Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Normen, waarden en burgerschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Normen, waarden en burgerschap

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

BEZINNING

beleidsmedewerker van de Cuido de Brèsstichting

Wie geen uitspraak doet over handhaving van normen en waarden plaatst zich momenteel buiten de actuele politieke discussie. Zelfs de liberale leider Bolkestein meende er goed aan te doen te verwijzen naar de nuttige functie van normen en waarden. Hij had het nog wel over christelijke normen en waarden. Voor christelijke normen en waarden zag hij een plaats weggelegd als fundament van onze rechtsstaat. Dit is allemaal mooi en op het juiste moment gezegd, maar normen en waarden zijn niet alleen maar functioneel. De door God gegeven normen en waarden zijn in zichzelf van belang. Het houden daarvan geeft grote loon en het strekt tot eer van de Auteur!

Minister van Justitie Hirsch Ballin zette de discussie over normen en waarden in gang. Hij uitte zich kritisch over de kwaliteit van de hedendaagse samenleving en bepleitte herstel van normen en waarden. De oproep om na te denken over normen-en waarden vond weerklank in reformatorische kring. Het behoud van normen en waarden ligt ons na aan het hart.

Niet iedereen kon zich evenwel even goed vinden in de oproep van de minister van Justitie en zijn collega's. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid publiceerde een rapport, waarin de samenstellers een nieuwe vorm van burgerschap propageren als antwoord op de gevolgen van het wijkende normbesef. Het draagt dan ook de titel Eigentijds burgerschap'. Deze vorm van burgerschap houdt niet een bepaalde morele positiekeuze in. Het biedt veeleer een mogelijkheid voor het omgaan met een grote verscheidenheid aan normen en waarden.

Dit artikel wil enig inzicht geven in de huidige discussie over normen en waarden. Een belangrijke plaats daarbij krijgt het genoemde rapport van de WRR. Het gesprek over de inhoud van dit rapport biedt de mogelijkheid de eigen positie te verhelderen.

De oproep van minister Hirsch Ballin

Minister Hirsch Ballin roept niet alleen dat herstel van normen en waarden nodig is, hij geeft ook aan langs welke weg dat herstel zou moeten plaatsvinden.^ Een onderdeel van de strategie die minister Hirsch Ballin volgt is het vormen van netwerken in de samenleving. Ter bestrijding van de criminaliteit wil hij samenwerken met bedrijven, woningcorporaties, scholen en kerken. Nadrukkelijk wil hij de levensbeschouwelijke organisaties betrekken bij het debat over de verloedering van de samenleving.

Dat de samenleving verloedert staat voor hem vast. De criminaliteit neemt sterk toe. De oorzaak daarvan ligt volgens hem niet in de falende verzorgingsstaat. Eerder gaan zijn gedachten uit naar de ontzuiling die zich de laatste decennia voltrok. Een letterlijk citaat: "De ontzuiling betekent ook de doordeseming van het denken over recht en moraal door de moderne richtingen in de filosofie. De levensbeschouwelijke organisaties zijn niet alleen institutioneel niet meer in staat tot de uitoefening van socialiserende functies maar missen vaak ook de innerlijke overtuiging hiervoor.'"

Hij wijst dan op het post-moderne denken waarvan hij terecht zegt: "Het postmoderne denken trekt in twijfel dat er universele waarheden bestaan die door de mens kunnen worden gekend. Dit kennistheoretisch relativisme gaat onvermijdelijk gepaard met een neiging tot ethisch relativisme. De situationele bepaaldheid van elke morele uitspraak wordt sterk benadrukt. Niemand claimt het morele gelijk aan zijn zijde te hebben."''

De minister toont aan dat zich door deze relativerende opstelling een geweldige druk op politie en justitie ontstaat. De samenleving mijdt beslissingen inzake goed en kwaad, maar verwacht tegelijkertijd dat de orde wordt gehandhaafd. Daarom is het nodig dat levensbeschouwelijke organisaties meedenken. Religieuze beleving heeft ook consequenties voor de wijze waarop individuen zich tot elkaar en tot de overheid verhouden. Met andere woorden, het geloof heeft een publieke functie. De kerk mag kritiek hebben op de overheid. In het verleden blikkend, concludeert deze rooms-katholieke minister zelfs: "Dit past geheel in de traditie van de calvinistische dominees die de staf braken over de regenten."^

Levensbeschouwelijke organisaties vervullen een belangrijke taak als ze proberen mensen maatschappelijke deugden aan te leren. Uiteindelijk gaat het er om, zo stelt de minister, dat mensen weer gaan beseffen welke onvervangbare verantwoordelijkheid ze dragen.

Reformatorische antwoorden

In reformatorische kring is alert gereageerd op de oproep van minister Hirsch Ballin. Mogelijk spelen twee factoren daarin een rol. Enerzijds de aanwezigheid in eigen kring van alles wat verder in de samenleving teloor is gegaan. We hebben in eigen kring nog een volledig normen-en waardenpakket. Nog steeds vindter overdracht van die normen en waarden plaats langs de instituties van gezin, kerk en school. Anderzijds kan ook een storing in die overdracht de aandacht voor het normen-en wfaardendebat verklaren. Het welslagen van de overdracht van normen en waarden in eigen kring is niet in alle opzichten vanzelfsprekend meer.

'Het welslagen van de overdracht van normen en waarden in eigen kring is niet in alle opzichten vanzelfsprekend meer'.

De redactie van De Reformatorische School, het orgaan van de Gereformeerde Onderwijzers-en Lerarenvereniging (GOLV) en de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS), wijdde een themanummer aan het normen-en waardendebat.' Ds. C. Harinck geeft daarin vooral aandacht aan de problematiek van de normen-en waardenoverdracht in het reformatorisch onderwijs. Hij constateert dat er meer nodig is dan alleen het hebben en handhaven van de zuivere leer. Als remedie tegen normverlies voldoet niet een een lijst met regels. Het probleem en daarmee ook de oplossing grijpt dieper. Nodig is heiligmaking. Dat vraagt om een leven in en een opvoeding tot de vreze des Heeren.

Verschillende bijdragen sluiten aan bij het vaste normen-en waardenpatroon dat er is in reformatorische kring. Drs. A. KagcheUand wil van geen normenrelativisme weten. Hij wijst op de hoogste norm. Dat is de heilige wil van God. Onze levensuitingen dienen al meer aan die hoogste en objectieve norm te voldoen. Terugkeer tot de objectieve en hoogste norm ziet ook drs. M. Burggraaf als de enige oplossing. Alleen terugkeer tot de levende God kan de samenleving uit het slob trekken. Als die terugkeer tot God Zelf niet het streven is, komen we niet verder dan enig burgerlijk fatsoen, zo stelt hij.

Neo-republikeins burgerschap

In de publikatie van de WRR is het normen-en waardendebat ingebed in de bredere context van het burgerschap. In de titel: Eigentijds burgerschap is deze setting herkenbaar. De titel van dit rapport maakt eveneens duidelijk dat de Raad een nieuw type burgerschap presenteert in afwijking van gangbare typen. De Raad stelt dan ook een vorm van burgerschap voor die beantwoordt aan de tegenwoordige pohtieke verhoudingen en maatschappelijke situatie (p. III).

Naast de al genoemde problemen die, direct aan de oppervlakte zichtbaar zijn zoals criminaliteit, aantasting van het milieu, normvervaging, het ontstaan van omvangrijke sociale of etnische minderheden binnen de samenleving, doen zich in de maatschappij problemen voor van meer structurele aard (p. IV). Onze samenleving heeft een pluraal karakter. Pluraliteit is dan - op het niveau van het individu-'het verrassend of hinderlijk anders zijn van mensen die met elkaar te maken hebben' (p. 26). Dat betekent dat in onze samenleving geen uniform normen-en waardenpatroon te vinden is. Vroeger was dat ook niet het geval, maar dankzij de zuilenstructuur was die pluraliteit van overheidswege beter beheersbaar (p. 79).

Ook ontbreekt een samenbindende nationale identiteit waar dat burgerschap op gefundeerd kan worden. Dat impliceert ook dat burgers niet meer vanzelfsprekend loyaal staan tegenover de overheid (p. 45-46). Er is zelfs sprake van 'staatsverlating' (p. 3). En dat is gevaarlijk, zeker in tijden van crises. Daarom is een nieuw burgerschapsconcept nodig als een reservecircuit waarop de republiek in gevaarvolle tijden kan terugvallen (p. 9, 120).

We moeten de oplossing ook niet zoeken in een bestaand stelsel van normen en waarden. Er is immers geen sprake meer van een dragende universele normativiteit. Het ontbreel^t niet alleen aan een algemeengeldig stelsel van normen en waarden, een dergelijk stelsel kunnen wij ook niet construeren door er eens goed over na te denken. Normen zijn niet te vinden door rationele calculatie, zo stelt het rapport (p. 14, 35).

Normen zijn op een geheel andere manier te vinden dan door rationele calculatie. Normen en waarden zijn niet voorhanden onafhankelijk van ons concrete gedrag. Met andere woorden, we moeten niet op afstand nadenken over ons handelen en dan de normen daarvoor vaststellen. Integendeel in het handelen zelf reflecteren we op dat handelen en komen de normen naar voren. Dat is ook bepalend voor de conceptie van burgerschap. Die conceptie is ook niet voorhanden onafhankelijk van de handelingspraktijken die nu juist dat burgerschapsbegrip mede constitueren (p. 33, 38, 43).

De samenleving ontbeert niet alleen aan een samenbindende notie van nationaliteit en normativiteit. Ingrijpender is dat de burger ook niet meer vanzelfsprekend van zins is zich te houden aan de wet die de overheid voorschrijft. Met andere woorden: de loyaliteit jegens de republiek is geen vaststaand uitgangspunt meer (p. VI, 44-46).

Mochten politici nog denken dat er een gemeenschappelijke normativiteit te vinden is, de samenleving daarmee dwingend te sturen is onmogelijk. Ook dit is een gevolg van de plurale karakter van de samenleving. Het is zo, dat de plurale samenleving vanuit het oogpunt van bestuurders steeds minder goed bestuurbaar wordt, want burgers zijn niet meer op een herkenbare manier in te delen en te categoriseren (p. 24, 49). Het rapport typeert daarom de hedendaagse samenleving met de term: 'De Ongekende Samenleving' (DOS) (p. 17).

Gezien het voorgaande zal het geen verbazing wekken dat de samenstellers van het rapport weinig zien in de vurige pleidooien van minister Hirsch Ballin c.s. voor herstel van verantwoordelijkheid en burgerzin. "Oproepen tot verantwoordelijkheid en burgerzin heeft weinig zin. Burgerzin ontstaat niet, of neemt niet toe, doordat men elkaar daartoe aanzet (p. 94). "Heeft het zin mensen op te roepen tot iets waarin ze niet geïnteresseerd zijn? ", zo komt de vraag tot ons (p. 89) Politici moeten zich bij hun leest houden, dat wil in dit verband zeggen dat ze in andere sferen geen morele wasdom kunnen en moeten genereren (p. 84).

De auteurs verwachten de oplossing allerminst van de maatschappelijke verbanden (p. 125). Volgens het rapport wordt het middenveld "in niet onbelangrijke mate door de overheid financieel en procedureel in het zadel gehouden en ontbeert het de steun en gehoorzaamheid van veel burgers" (p. 45). Het rapport oordeelt ook dat het maar goed is dat de levensbeschouwelijke organisaties wat minder invloed hebben. In de oude gemeenschappen werd de individualiteit al te gemakkelijk doodgedrukt. De politieke en sociale identiteit van de huidige burger is instabieler. "Het individu, het substraat van de burger, is een boeket." "Individuen laten zich moeilijk vangen door categorisering, zij ontsnappen aan vaste indelingen en maken gebruik van identiteiten wanneer het hen uitkomt." (p. 24).

De oplossing ligt volgens de samenstellers van het rapport in de eerste plaats bij de acceptatie van de huidige situatie. Om de pluraliteit kunnen we niet heen. Deze moeten we aanvaarden en tegelijkertijd afzien van het zoeken naar een dragende universele normativiteit. Het gaat primair om de organisatie van pluraliteit en manieren van omgang met verschillen van overtuigingen en levensvormen.

Vervolgens dient de overheid haar taak te verstaan. Van de burgers en zijn maatschappelijke verbanden hebben we het niet meer te wachten. De overheid is de aangewezen actor als het gaat om het reproduceren van burgerschap. De overheid dient zelf zorg te dragen voor de instandhouding van de republiek. De ethiek kan nergens anders meer in wortelen dan in de publieke sfeer zelf. Dit betekent niet dat de overheid iets iniioudelijks en substantieels over normen kan of moet zeggen. Dat is voorbij. Het gaat veeleer om metanormen. Het gaat in dat geval om normen betreffende het omgaan met normverschillen (p. 87).

Kritische kanttekeningen

Het is te waarderen dat het rapport een poging onderneemt om in een concept van burgerschap aan te sluiten bij de maatschappelijke realiteit. Als politici en beleidsmakers zich niet richten op de feitelijke omstandigheden in de samenleving en er blijk van geven deze niet te kennen, leidt dat tot een grote kloof tussen burger en politiek. Ook stelt het rapport terecht dat we het verleden ook niet zomaar terug kunnen roepen. Er schuilt een gevaar in het restaureren van een tijdsbestek uit het verleden (p. 86). Ondanks de positieve waardering voor deze benadering, aanvaarden de schrijvers van het rapport zonder slag of stoot de huidige maatschappelijke situatie als gegeven. In die huidige situatie lijkt welhaast een nieuwe normativiteit te liggen.

Een voorbeeld van deze ontvankelijkheid voor en acceptatie van de huidige maatschappelijke omstandigheden, blijkt uit de visie op pluraliteit. Als het rapport stelt dat pluraliteit niet altijd gemeenschappelijkheid veronderstelt, is dat pertinent onjuist (p. 23). Over veelheid kan niet gesproken worden zonder dat er eenheid is. Het is waar dat er botsende stelsels van normen en waarden in onze samenleving voorhanden zijn, maar dit betekent niet dat er niets gemeenschappelijks zou zijn. Het eerste wat elke burger met de andere gemeenschappelijk heeft is wel zijn menszijn.

Met het voorgaande hangt samen dat de schrijvers van het rapport gemeenschapszin wel erg laag waarderen. Pluraliteit en individualisme zijn de toonaangevende begrippen. Gemeenschappen zijn daarentegen de vrijheidbenemende verbanden. Toch verdienen gemeenschappen een positiever oordeel dan ze in het rapport verkrijgen. Gemeenschappen zijn tekenen van het vermoger tot samenleven. In gemeenschappen delen mensen dingen met elkaar en dragen verantwoordelijkheid voor elkaar. Gemeenschappen geven zo stabiliteit aan het grotere geheel van de samenleving.

'Het eerste wat dke bur0[ met de andere gemeenschappelijk heeft M9vel zijn menszijn'.

Het rapport stoelt onmiskenbaar op een postmoderne visie op mens en Viferkelijkheid. In de weergave van de visie van minister Hirsch Ballin kwamen we deze moderne levensbeschouwelijke stroming ook al tegen. Om deze stroming beter te begrijpen eerste enkele opmerkingen over postmodernisme. Postmodernisme is een hedendaagse wijsgerige richting waarin afgerekend wordt met 'de grote verhalen' op wijsgerig vlak. Men gelooft niet meer in de grote wijsgerige systemen van weleer. Wij kunnen met ons denken de werkelijkheid niet doorgronden en in kaart brengen. De gevolgen van een dergelijke denkwijze zijn verstrekkend. Vaste en zekere waarheden bestaan er niet meer op godsdienstig, wijsgerig en moreel gebied.

De visie op pluraliteit in het rapport Eigentijds burgerschap hangt onlosmakelijk samen met het postmoderne mensbeeld dat daaraan ten grondslag ligt. De mens is voor Van Gunsteren c.s. een veelkleurig boeket. De veelheid aan politieke en sociale identiteiten worden zonder meer gehonoreerd. Deze postmoderne visie is ook herkenbaar in de afwijzing van een ethiek die als uitgangspunt dient bij het beoordelen van ons gedrag.

Het rapport spreekt op z'n minst ambivalent over de overheidstaak. Enerzijds spreekt het rapport zich positief uit over een overheid die zich concentreert op haar kerntaken, maar anderzijds krijgt de overheid de taak om burgerschap te reproduceren. In een theocratische benadering van de overheidstaak heeft de overheid ook een belangrijke taak als het gaat om het scheppen van randvoorwaarden voor de christelijke godsdienst en moraal. In die visie is dat te verantwoorden vanuit de uitwerking van de publieke gerechtigheid naar bijbelse maatstaven. Het rapport Eigentijds burgerschap legt echter op geen enkele manier verantwoording af van de aard en omvang van de overheidstaak.

Niet alleen krijgt de overheid een belangrijke taak toegekend als het gaat om het garanderen van de moraal, maar ook in het leveren van maatwerk. De overheid dient volgens Van Gunsteren c.s. meer maatwerk te leveren. De noodzaak daartoe hangt samen met de geconstateerde onkenbaarheid en onbestuurbaarheid van de samenleving. De samenleving kan niet meer ingedeeld worden in categoriën die uitgangspunt van beleid vormen. Echter, hoe veelkleurig de Nederlandse burgers ook mogen zijn, er zijn altijd gemeenschappelijke kenmerken te ontdekken die uitgangspunt voor beleid kunnen zijn. Elke burger heeft elementaire levensbehoeften. Dat de overheid het niet ieder individu naar de zin kan maken is geen beslissend probleem. Dat is inherent aan het wetgevingsproces. Niet elke uitzonderingssituatie kan gehonoreerd worden. De keerzijde van maatwerk is wel groei van bureaucratie en fraude.

'Het rapport 'Eigentijds bürger$diap' legt echter op geen enkele manier verantwoording af van de aard en omstandigheden van de overheidstaak.'

Slotopmerkingen

Het rapport constateert dat er sprake is van 'staatsverlating'. Onwillekeurig doet deze term denken aan andere vormen van verlating. De Bijbel spreekt van Godsverlating. Vervolgens is er de laatste decennia doorlopend sprake van kerkverlating. Onweerstaanbaar dringt zich de gedachte op dat die drie vormen van verlating alles met elkaar te maken hebben. Godsverlating leidt tot kerkverlating en andersom. Kerkverlating en Godsverlating leidt vroeg of laat tot staatsverlating. Waarom? Omdat de staat geen zelfgenoegzame instantie is maar haar gezag ontleent aan God Zelf.

Het rapport van de WRR werpt ons op onszelf terug. Juist theocratische politiek voert de belijdenis in haar vaandel dat Gods geboden heilzaam zijn voor de gehele samenleving. Over universaliteit gesproken. We kunnen niet anders dan dit proclameren. Omdat de mens schepsel Gods blijft ondanks alle postmodernisme en omdat de overheid hoe dan ook Gods dienares is, blijft er altijd een klankbord - hoe beperkt dan ook-voor het theocratisch appèl.

De overdracht van normen en waarden vindt niet vanzelfsprekend plaats, niet in de samenleving in haar geheel, maar ook niet in het engere verband van de reformatorische kring. Voor alles is nodig, dat datgene wat wij uitspreken en met de mond belijden, ook levende werkelijkheid voor ons is. Pas dan zal er werkelijk bewogenheid zijn met een samenleving die zich ontdoet van norm en gebod. Pas dan krijgt pluralisme als 'het verrassend of hinderlijk anders zijn van mensen die met elkaar te maken hebben' de aanstootgevende en tevens wervende betekenis van het 'gij geheel anders'.

De liefde tot God en de naaste is het enige bindmiddel voor een desintegrerende samenleving. Radicale liefde tot God en de naaste is het enige antwoord op de desintegratie en onverschilligheid, die voortkomt uit een even radicale keuze tegen God. Deze zonde, dit zondaar zijn, is de oorzaak van alle desintegratie, onvermogen tot samenleven, chaos, haat, nijd en oorlog.

Echt burgerschap bestaat alleen in een dubbel burgerschap. Aards burgerschap bestaat niet los van het hemelburgerschap. De apostel Petrus vatte het heel kort samen: Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning' (1 Petrus 2:17).

Noten


1. Eigentijds burgerschap, WRR-publikatie vervaardigd onder leiding van H.R. van Gunsteren (Den Haag 1992).

2. E.M.H. Hirsch Ballin, De relativering voorbij, rede op het symposium Burgerschap en Levensbeschouwing, 26 februari 1992 te Amsterdam. Zie ook interview met hem in Staatscourant, 29 januari 1993.

3. idem, p. 4.

4. idem, p. 4-5.

5. idem, p. 7.

6. Themanummer van De Reformatorische Schoolover 'Normen en waarden': 21 (1993) nr. 10.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

Zicht | 44 Pagina's

Normen, waarden en burgerschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

Zicht | 44 Pagina's