Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

FORUM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FORUM

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het oorlogsverleden van Aantjes

Het oorlogsverleden van de afgetreden CDA-fractievoorzitter mr. W. Aantjes is in politiek Den Haag jarenlang een publiek geheim geweest. Het verhaal dat de gangmaker van het onderzoek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, de Haagse advocaat Hes, in de „wandelgangen van de Eerste Kamer" heeft opgevangen, heeft een taai en lang leven achter de rug. Het is ook stukje voor stukje door Aantjes zelf in interviews bevestigd en heeft — dat is nu wel zeker-Aantjes' toelating tot het ministersambt (in 1967 en 1977) en zijn benoeming tot Zeeuws commissaris van de Koningin (in 1974) in de weg gestaan.

Dit verhaal kwam er op neer dat Aantjes zich wel wat al te gemakkelijk in Duitsland te werk had laten stellen, dat hij onder niet helemaal duidelijke omstandigheden tegen het einde van de oorlog naar Nederiand was teruggekeerd en in Drenthe (vrijwillig of gedwongen) werkzaamheden voor de Duitsers had verricht.

Maar niet eerder was in ruime kring op het Binnenhof bekend wat het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie op 6 november onthulde: dat Aantjes — besmet met nazi-sympathieën — zich in 1944 vrijwillig had aangemeld bij de Waffen-SS, in werkelijke dienst was opgeroepen en als bewaker of staflid terecht kwam in een strafkamp in de buurt van Assen. „Ik ben niet fout geweest", was het verweer van Aantjes. „Ik heb fouten gemaakt”.

Maar dat maakte het voor hem alleen maar erger. Na de oorlog heeft hij die „fouten" bewust verzwegen. Altijd heeft hij om de waarheid heengedraaid, wat anders suggererend. Om zijn persoonlijke en politieke positie veilig te steDen heeft hij de ARP-top - partijvoorzitter Berghuis heeft hem in 1967 recht op de man af gevraagd of hij Üd geweest is van de Germaanse SS - misleid.

Een beroep op de - uiteraard - summiere onderzoeken van vlak na de oorlog (door de illegaliteit van de Alblasserwaard en de PTT) om zich te verontschuldigen, overtuigen geenszins. De ware feiten hadden in 1967 boven tafel moeten komen. Of Nederland toen had kunnen leven met een vooraanstaand pohticus - kandidaat-minister — die zich voor de SS had aangemeld is niet gemakkehjk te schatten. Maar veel moeilijker wordt het als het gaat om een pohticus die dat al die tijd opzetteUjk heeft verzwegen.

Zo’n politicus - welke zijn verdiensten ook zijn — is niet geloofwaardig genoeg meer. Politiek leiderschap mag niet op ernstige misleiding gebaseerd zijn. Een politicus van de statuur van Aantjes — en met het vertrouwen dat hij in brede kring genoot — kan niet functioneren zonder een aanzienlijke geloofwaardigheid. De integriteit van de pohtiek, van christeüjke politiek stond op het spel. Daarom is zijn beslissing om af te treden de enig juiste geweest.

Dat neemt niet weg dat wat Aantjes, die in bijna elk politiek optreden zulke zware morele en ethische accenten placht te leggen, 33 jaar na de oorlog overkomen is dramatische trekken vertoont. Maar het is zijn eigen kromme houding geweest die dit heeft afgeroepen over hemzelf, zijn poUtieke milieu en zijn naaste persoonlijke omgeving.

Aantjes’ vertrek neemt de noodzaak van verder onderzoek niet weg. Allereerst om een compleet beeld te krijgen van zijn doen en laten in de oorlog. De Jong's onderzoek vertoont nogal wat witte plekken, al was dat tijdens de bijna pathetische wijze van presentatie van het rapport niet te merken. Feiten blijven feiten, maar kunnen wel verschillend geduid worden. Aantjes, maar ook het Nederlandse volk heeft recht op een juiste beeldvorming. Daarom is het verstandig dit op te dragen aan een commissie van onafhankelijke deskundigen.

Ook de nogal wonderlijke wijze waarop het Rijksinstituut op het spoor is gebracht van de zaak-Aantjes vergt nader onderzoek. Is er sprake van een complot om de CDA-fractievoorzitter ten val te brengen? Ook moet er een antwoord komen op de toch wel intrigerende vraag hoeveel naoorlogse (confessionele) politici precies hebben geweten van Aantjes' oorlogsverleden. En wat ze met die kennis hebben gedaan? Dat zij meer wisten dan de „wandelgangen" lijkt steeds duidelijker te worden. Maar waarom hem dan als maar hoger laten opkHmmen?

Gelukkig heeft de Tweede Kamer het politieke deel van het onderzoek zelf ter hand genomen. En daarvoor grote bevoegdheden (zoals het dwingen van getuigen om te verschijnen, het onder ede horen) in stelling gebracht. Het is per slot van rekening een affaire waarbij het aanzien en de geloofwaardigheid van de Nederlandse politiek op het spel staan. Daarover hoort de Tweede Kamer te waken.

Het zou betreurenswaardig zijn als maar een wolkje van licht wantrouwen over de zaak-Aantjes bleef hangen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1978

Zicht | 34 Pagina's

FORUM

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1978

Zicht | 34 Pagina's