Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De provincies en de waterstaatszorg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De provincies en de waterstaatszorg

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

mr. j.T. van den

Zonder een goede waterstaatszorg was ons land, dat immers voor een belangrijk deel heneden de zeespiegel ligt, niet of nauwelijks bewoonbaar. Naast de zorg voor een goede waterkering behoort ook de waterhuishouding, dit wil zeggen de zorg voor het water naar kwantiteit en kwaliteit, zowel oppervlakte-als grondwater, tot deze tak van overheidszorg. Sedert lang hebben de provincies juist op dit belangrijke terrein een - grondwettelijk verankerde-taak. Vandaar ook dat alle provincies - althans tot voor kort-over een afzonderlijke waterstaatsdienst beschikten. Ook de wegenzorg (de zgn. 'droge' waterstaat) behoort tot het terrein van de waterstaat. In deze korte bijdrage zal echter bijzonder aandacht worden geschonken aan de provinciale taken op het terrein van de 'natte' waterstaat.

Op dit beleidsterrein heeft recent in de wetgeving een aantal belangrijke ontwikkelingen plaats gevonden, die van grote invloed (zullen) zijn op de provinciale waterstaatstaken.

ONTWIKKELINGEN IN DE WETGEVING

Ik noem in dit verband allereerst de nieuwe Wet op de Waterhuishouding, welke onlangs in werking is getreden. In het kader van deze wet is voor de provincie vooral van belang de verplichting tot het opstellen van een provinciaal waterhuishoudingsplan. Dit plan vervult in het totaal van de waterhuishouding een essentiële rol. Het schept namelijk een beleidskader voor de provincie zelf, maar is tevens richtinggevend voor de waterkwaliteits-en kwantiteitsbeheerders (in het algemeen dus de waterschappen). Bovendien vormt dit plan het instrument bij andere terreinen, in het bijzonder de milieuzorg en de ruimtelijke ordening. Met het oog op dit laatste is het van groot belang, dat het provinciaal waterhuishoudingsplan, het provinciale milieubeleidsplan en de streekplannen goed op elkaar zijn afgestemd. De wet geeft de provincie voorts een aantal beheers-en toezichtsinstrumenten.

Daarnaast is van groot belang de Waterschapswet. Deze is thans door de Tweede Kamer behandeld en zal naar verwachting per 1 januari 1992 in werking treden. Op de consequenties van deze wet wil ik hierna afzonderlijk ingaan.

Tenslotte noem ik de Wet op de Waterkering, die nog bij de Tweede Kamer in behandeling is. Ook deze wet kent een belangrijke rol toe aan de provincie, een rol die overigens niet nieuw is.

Ook thans reeds vervullen in alle provincies waar dit aan de orde is, de provincies een belangrijke taak in het proces van dijkversterkingen langs kust en rivieren, met name door reglementering, toezicht en subsidiëring.

Voor onze kustprovincies is nieuw, dat deze wet per provincie een overlegorgaan, onder leiding van de provincies, in het leven roept met het oog op het voeren van een goed geïntegreerd kustverdedigingsbeleid.

PROVINCIES EN WATERSCHAPPEN

De waterschappen zijn speciaal met het oog op één of meerdere waterstaatstaken in het leven geroepen bestuurlijke organen.

Waterschappen zijn dus een vorm van functioneel-gedecentraliseerd overheidsbestuur. De relatie tussen provincies en waterschappen is vanouds bijzonder nauw. Het zijn immers de provincies die waterschappen in het leven roepen, via de reglementering het bestuurlijk en financieel kader voor deze lichamen scheppen en op hun taakuitoefening toezicht houden. De nieuwe Waterschapswet blijft de regelgevende bevoegdheid van de provincies voor-

Een punt op het gebied van cultuur waarbij de SGP echt helemaal alleen kwam te staan, was de organisatie van een zgn. Prom-concert ter gelegenheid van het nieuwe jaar. De provincie Utrecht heeft de afgelopen twee jaren zo'n nieuwjaarsbijeenkomst georganiseerd; deze bijeenkomsten werden "opgeluisterd" door tal van culturele activiteiten met voor elk wat wils. Het varieerde van klassieke tot popmuziek en de danszalen ontbraken niet. De bevolking van de provincie Utrecht kreeg de gelegenheid het College van Gedeputeerde Staten nieuwjaar te wensen. De kosten van deze bijeenkomstop plaatsen, doch stelt daaraan wel wettelijke grenzen. Feitelijk kan men dan ook stellen, dat de nieuwe wet de provinciale autonomie op dit terrein nogal inperkt. De wet huldigt sterk het beginsel van functionele decentralisatie op waterstaatsterrein. Dit wil zeggen, dat de provincies de taken op het terrein van waterkering, waterkwaliteits-en kwantiteitsbeheer aan waterschappen moeten opdragen, tenzij zij kunnen aantonen, dat dit niet in het belang van een goede waterstaatkundige verzorging is. Aldus mag men aannemen, dat de provincies die nu nog zelf de waterkwaliteitszorg of onderdelen van de waterkwantiteitszorg verrichten, dat binnen afzienbare tijd aan waterschappen zullen moeten overdragen. Ook het rijk houdt zelf een stevige vinger in de pap. Aan de provincies kunnen aanwijzingen worden gegeven, niet alleen met het oog op interprovinciale situaties, doch zelfs in verband met de waterschapsorganisatie binnen één provincie.

De nieuwe wet geeft de provincie drie jaar de tijd om de bestaande reglementering van de waterschappen aan te passen. Dat betekent dus dat er de komende jaren voor de provinciale besturen juist op dit terrein heel veel werk aan de winkel is. Enkele van de vraagpunten, die hierbij voor de provincies rijzen, wil ik nu nog kort aan de orde stellen.

INTEGRAAL WATERBEHEER

Terecht wordt thans veel waarde gehecht aan een integraal waterbeheer. Dit staat ook centraal in de onlangs door de Tweede Kamer aanvaarde Derde Nota Waterhuishouding. De provincies staan nu, mede in het licht van de komende Waterschapswet, voor de vraag, hoe aan dit integraal waterbeheer gestalte te geven. Met name wordt vanuit die invalshoek nogal eens de vorming van zgn. all-in waterschappen bepleit, dat wil zeggen grote waterschappen, die alle waterhuishoudkundige taken in eigen hand hebben. Ik zou bij dit streven enkele kanttekeningen willen plaatsen. Ten eerste moet er voor worden gewaakt uniforme oplossingen voor het hele land na te streven.

De waterstaatkundige situatie, die per provincie immers geheel verschillend kan zijn, moet als uitgangspunt worden genomen. Op dit punt dus geen dogmatisme. Wat voor Friesland een goede oplossing is, behoeft dat voor Zeeland nog niet te zijn. Voorts mag het streven naar integraal waterbeheer niet zo worden verabsoluteerd, dat dit tot uit bestuurlijke overwegingen minder goede oplossingen zou leiden. Er bestaat vooral het gevaar van een zodanige schaalvergroting van de waterschappen, dat daardoor de voordelen van deze bestuursvorm - denk met name aan de korte afstand van bestuur tot bestuurden-niet meer tot hun recht komen. Met andere woorden: de gewenste schaal van de waterkwantiteitszorg mag niet op voorhand worden ondergeschikt gemaakt aan die van de kwaliteitszorg. Tenslotte wil ik er nog op wijzen, dat integratie van het waterbeheer niet alleen bereikt kan worden door bestuurlijke taken in één hand te brengen, maar zeker ook door middel van goed overleg en planafstemming tussen de waterbeheerders. Uiteraard ligt hier ook een belangrijke taak voor de provincie vanuit haar plannings-en toezichthoudende taak.

Naast deze meer organisatorische vraagstukken zullen de provincies ook voor andere afwegingen geplaatst worden bij de aanpassing van de waterschapreglementen aan de nieuwe wet. Deze betreffen vooral de bestuurlijke en financiële vormgeving van de waterschappen.

Maatgevend daarbij is de zgn. trits, de koppeling belang-betaling-zeggenschap. De nieuwe wet maakt een uitbreiding van de waterschapsbesturen mogelijk, met de categorie pachters en ingezetenen. Dit laatste geeft uitdrukking aan de verbreding, die in de loop van de tijd heeft plaatsgevonden van de bij de waterschapszrog betrokken belangen. Zo hebben ook de aspectenvan natuur en milieu hun intrede gedaan in het werk van de waterschappen. De vraag is nu o.a. of in alle waterschappen vertegenwoordigers van de ingezetenen in de besturen moeten worden opgenomen, en zo ja, hoeveel. Voorts komt in dit kader dan de politiek interessante vraag aan de orde of de vertegenwoordigers der ingezetenen rechtstreeks dan wel indirect (via de gemeenteraadsleden) moeten worden gekozen. Daarbij is ook van belang dat de komst van de categorie ingezetenen in het waterschapsbestuur consequenties voor de omslagheffing zal moeten hebben. De wet maakt het namelijk mogelijk om een ingezetenenomslag in te voeren. Het is de provincie, die via haar reglementerende en toezichthoudende functies op een redelijke verdeling van de lasten binnen het waterschap moet toezien.

BESLUIT

Ik heb slechts enkele punten, die komende periode de aandacht op dit terrein vragen kunnen aanstippen. Veel is qua wetgeving en beleid in beweging. Provincies en waterschappen zullen in steeds sterkere mate bij het landelijk beleid inzake de waterhuishouding (en milieu) worden betrokken. De taken op dit terrein hebben alles te maken met het rentmeesterschap.

Voor SGP-vertegenwoordigers in de staten ligt er dan ook een boeiende en dankbare taak om aan de overheidsorganisatie op het zo essentiële terrein van de waterstaatszorg op een verantwoorde wijze gestalte te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1991

Zicht | 44 Pagina's

De provincies en de waterstaatszorg

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1991

Zicht | 44 Pagina's