijd nu zorgen te maken over een massale komst van de Antillianen, onze laatste rijksgenoten van overzee. Men vreest een „herhaling van de Surinaamse invasie”.

Tot nu toe verliep de emigratie van de inwoners van de Nederlandse Antillen vrij geruisloos. De honderden Antillianen vielen niet op tussen de tienduizenden Surinamers. Maar inmiddels blijkt dat kleine straaltje uit te groeien tot een flinke stroom. Er bevinden zich nu naar schatting 15.000 a 16.000 AntilHanen in Nederland. De zes eilanden die samen de Nederlandse Antillen vormen — Cura9ao, Aruba, Bonaire, St.-Maarten, St.-Eustatius en Saba — tellen een kwart mUjoen inwoners.

De laatste maanden blijken steeds meer werklozen (met hun gezin) de sprong naar Nederland te maken. Zij hopen in ons welvarende land het werk te vinden dat voor hen op de Antillen niet te krijgen was. En als dat er niet is — de sociale voorzieningen zijn in Nederland stukken beter dan op de Antillen. Dit voorbeeld vindt steeds meer navolging. Het lijkt het voorspel voor een massale , , vlucht" uit de eilanden, waar de werkloosheid tot meer dan 25 procent is opgelopen en de economische vooruitzichten somber zijn.

Wat „Den Haag" zo verontrust is dat het zo ongeveer tien jaar geleden ook begonnen is met de Surinaamse trek. Halverwege de jaren zestig begonnen steeds meer Surinamers de werkloosheid en de armoede in hun land te ontvluchten. Er kwam toen een grote emigratiestroom op gang naast de al twee bestaande: kinderen van rijke Surinaamse families die naar „Holland" gingen om er te studeren en Surinamers uit de , , middenklasse" - onderwijzers, ambtenaren en verpleegsters — die in Nederland hun studie afmaakten en er in de regel bleven. De derde groep - meest lagerbetaalden — volgde dat voorbeeld. Zij waren de voorlopers van de grote drommen die na 1973 (veelal uit vrees voor bloedige rassenonlusten na de onafhankelijkheid) Suriname verlieten.

De grote vrees is dat zich dit zal herhalen met de Antillianen. Tot nu toe kwamen bijna uitsluitend studenten uit de Antillen naar Nederland. Een jaar of wat geleden voegden zich bij deze emigratiestroom de jongeren die op de Antillen „geronseld" waren om bij bedrijven als VMF, Bronswerk, Ford en Fokker te werk gesteld te worden. Ook Antilliaanse ver-

pleegsters en onderwijzers arriveerden. Aanvankelijk alleen om te studeren, maar al gauw om te blijven. Nu lijkt de derde fase in de Antilliaanse emigratie aangebroken: de komst van werklozen, ongeschoolden en laagstbetaalden.

Verwacht wordt dat deze stroom zal aanzwellen — net als bij de Surinamers — zodra de Antilliaanse regering plannen gaat maken voor de onafhankelijkheid. De emigratie van de Antillianen zal ongetwijfeld minder ingegeven worden door angst over botsingen tussen de verschillende rassen, maar wel zo veel te meer door de vrees op de kleinere eilanden achtergesteld te worden bij Curaçao.

Dat de nadering van de onafhankelijkheid een reden is om naar Nederland te vertrekken blijkt uit de opmerkelijke toename van de Arubanen onder de emigranten de laatste maanden. Zij zien kennelijk met vrees en beven de onafhankelijkheid van hun eUand tegemoet. In 1981 moet het volgens de Arubaanse afscheidingsbeweging, de MEP, zo ver zijn.

Op z'n minst moet de regering rekening houden met een herhaling van de Surinaamse invasie. Al was het maar om de opvang en begeleiding van de Antilliaanse rijksgenoten beter te laten verlopen, 't Zullen er weliswaar minder zijn dan in 1975 en er voor - om de eenvoudige reden dat er twee keer zoveel Surinamers dan Antillianen zijn - maar de problemen die opgelost moeten worden zijn hetzelfde: huisvesting, werkgelegenheid, scholing, onderwijs en maatschappelijke begeleiding.

Een massale komst van Antillianen zal de moeilijkheden rondom de aanpassing van de Surinamers alleen maar groter maken. De weerstanden onder de Nederlandse bevolking tegen de „zwarten" zullen toenemen.

Een toelatingsverbod voor Antillianen - door de grondwetswijzigingen mogelijk gemaakt — zou echter (zelfs als het gekoppeld is aan een miljardenplan om de economie van de Nederlandse Antillen tot bloei te brengen) een onwaardige maatregel zijn. Een te gemakkelijke manier om de grote verantwoordelijkheid voor onze ex-kolonie te ontlopen. Het is te goedkoop om zo ohder onze koloniale „ereschuld" te willen uitkomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977

Zicht | 52 Pagina's

KOMEN NU DE ANTILLIANEN?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977

Zicht | 52 Pagina's