Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET CHILIASME VAN REFORMATIE TOT REVEIL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET CHILIASME VAN REFORMATIE TOT REVEIL

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de Willem de Zwijgerstichting, Postbus 642, 7300 AP Apeldoorn, is een brochure verschenen van de hand van dr. CA. Tukker met bovenstaande titel. Deze titel dekt de inhoud niet geheel, omdat ook de houding van het Reveil t.o.v. het chiliasme wordt geschetst: „tot en met Reveil" ware derhalve vollediger geweest.

Gelet op het feit dat de brochure slechts 42 pagina's telt en gelet op de veelomvattendheid van het onderwerp ervan, is het begrijpelijk dat slechts hoofdlijnen door Tukker konden worden geschetst. De brochure vraagt daarom soms veel begrip en inzet van de lezer, temeer daar Tukker geen eenvoudige schrijfstijl heeft. E.e.a. neemt niet weg dat Tukker er redelijk in is geslaagd de mening van Calvijn en zijn volgelingen, alsmede van de figuren rond het Reveil over het chiliasme weer te geven. De meeste componenten van het chiliastisch denken komen ter sprake. In zijn algemeenheid vind ik dat de conclusies die Tukker regelmatig in zijn brochure trekt, te weinig door de feiten onderbouwd zijn. Ook hier wreekt zich de omvang van de brochure die een uitputtende behandeling van de diverse componenten van het chiliasme in de weg stond. Reden waarom een aantal van Tukkers conclusies speculatief en voorbarig overkomen. Zij vormen dan ook de zwakste momenten in de brochure.

Luisteren naar Calvijn

Calvijn blijkt zich sterk gekeerd te hebben tegen alle vormen van chiliasme. Hij zag er een verwereldlijking in van Christus' Rijk en heerschappij. Christus' heerschappij is bij Calvijn geestelijke heerschappij. Zijn regiment is zonder analogie in deze wereld. Hij regeert door Woord en Geest. Een leemte vind ik het, dat Tukker niet aangeeft wat Calvijn nu precies onder Christus' Koninkrijk heeft verstaan en welke betekenis daaraan is gegeven door onze gereformeerde vaderen: mede in het licht van de zinsnede in art. 36 van onze NGB waarin wordt gesproken over het doen vorderen van het Koninkrijk van Jezus Christus als taak voor de overheid. Evenzo wordt niet duidelijk gemaakt wat de verhouding is tussen algemene en bijzondere genade en wat de gevolgen daarvan zijn voor de verhouding tussen kerk en staat. Al lijkt dat misschien een onbelangrijk zijspoor, voor de bepaling van de houding van de christen t.o.v. de overheid is zij van veel belang. En deze houding doet immers mee als component van het chiliasme!

Ik heb e.e.a. als wezenlijk gemis ervaren in de brochure. Al te vaak kreeg ik de indruk dat Tukker niet gelijkwaardige zaken met elkaar vergeleek. Is het daarom ook dat Tukkers conclusies zo duister zijn? Op blz. 24 bijv. stelt Tukker dat twee dingen ontbreken in de gedachten van de calvinisten over de toekomst: het recht tot actieve opstand tegen de bestaande orde en de verbintenis tussen Rome's val en Christus' vrederijk op aarde.

Het eerste is onjuist, al Calvijn bijv. heeft ruimte gelaten voor een recht van opstand door de „volksmagistraten", het tweede is zonder betekenis, want de calvinisten wilden in het geheel niet weten van een vrederijk van Christus op aarde in chiliastische zin. Logisch dat zij dan ook geen verband legden tussen dat vrederijk en Rome's val.

Tukker voert een aantal „gereformeerde" chiliasten op om aan te tonen dat het chüiasme ook zijn invloed heeft gehad op de calvinisten. Het spijt me, maar ik kan deze „gereformeerde" chiliasten niet als gereformeerd aanvaarden. Daarvoor verkondigen zij stellingen die te veel afwijken van de leer der Reformatie. Tukker had deze kritiek trouwens kunnen voorzien, want zelf stelt hij dat in de 2e helft van de 16e eeuw verschenen officiële kerkelijke documenten en belijdenisgeschriften - behoudens enkele opmerkingen - van een koninkrijk en heerschappij van Christus' op aarde, nauweUjks sprake is. Op blz. 23 stelt hij dat men in Calvijns voorzichtige omschrijvingen geen spoor van theocratie en ook geen spoor van een aardse toekomstige heerschappij van Christus aantreft. Het chiliasme is dan ook in geen enkel opzicht „genuin calvijns" en „genuin der Reformatie". Balke stelt in zijn dissertatie dat Calvijn in het chihasme een ongeestelijke anticipatie en een vleselijke nieuwsgierigheid zag. Hij achtte het beter onze aandacht te vestigen op de weg waarlangs men tot Gods Koninkrijk komt. Het „Schatboek" wijst in dit verband erop dat bekering daartoe noodzakelijk is. Ook deze notie van de reformatorische afwijzing van het chihasme mis ik trouwens node bij Tukker. Vermelden ervan had m.i. zijn brochure meer diepgang gegeven.

Leer aangaande de overheid

Ik heb al gewezen op Tukkers merkwaardige conclusies en stellingen. Wat dacht U van de volgende (blz. 16): de leer aangaande de overheid is daar het scherpst omlijnd waar het chiliasme op zijn minst aanhangers heeft gevonden onder de calvinisten? Temeer merkwaardig waar de conclusie van de lezer uit wat Tukker tot nu toe schreef over Calvijn en chihasme niet anders kan zijn dan dat deze het een ketterij heette. Ik ga in dit verband even met U naar art. 36 van onze NGB. Opgesteld door Guido de Bres. Niemand die zich een kind der reformatie wil noemen, zal durven beweren dat wat in dit artikel staat over de overheid niet schriftuurlijk scherp omhjnd is. Moet ik nu aan de hand van Tukkers steUing zeggen dat dat komt omdat de Bres een op zijn minst aanhanger van het chiliasme was? Dat hjkt me volstrekt onjuist. Scherp omhjnd is de leer aangaande de overheid in de gereformeerde belijdenisgeschriften omdat men Gods eer op het oog had. Dat was een van de grondmotieven der Reformatie. Daaraan moest ook de overheid dienstbaar zijn!

Genoemd voorbeeld is echter nog niet Tukkers sterkste staaltje. Op blz. 17 suggereert hij dat in 1905 de bekende 21 woorden uit art. 36 NGB werden geschrapt door de Gereformeerde Kerken omdat deze, conform de theologie van A. Kuyper, achiUastisch dachten. Dat had directe invloed op hun visie op de staat. Ik beaam dat Kuyper achiliast was. Schriftuurlijk gefundeerd nog wel. Maar dit achiliasme heeft geen rol gespeeld bij de besluitvorming over het schrappen in art. 36. Als daarvoor een theologische oorzaak moet worden aangegeven dan denk ik eerder aan de leer van de verhouding tussen algemene en bijzondere genade bij Kuyper en de gevolgen daarvan voor de visie op de taak van de overheid. Nee, het ging in 1905 om de geestelijke vrijheid.

De Gereformeerde Kerken meenden dat Calvijn deze als nieuw beginsel had ingebracht en dat de 21 woorden daarmee niet in overeenstemming waren (zoals GPV en RPF nu nog

denken). Volgens Colijn eist het zuivere calvinistische beginsel dat er van staatswege volledige vrijheid wordt gelaten voor de ontwikkeling van het geloof en dat er van staatsvoorkeur geen sprake kan zijn. Dat was de reden waarom er moest geschrapt in art. 36 door de Gereformeerde Kerken.

Bovendien, als Tukkers suggestie juist is, wat moet ik dan aan met de visie op de overheid en haar taak van ds. G.H. Kersten. Wie er aan twijfelt dat deze achiliast was, leze zijn gereformeerde dogmatiek er maar op na. Overduidelijk blijkt zijn afwijzing. Toch was hij bepaald geen voorstander van het schrappen van de meergenoemde 21 woorden. Integendeel. Juist op deze zinsnede baseerde hij de bestaansgrond van de SGP en juist deze partij is het die tot op de dag van vandaag met alle gebrek opkomt voor het zich onderwerpen aan Gods Woord en Wet door overheid en onderdaan. Daarbij gaat het om het „soli Deo gloria", daarbij gaat het óók om de vordering van het koninkrijk van Jezus Christus. De overheid heeft de zuivere verkondiging van Gods Woord door de kerk mogelijk te maken, moet verbieden alles wat daarvan aftrekt en daartegen opkomt, ook in het openbare leven. Zó weet de overheid ten diepste Gods eer te bedoelen, want in het als vrucht van de verkondiging van Gods Woord onderdaan worden van Christus' Koninkrijk ligt de hoogste erkenning van Gods Soevereiniteit. Daarom ook heeft de SGP fel Rome bestreden. Die bestrijding berustte niet op chiliastische gronden. Neen, maar hierop dat er, aldus Tukker, „een onverzoenlijke tegensteUing ligt tussen Christus' Koninkrijk en de macht van Rome". Voluit (om dat woord ook maar eens te gebruiken) reformatorisch was de SGP in deze. En het is de vraag of bij het achterblijven van het getuigen tegen Rome in de jongste geschiedenis van de SGP niet wordt afgedaan van haar identiteit!

U moge duidelijk zijn, juist uit de kritiek er op, dat Tukker een boeiende brochure heeft geschreven, die het lezen waard is. Zeker ter verdere bestudering en doordenking van het onderwerp. Voor onze studieverenigingen wordt stof voor verschillende onderwerpen er in geboden. Al met al reden de brochure ter kritische lezing aan te bevelen.

Israëls toekomst

Ik heb er behoefte aan nog op één onderwerp in te gaan. En dat betreft de toekomst van Israël. Een van de hoofdcomponenten van het chiliastische denken.

Onze gereformeerde vaderen hadden niet zo'n uitgesproken positieve verwachting omtrent de staat Israël en de bekering der Joden. Brakel vormt daarop in de Nederlandse traditie echt een uitzondering. Ik ben van mening dat in de huidige discussies over Israël te weinig geluisterd wordt naar de reformatoren. Al vergelijkend hebben zij de betreffende schriftgegevens evenwichtig geïnterpreteerd. Dat mis ik in de jongste discussies. Vandaar dat die ook vaak zo speculatief zijn. Tukker gaat in zijn brochure ook hieraan mank. Of is het volgende niet raadselachtig (hlz. 42): „Israël en Israels toekomst dienen als zuiveringszout bij het denken over en verlangen naar de toekomst door mensen, wie ze ook zijn. De bekering van Israël tot zijn Messias, Die als Verlosser uit Sion zal komen om de goddeloosheden van

Jacob af te wenden, maakt in elke toekomstverwachting, ook die van het duizendjarig rijk, de tegenstelling tussen stof en geest te niet. Als zodanig zou het op een nadeel in de recente geschiedenis van de kinderen van Calvijn kunnen duiden, dat ze bijna eenparig het chiliasme naar de hoek van secten en ketterijen hebben verwezen. Hoewel het serieus nemen van Israels toekomst niet noodzakelijk de leer van het duizendjarig rijk veronderstelt. Het is dus meer de betekenis en toekomst van Israël welker herontdekking voor het calvinisme of beter, voor de kinderen der Reformatie van onschatbare betekenis is”.

Wat moet je nu aan het zo'n pakket cryptische volzinnen? Waarin ligt dan wel die onschatbare betekenis? Welke vrucht brengt die mee voor het geloofsleven van Gods levende Kerk? Wat biedt dit nu voor aanvulling op de troostvolle toekomstverwachting van Gods Kerk, zoals we die verwoord vinden in art. 37 NGB? Moet het niet aan het denken zetten dat juist in deze tijd, nu de aandacht voor Israël in theologisch opzicht groot is, „de gereformeerde theologie ver achter blijft bij ons voorgeslacht dat, om met drs. Exalto te spreken, dieper dan wij de nood van de zonde gevoelde en daarom kon zeggen het leven te „haten" en dat dieper dan wij de gemeenschap met de Heere Jezus Christus beleefde en daarom kon zeggen naar de hemel te verlangen; en dat meer dan wij geloofde in de volstrekte soevereiniteit van God en daarom voor niets anders dan voor Zijn eer wUde leven.”

Ik weet zeker dat Gods vinger Israels geschiedenis schrijft. Ik weet zeker dat in de geschiedenis God niet alles goedkeurt, daarop vormt de staat Israël met zijn geschiedenis geen uitzondering. Ik weet zeker dat Christus' Koninkrijk in deze wereld is en eenmaal tot volle openbaring zal komen op de dag dat Christus zal wederkomen. Ik weet zeker dat Jood en Heiden samen, zovelen als liggen onder het zegel der verkiezing, met groot verlangen die dag verwachten om alsdan ten volle te genieten de beloften Gods. En omdat ik dat zeker weet is maar één zaak van onschatbare betekenis: door waarachtige bekering onderdaan worden van Christus' Koninkrijk!

Rest mij nog te vermelden dat de prijs van de brochure f7, 50 bedraagt en dat vaste donateurs van de Willem de Zwijgerstichting jaarlijks twee brochures ontvangen voor een minimum donatie van f 10, - per jaar.

Ik zou zeggen: U kunt Uw geld slechter besteden!

Gouda

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Zicht | 32 Pagina's

HET CHILIASME VAN REFORMATIE TOT REVEIL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Zicht | 32 Pagina's