Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOE HET KABINET VAN ACT II TOT STAND KWAM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOE HET KABINET VAN ACT II TOT STAND KWAM

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

door drs. A.A.C, de Rooij

Op het moment dat we dit artikel schrijven lijkt formateur Van Agt bezig de laatste hand te leggen aan een kabinet van CDA, PvdA en D'66. Na ruim honderd dagen informeren en formeren staat „de grote coalitie" op het punt geboren te worden. Duidelijkheid en eenstemmigheid over het te voeren beleid zijn evenwel allerminst aanwezig en daarom ligt de conflictstof vanaf het begin van de rit hoog opgestapeld. Daarbij gevoegd het gebrek aan vertrouwen tussen de toekomstige bewindslieden onderling en we komen uit bij een kabinet met een wel erg wankele basis.

Redelijk alternatief

De verkiezingsuitslag van 26 mei maakte gelet op de congresuitspraken van de verschillende partijen in feite maar één combinatie mogelijk: CDA, PvdA en D'66. Een „redelijk alternatief' voor een dergelijke samenwerking, te weten CDA, WD en D'66, werd door de laatstgenoemde partij geblokkeerd. Er waren zeker wel argumenten voor zo'n kabinet. Hoewel CDA en WD hun meerderheid in het parlement waren kwijtgeraakt kon men niet zeggen dat het beleid van de afgelopen vier jaar volledig was weggestemd door de kiezers. Uitbreiding van de coalitie met de grote winnaar van de verkiezingen, die zich zakelijk gezien evengoed had kunnen aansluiten bij CDA en WD als bij CDA en PvdA, was dus een niet zo gekke gedachte. Maar de achterban van D'66 had een duidelijke uitspraak gedaan en Terlouw heeft geen moment de indruk gewekt daarvan te willen afwijken.

Staphorster variant

Dan lag er natuurlijk ook nog de mogeUjkheid van CDA/WD, op een of andere wijze gesteund door de kleine rechtse partijen, een combinatie die een poUtiek commentator van „De Volkskrant" meende te moeten aanduiden als de „Staphorster variant" en die als zodanig de geschiedenis zal ingaan. De kansen voor een dergelijk kabinet waren niet groot. Zo heeft de SGP zich nooit uitgesproken over eventuele steun, daartoe overigens ook niet gedwongen door een informateur of een formateur. Vervolgens claimde de RPF volledige regeringsverantwoordelijkheid. Geen gedoogrol om op cruciale momenten de ministersploeg in het zadel te houden, maar een volwaardige coalitiepartner. Van programmatische onderhandelingen kon weinig verwacht worden, aannemende dat de kleine partijen hun identiteit niet willen prijsgeven om regeringsverantwoordeHjkheid te kurmen dragen; De verschillen, met name natuurlijk op principieel terrein, zijn nu eenmaal te groot. Tenslotte lag er het gegeven dat het CDA deze oplossing altijd heeft afgewezen. Een „steun-aanvraag" bij de RPF, die het CDA twee zetels afsnoepte, hetgeen daar toch niet erg lekker zit, was voor het CDA zo'n beetje de gang naar Canossa.

Tot eikaar veroordeeld

In deze politieke situatie kozen de informatuers Lubbers en De Koning meteen voor een onderzoek naar de mogeüjkheden voor een coalitie van CDA, PvdA en D'66. Die keuze lag voor de hand, mede omdat zo'n combinatie kon rekenen op een brede steun in de Kamer. CDA, PvdA en D'66 waren in feite door de kiezers tot elkaar veroordeeld. Dat gegeven heeft steeds boven de formatie-besprekingen gehangen. Het gaf de PvdA, ondanks de verkiezingsnederlaag, een comfortabele positie aan de onderhandehngstafel en beperkte de speelruimte van het CDA.

Ruim drie maanden hebben de betrokken politici nodig gehad om, althans op papier, overeenstemming te bereiken over een regeeraccoord voor de komende tijd. Achtereenvolgens

gebeurde dat onder leiding van Lubbers en De Koning, een informateursteam dat later werd aangevuld met Van Thijn, Kremers en Van Thijn, De Gaay Forman en Van Agt. De CDAleider is thans bezig het werk af te ronden. Een paar kanttekeningen bij dit langdradige, maar niettemin boeiende vervolgverhaal

Van Agts machtspositie

Het premierschap overheerste de eerste fase van de informatie. Voortvarend stootten de onderhandelaars de eerste weken door en werden de concept-conclusies door Lubbers en De Koning op schrift gesteld. Dat alles gebeurde onder een dreigende botsing rond de vraag wie er minister-president moest worden in het nieuwe kabinet. De eerste echte moeilijkheden ontstonden dan ook over deze kwestie, met Van Agt, zoals nog vele malen het geval zou zijn tijdens de formatie 1981, in het middelpunt. PvdA en D'66 wilden hem niet accepteren als premier. Zijn denigrerende uitspraak over de conclusies van de informateurs (, , voortzetting van het CDA/VVD-beleid, met een scheutje PvdA erin") was de druppel die de emmer deed overlopen. De politieke carrière van Van Agt stond op het spel. Datzelfde scheen het geval te zijn toen hij bijna twee maanden later in een gedramatiseerde vorm het fractievoorzitter­ schap neerlegde. Maar juist op zulke momenten bleek dat Van Agt de onbetwiste leider binnen het CDA is. Zijn eigenzinnig, solistisch en onberekenbaar optreden, aangevuld met een duidelijk wantrouwen jegens en een zekere afkeer van socialisten, maakt hem vaak een omstreden persoon binnen het landelijke politieke gebeuren, maar bij zijn achterban is hij ongekend populair. Van Agt weet dat laatste en maakte daarvan tijdens deze formatie tweemaal handig gebruik om zijn positie te verstevigen. Honderden telefoontjes, telegrammen, bloemstukken en andere sympathie-betuigingen zijn de afgelopen maanden bij het CDA-bureau binnengekomen. Op die manier werd de partijtop in Den Haag aangezegd dat men niet moest aankomen met een kabinet, waarin wel Den Uyl, maar niet Van Agt zitting zou hebben.

Bekwaam acteur

Wellicht kan het tevens gezien worden als een signaal dat de CDA-aanhang minder geporteerd is voor samenwerking met links dan een meerderheid van haar vertegenwoordigers in de politiek. Hoewel soms balancerend op de rand van wat staatsrechtelijk en volgens de fatsoensnormen toelaatbaar is, wist Van Agt als een bekwaam acteur en steunend op het vertrouwen bij zijn achterban de formatie op menig beslissend moment naar zijn hand te zetten. PvdA en D'66 aanvaardden hem uiteindelijk als toekomstig minister-president, het CDA stelde zich op achter zijn onderhandelingseisen en liet zelfs omwille van hem de formatie-pogingen van Kremers en Van Thijn stuklopen, hij kreeg Van Dijk, financieel specialist en behorend tot de rechtervleugel van het CDA naast zich in het nieuwe kabinet als tegenwicht voor Den Uyl en hij liet partijgenoot Lubbers het werk opknappen tijdens de informatie van De Gaay Fortman terwijl hij zelf de touwtjes in handen hield.

Eetlust die nog komen moet

Eén ding moet Van Agt niettemin spijten. Hij is er niet in geslaagd een definitieve breuk te forceren tussen CDA en PvdA. Daardoor wordt hij straks premier van een kabinet waarvoor hij weinig enthousiasme kan opbrengen. De CDA-leider heeft er geen enkele twijfel over laten bestaan dat hij maar moeilijk afscheid kan nemen van Wiegel en diens partij, waarmee hij de afgelopen vier jaar zo uitstekend heeft kunnen samenwerken. Na tien jaar ervaring met kabinetten van verschülende samenstelling gaat de voorkeur van Van Agt zondermeer uit naar een coalitie met de WD. De politieke reahteit dwingt hem nu echter zijn gevoelens te onderdrukken en het verstand te laten overheersen. Of hij daar werkelijk in slaagt zal de komende periode leren. Van Agt zelf: „De eetlust komt waarschijnlijk al etende.”

Van Agts fout

Het premierschap van Van Agt moest door het CDA duur worden betaald. Van Thijn werd benoemd als derde informateur, een novum in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Hij wist de aanvankelijke voorstellen van Lubbers en De Koning, waarmee het CDA zo dik tevreden was, aardig bij te stellen in de richting van de PvdA. Reden waarom aan het slot van deze informatie-fase de rollen waren omgedraaid. In de nacht van 20 op 21 juh ging Van Agt in de fout. Hij stemde toen in met de aangepaste conclusies van de informateurs. Alleen de defensie-paragraaf wenste hij niet voor zijn rekening te nemen. Op dat moment verloor het CDA een belangrijke slag. Het , , ja-woord" van de fractievoorzitter maakte het in het verdere verloop moeilijk alsnog wijzigingen aan te brengen in bijvoorbeeld de financiëel-sociaaleconomische voorstellen. Den Uyl en Terlouw hielden niet geheel ten onrechte vast aan de instemming van Van Agt met het concept-regeeraccoord en de weg van nieuwe onderhandelingen was vrijwel geblokkeerd. Tenslotte werden Zijlstra en Van den Beid ten tonele gevoerd om een nieuwe tekst over het te voeren financiëel-sociaal-economisch beleid op tafel

te krijgen. Van Agt liet in de eerder genoemde nacht, wellicht was hij nog onder de indruk van het wielrennen waarnaar hij de avond tevoren tot ergernis van zijn collega-fractieleiders was wezen kijken, een goede kans lopen. De volgende dag was hij van mening veranderd en liet hij zich met zijn instemming door zijn fractie terugsturen naar de onderhandelingstafel. Iemand als AR-minister De Ruiter noemde het voorliggende resultaat een schande voor het CDA.

Den Uyls positie verstevigd

De nederlaag kwam het pijnlijkst tot uitdrukking in de zetelverdeling. Het touwtrekken rond de bezetting van het departement van onderwijs en wetenschappen was gewonnen door de PvdA en dat biedt ons thans het weinig aanlokkelijke perspectief van weer vier jaar onderwijs-beleid onder leiding van Van Kemenade. CRM bleef in socialistische handen. Twee ministeries waarbij het levensbeschouwelijke aspect een belangrijke rol speelt komen zodoende onder beheer van de PvdA. Verder kreeg Den Uyl sociale zaken toegewezen met zoveel bevoegdheden dat gesproken werd van een superminister. De fractievoorzitter van de PvdA kon met het bereikte onderhandelingsresultaat opgelucht adem halen. Zijn positie binnen de partij, die na de forse verkiezingsnederlaag danig was aangetast, werd er een stuk steviger door. Zijn leiderschap was voorlopig veilig gesteld.

Touwtrekken kan beginnen

Kijken we naar het programma op basis waarvan het nieuwe kabinet ons land moet gaan regeren dan moeten we constateren dat op vele, zeker niet onbelangrijke punten geen daadwerkelijke overeenstemming bestaat tussen de coalitie-partners. In de eerste plaats het financiëel-sociaal-economisch beleid, het hoofdstuk waarop de formatie het langst heeft vastgezeten. Twee weken had De Gaay Fortman nodig om de plooien glad te strijken, om de zaken te verduidelijken, zo heette het. Er kwam tenslotte een compromis-tekst uit de bus die de gewenste duidelijkheid allerminst verschaft en, zo bleek al spoedig, voor velerlei uitleg vatbaar is. Meest knellende punt is de ombuigingsproblematiek. Daarmee krijgt het kabinet meteen na het aantreden te maken, want de begroting voor 1982 van het demissionaire

kabinet moet worden bijgesteld. Hoeveel er bezuinigd gaat worden op de collectieve uitgaven is niet af te leiden uit het regeeraccoord en dat biedt de ruimte daarover tegengestelde opvattingen naar buiten te brengen. Het begrotingsoverleg van de nieuwe ministersploeg, dat door de lange duur van de formatie is verschoven van de zomer naar het najaar, zal menig uur in beslag nemen om de betrokkenen op één Ujn te krijgen. Het wordt touwtrekken tussen extra geld voor maatregelen om de werkloosheid te bestrijden (de lijn-Den Uyl) en bezuinigen teneinde de overheidsfinanciën gezond te maken (de Ujn-Van Agt en Van der Stee).

Tijdbom

Onduidelijkheid ook over het defensiebeleid. Het regeeraccoord bevat in feite niet meer dan een registratie van de meningsverschillen. Die zijn ook zo groot dat politici hun eigen geweten geweld zouden aandoen als men het hierover eens moest worden. De PvdA heeft vastgelegd dat de sociaUstische bewindslieden onder geen enkele omstandigheid medewerking zullen verlenen aan plaatsing van nieuwe kernraketten. Een positieve beslissing, het CDA sluit dat niet uit, betekent zondermeer een kabinetscrisis. Derhalve een tijdbom onder de coalitie. Doch niet alleen het kabinet, maar ook de geloofwaardigheid van ons land binnen het NAVO-bondgenootschap staat de komende jaren op het spel.

Nog meer explosieven

Nog een andere kwestie: de kernenergie. Ook hierover bestaat geen overeenstemming. PvdA en D'66 willen de centrales te Borssele en Dodewaard sluiten, het CDA voelt daar weinig voor. De politieke vrede is voorlopig bewaard door een definitieve besUssing naar de toekomst te verschuiven. Zo'n uitstelprocedure is wel een gemakkelijke oplossing, maar slechts van tijdelijke aard. Als alle voor-en nadelen van sluiting op een rij zijn gezet, waarvoor men een half jaar denkt nodig te hebben, zullen er toch knopen doorgehakt moeten worden. Evenals de kernwapens is de kernenergie een uiterst explosieve materie. Het zijn enkele open einden in het regeeraccoord. Laten we er nog twee aan toevoegen: abortus en de middenschool.

Wantrouwen

In dit mistige klimaat gaat het nieuwe kabinet van start. Daarbij komt dat een vertrouwensbasis ontbreekt. Het wederzijds wantrouwen tussen christen-democraten en socialisten, vooral gegroeid tijdens het kabinet-Den Uyl en versterkt door de als traumatisch ervaren ontwikkelingen tijdens de formatie in 1977, is diep geworteld en geeft het ontbreken van heldere beleidsafspraken over niet onbelangrijke en politiek niet ongevoelige onderwerpen een extra accent. Van enthousiasme, we vermeldden het reeds, is geen sprake. De nieuwe coahtie wordt een verstandshuwelijk, uit nood geboren. De PvdA staat te springen om weer te kunnen regeren en aanvaardt daartoe noodgedwongen het CDA als partner. Men bedenke

dat dit kabinet de tweede keus was van de socialisten. De voorkeur ging uit naar een links meerderheidskabinet, maar de kiezers maakten dat onmogelijk. Aan de andere kant is bij het CDA, althans bij een deel ervan, de liefde voor de VVD nog lang niet bekoeld. De politieke situatie die is ontstaan op 26 mei dwingt echter tot samenwerking met links. De toon waarop toekomstige ministers zich over elkaar uitlaten zegt voldoende. In plaats van pogingen het klimaat te verbeteren geven de betrokkenen graag opvattingen ten beste die de meningsverschillen alleen maar aanscherpen. Wellicht een symptomatisch verschijnsel in de voor ons liggende kabinetsperiode. Dat alles bevordert de regeerkracht geenszins, terwijl toch eigenlijk iedereen zit te wachten op een stabiele regering die de enorme problemen kan aanpakken. Het zou de komende tijd wei eens kunnen blijken dat de aanwezigheid van een goede verstandhouding binnen het kabinet, zoals in de afgelopen vier jaar, voor een dergelijke stabiliteit belangrijker is dan een brede meerderheid in het parlement.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Zicht | 32 Pagina's

HOE HET KABINET VAN ACT II TOT STAND KWAM

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Zicht | 32 Pagina's