Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Politiek in en buiten beeld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Politiek in en buiten beeld

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

door mr. A. Weggeman

wetgevings|urist bij de Raad van State

Twee actualiteiten staan in mijn bijdrage in dit nummer centraal, namelijk politiek en media. Het betreft in de eerste plaats het vorige maand verschenen boek Zwevende kiezers & zappende kijkers.^ In dat boek wordt op basis van verklezingsspots een beeld geschetst van de ontwikkelingen in de politieke communicatie die zich de afgelopen dertig jaar hebben voorgedaan. In de tweede plaats Is in samenhang hiermee het onlangs bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel inzake de subsidiëring van politieke partijen relevant.

In 1992 signaleerde de politicoloog R. Koole in zijn dissertatie de opkomst van de moderne kaderpartijen in Nederland.-Deze moderne kaderpartijen kenmerken zich volgens hem onder meer door een gering ledental, een sterke gerichtheid op kiezers en een financiële afhankelijkheid van zowel kiezers als de overheid. Het dalend ledental heeft als gevolg dat de partij zich ontwikkeld tot een partij van actieve leden (vandaar de term "kader-parti]"). De afname van het aantal partijleden verklaart tevens de sterke gerichtheid op met name zwevende kiezers. Voor de financiën zijn de kaderpartijen in eerste instantie aangewezen op de leden. Door het teruglopen van de ledentallen wordt de financiële af­ hankelijkheid van de overheid echter steeds groter wordt. Uit het voorgaande komt duidelijk naar voren dat het dalend ledental van politieke partijen grote consequenties heeft voor zowel de communicatie tussen politieke partijen en kiezers als de beschikbare financiële middelen.

Politieke communicatie

In de politieke communicatie is sinds de jaren zestig grote verandering opgetreden. Onmiskenbaar zijn de massamedia, en dan met name de televisie, een cruciale rol gaan spelen in de politieke communicatie. Met de deconfessionalisering en ontzuiling IS de religie en ideologie als belangrijkste motief voor politieke keuzen naar de achtergrond gedrongen. In plaats daarvan is de persoonlijkheid van politici een belangrijker rol gaan spelen. Het valt daarbij tevens op dat (in verkiezingscampagnes) de nadruk ligt op de persoon van de

lijsttrekker.' Denk in dit verband aan de verkiezingsmotto's "Laat Lubbers zijn karwei afmaken" (1989) en "Kies Kok" (1994). Er is dus sprake van een verpersoonlijking van de politiek.

Hiermee samen hangt de verschuiving in aandacht van het politiek programma van de partijen (gebaseerd op beginselen of een ideologie) naar bepaalde specifieke problemen. Deze trend wordt ook beschreven in het hiervoor genoemde boek "Zwiveiide kiezers d2 zappende kijkers". Opgemerkt wordt dat recente politieke spots, die in de aanloop van de verkiezingen van 1998 zijn uitgezonden, erop wijzen dat politieke partijen zich niet langer als een brede beweging presenteren, maar als miilüpk-issue bewegingen. Er wordt in die spots ingegaan op slechts één enkel helder afgebakend probleem, zoals onderwijs of gokverslaving. Simons wijst in dat verband nog op een ander opvallend punt, namelijk dat de politici zich in deze spotjes niet tot de kijker richten met een opvatting over betreffende kwesties, maar zich opstellen als geïnteresseerde en betrokken belangstellenden die zich laten informeren door ervaringsdeskundigen als burgers die door de problemen getroffen worden of professionals die dagelijks met de problemen te maken hebben. "De politicus treedt m deze spotjes met meer op als drager van een boodschap, maar eerder als een soort van ombudsman, die bemiddelt tussen burger en openbaar bestuur."^

Veramerikanisering

Politieke partijen staan ook nog op een andere manier in verbinding met de media. De media, en met name de televisie, spelen namelijk een belangrijke rol bij het verrichten van politiek marktonderzoek. Politici en politieke partijen worden op deze wijze achtervolgd door de uitslagen van de permanent gepeilde publieke opinie. We hoeven hierbij slechts de namen te noemen van Brinkman en Heerma om te beseffen dat de kritische achtervolging van de media reeds de nodige slachtoffers heeft gevergd. Volgens Simons kunnen politieke partijen en politici deze opiniepeilingen niet negeren, omdat zijn in hoge mate de kracht van self-fulfilling prophecy's hebben. "Al lang voordat de verkiezingen van 1998 daadwerkelijk zijn gehouden, staat D66, (...) reeds als de grote verliezer te boek, omdat de opiniepeilingen een halvering van dit aantal voorspellen."^ Hieruit blijkt dat opiniepeilingen niet alleen registreren, maar deze ook regisseren. De beeldvorming van politieke partijen in de media is dus van wezenlijk belang.

De hierboven beschreven ontwikkelingen worden wel aangeduid als de veramerikanisering van de politiek. Simons is van oordeel dat ondanks deze veramerikanisering grote verschillen blijven bestaan tussen de politieke communicatie in de Verenigde Staten (VS) en in Nederland. In dat verband wijst hij onder meer op de verschillende inrichting van het medialandschap.' In de VS is er in dit opzicht sprake van een vergaande privatisering, terwijl in Nederland de communicatie voor een groot deel verloopt via de van overheidswege gereserveerde zendtijd voor politieke partijen op de zenders van de publieke omroep. Daarnaast stellen - volgens Simons - de beperkte budgetten van de politieke partijen in Nederland grenzen aan de veramerikanisering van de politieke cultuur. Wat het eerste punt betreft is van belang dat de commerciële zenders zich inmiddels bereid hebben verklaard tijdens de campagne van 1998 politieke commercials uit te zenden. Simons zelf concludeert dan ook dat politieke partijen in de nabije toekomst "meer naar het middel van politieke commercials zullen gaan grijpen om zich, zoals producenten en verkopers van consumptiegoederen, middels paid publicity te verzekeren van de distributie van een in eigen beheer ontwikkeld imago, dat vooral op affectieve identificatie en de persoonlijke eigenschappen van de voor een partij gezichtsbepalende politici is gebaseerd. Het is dus zeker niet ondenkbaar dat (...) in dit opzicht de Nederlandse politieke cultuur zich in de richting van het Amerikaanse voorbeeld zal gaan evolueren."'

Subsidiëring

Hoe zit het nu met de krappe budgetten van de politieke partijen^ Met betrekking tot deze vraag is van belang dat op dit moment een v/etsvoorstel inzake de subsidiëring van politieke partijen bij de Tweede Kamer IS ingediend." Daarbij wordt tevens een structurele en substantiële verhoging van het niveau van de subsidie voorgesteld (een verhoging van ruim 20%). De Raad van State heeft in dat verband de kritische opmerking gemaakt dat politieke partijen op deze wijze financieel afhankelijker worden van de overheid. Daar komt volgens de Raad nog bij dat buitenlandse ervaringen uitwijzen "dat verhogingen van subsidies aan politieke partijen welhaast een automatische tendens vertonen"." De Minister van Binnenlandse Zaken heeft hiertegen ingebracht het voorgestelde beschikbare bedrag van iets meer dan 10 miljoen zeker niet bovenmatig is. Daarnaast is van een automatische tendens tot groei in de Nederlandse situatie tot nu toe geen sprake geweest. "Voor de toekomst zou dat ook niet het geval moeten zijn." Overtuigend kan deze reactie van de minister in ieder geval niet genoemd worden.

In artikel 4 van het wetsvoorstel worden de activiteiten opgesomd waarvoor de subsidie kan worden aangewend. Het valt op dat de verkiezingscampagnes hiervan geen deel uitmaken. Volgens de regering zal subsidiëring van verkiezingscampagnes "leiden tot een te grote afhankelijkheid van politieke partijen van de rijksoverheid op een zeer essentieel onderdeel van hun functioneren". Op zich is dit juist. Toch is hiermee niet alles gezegd. Toepassing van de regels der logica leidt immers al snel tot de conclusie dat door het subsidiëren van verschillende activiteiten voor de partijen een ruimer budget overblijft voor het houden van verkiezingscampagnes. Ook in financieel opzicht lijkt dus met de indiening van het genoemde wetsvoorstel en de daarbij behorende structurele verhoging van het subsidiebudget de weg te worden vrijgemaakt voor een verdergaande veramerikanisering.

SGP

Interessant is in dit verband nog een door de SGP-fractie gemaakte opmerking bij het genoemde wetsvoorstel. Naar aanleiding van de berichtgeving van commerciële omroepen om reclamezendtijd te verkopen aan

politieke partijen, wijst de fractie erop dit een onwenselijke ontwikkeling te vinden, omdat aan de politieke partijen via de landelijke publieke omroep zendtijd ter beschikking wordt gesteld. De leden van de SGP-fractie "gaan er van uit dat overheidssubsidies voor politieke partijen niet mogen worden gebruikt om commerciële zendtijd te kopen. Zij ontvangen graag hiervan een bevestiging van de regering."'' Bij de afsluiting van deze bijdrage was het antwoord van de regering nog niet bekend.

Gelet op het voorgaande is het van wezenlijk belang dat een dam wordt opgeworpen tegen de verdergaande veramerikanisering van de politieke cultuur. Overigens gaan niet alle politieke partijen met dit proces mee. De SGP heeft tegen de gesignaleerde ontwikkelingen fundamentele bezwaren. De kloof tussen burger en politieke partijen is in de visie van deze partij met te dichten met politieke spotjes. Zoals reeds eerder in een nota van het Studiecentrum is geconcludeerd zijn de aan Gods Woord ontleende beginselen in staat om een duurzame band te doen ontstaan tussen kiezer en gekozene. "Er bestaan geen betere voorspellers van het toekomstig stemgedrag van de verkiezingskandidaten bij de beslissingen in het parlement of de regering dan hun politieke beginselen.""

Noten


1. J. Simons, Zwevende kiezers en zappende k ken; folitieke beeldvorming of televisie, A sterdam, 1998. Simons is verbonden aan de leerstoel film- en Televisiewetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.

2. R. Koole, De of komst van de moderne kad partij; veranderende parttjorganisatie in derland 1960-1990, Utrecht, 1992.

3. Zie ook R. Koole, De opkomst van de moderne kaderpartij: veranderende partijor satie in Nederland 1960-1990, Utrecht, 1992, blz 410

4. J. Simons, a w., blz. 141.

5. J. Simons, a it', blz. 19.

6. De eveneens genoemde beperkingen van het Nederlandse partijsysteem en kiesstelsel en de beperkte ruimte van de Nederlandse omroepwet blijven hier buiten beschouwing.

7. ]. Simons, aw., blz. 15.

8. Kamerstukken II 1997/98, 25 704, nrs. 1-3.

9. Kamerstukken II1997/98, 25 704, A, blz. 3.

10. Kamerstukken II 1997/98, 25 407, nr 4. blz. 19.

11. joh. Weggeman, Weer wat nieuws! Een krit sche blik op staatkundige vernieuwinge Houten, 1996, blz. 42.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1998

Zicht | 28 Pagina's

Politiek in en buiten beeld

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1998

Zicht | 28 Pagina's