Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Marktwerking: een heroverweging waard?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Marktwerking: een heroverweging waard?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

drs. E. Dijkgraaf

Onderzoekmedewerker OCFEB (Onderzoekcentrum Financieel Economisch Beleid) van de Erasmus Universiteit R'dam

Stilstand is achteruitgang is een credo dat de huidige economie lijkt te regeren. Continue aanpassing aan omstandigheden, flexibilisering, verbetering van de efficiëntie zijn toverwoorden die geen tegenspraak dulden. Vandaar dat marktwerking al jaren en nog steeds hoog op de agenda staat. Terecht?

Marktwerking is een woord dat veel gebezigd wordt in de Haagse burelen. Markteconomie wordt in Wolters' woordenboek omschreven als een vrije economie, of een economie met geen of uiterst geringe overheidsbemoeienis. Na de Tweede Wereldoorlog ging de overheid zich juist steeds meer bemoeien met de economie. Overal werd marktfalen geconstateerd. Marktfalen treedt op .als de werking van de markt leidt tot een ongewenste uitkomst omdat bepaalde effecten met meegewogen worden in de beslissingen van marktpartijen. Denk maar aan het milieu. Verboden, richtlijnen, belastingen en subsidies worden ingezet om de werking van de markt te beïnvloeden zodat de uitkomst beter voldoet aan de verwachtingen. Een ander voorbeeld is de publieke voorziening van bepaalde goederen. Lange tijd heerste de overtuiging dat het verzorgen van bijvoorbeeld de inzameling van afval, de productie van drinkwater, de zuivering van afvalwater en de energievoorziening beter door de overheid kon gebeuren dan door de markt.

Overheidsfalen

En toen kwam de omkeer. Door economen werd beweerd dat niet alleen de markt kan falen, de overheid kan dat ook. De maakbaarheid van de samenleving kwam ter discussie te staan. Dit werd mede veroorzaakt door de ineenstorting van de communistische regimes waardoor preg­ nant naar voren kwam dat overheidssturing kan leiden tot een economische ramp. Daarvoor echter waren Thatcher en Reagan al voorvechters van een terugtredende overheid. Zij geloofden in de markt en niet in de overheid. Door de overheid opgestelde regels verstoren in deze visie eerder de uitkomst van de markt dan dat zij die in een positieve richting bijsturen. Deregulering draagt dan bij aan de groei van de economie. En dat maximalisatie van de economische groei een uitgangspunt is wat velen hanteren mag wel blijken uit de verkiezingsprogramma's van (gelukkig: bijna) alle partijen.'

Door Paars I is dan ook getracht zoveel mogelijk markten vrij te maken van overheidsbemoeienis. Overheidsbedrijven worden verzelfstandigd en geprivatiseerd, belemmeringen om een bepaalde markt te betreden weggenomen (makelaars), consumenten krijgen meer keuzevrijheid (post, telecom). En deze pogingen blijven niet beperkt tot sectoren waar marktwerking min of meer voor de hand kan liggen. Marktwerking is een middel dat een steeds bredere toepassing krijgt. Denk maar aan de zorg en het onderwijs. Dat Paars II de dereguleringsoperatie niet veel verder bracht heeft dan ook meer te maken met de interne problemen en zwakte dan met het doel van dit, thans demissionaire, kabinet. Minister Jorritsma schreef de Kamer steeds dat de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgeving met kracht zou worden voortgezet.

Geloof of wetenschap?

De vraag is wel in hoeverre het marktwerkingbeleid in voldoende mate gebaseerd is op wetenschappelijke kennis. Er zijn een aantal studies uitgevoerd naar de effecten van marktwerkingsmogelijkheden.-Hieruit komt niet altijd een even positiel" beeld van deregulering naar voren. Zo zijn de effecten van privatisering hoogst omstreden. Niet alleen kan privatisering leiden tot dramatisch hogere winsten (zoals bij de privatisering van de Engelse waterbedrijven), ook wordt het primair bedoelde effect, verlaging van de productiekosten, lang niet altijd bereikt. De conclusie is dan ook verantwoord dat concurrentie tussen bedrijven eerder positieve effecten heeft dan privatisering. Het afstoten van overheidseigendom zonder dat gezorgd wordt voor voldoende concurrentie is op voorhand dus niet verstandig. Dit blijkt ook wel uit de ervaringen in de voormalige Sovjet-Unie v/aar men er achter kwam dat een privaat monopolie minstens zo erg is als een publiek monopolie. Opvallend, maar gezien het voorgaande niet verbazend, is dat Amerikaanse overheden momenteel bezig zijn eerder geprivatiseerde overheidsbedrijven weer in eigen hand te krijgen! In Nederland wordt marktwerking nogal eens ingevoerd eer een goed inzicht in de mogelijke effecten voorhanden is. Het feit dat de overheid nogal eens marktwerking inzet zonder dat dit stoelt op goed

wetenschappelijk onderzoek duidt er dan ook op dat eerder sprake is van een geloof in marktwerking dan van een objectief verantwoorde keuze.

Deze constatering wordt versterkt doordat bepaalde effecten van marktwerking veelal niet meegenomen worden bij wetenschappelijk onderzoek. Zo is de verruiming van de winkelsluitingswet, nadrukkelijk bedoelt om de economie te flexibiliseren gebaseerd op rapporten die lieten zien wat de mogelijke effecten waren op de economische groei en de werkgelegenheid.' Een goed inzicht in de relatie tussen verruiming van de openstelling van \A/inkels en sociale aspecten ontbrak echter. Als we welzijn uiteindelijk belangrijker vinden dan welvaart^ zouden deze aspecten toch meegewogen moeten worden< ? En dan bedoel ik niet alleen in de politieke arena (waar een bredere afweging mogelijk is), maar juist ook binnen de economische afweging. Het welbevinden van individuen, gezinnen, groepen is voor de economie evenzeer van belang als materiële voorspoed. Immers, op lange termijn zal de economische groei afnemen als mensen af moeten haken door de steeds grotere werken gezinsdruk. Marktwerking en flexibilisering zoals door Paars wordt bevorderd kan daardoor wel eens een tegendraads effect hebben. Niet voor niets is het aantal WAO'ers schrikbarend hoog en is psychische overbelasting daarbij een belangrijke factor. Dit alles wil niet zeggen dat het beter is om maar af te zien van deregulering, flexibilisering en marktwerking. Het terugtreden van de overheid kan wel degelijk bijdragen aan verbetering van de welvaart en hoeft niet ten koste te gaan van het welzijn. Meer dan voorheen is echter noodzakelijk dat beter en veelomvattender naar de te verwachten effecten wordt gekeken, alvorens een beslissing wordt genomen om in een bepaalde sector meer marktwerking te introduceren.

Markt en Bijbel

De markt hoeft niet beschouwd te worden als iets vies. Economen hebben duidelijk laten zien dat de markt een positieve rol kan spelen bij het bij elkaar brengen van vraag en aan­ bod. Deze stelling blijft overeind als het blikveld verruimd wordt met een Bijbelse visie. De markt kan gezien worden als de plaats waar mensen hun verantwoordeUjkheid kunnen nemen.^ Zolang prijzen rechtvaardig zijn en de effecten weerspiegelen die het marktproces veroorzaakt (denk aan het milieu) is de markt een goede plaats om te vertoeven. Niet echter voor alle zaken die er in dit land spelen. De markt is niet alles. Sommige aspecten van de werkelijkheid kunnen en mogen niet (uitsluitend) via de markt afgehandeld worden. Zo is het niet verantwoord als de relatie tussen werkgever en werknemer enkel en alleen via de markt vorm wordt gegeven. Treffend komt dit naar voren bij de redevoeringen van Ds. Kersten en Ds. Zandt.'' Tezamen met de markt moeten overheid, kerken, gezinnen en individuen de opdracht om de aarde te bouwen en te bewaren zo goed mogelijk vorm geven. Het doel is immers niet om de economische groei zoveel mogelijk te bevorderen, maar dienstbaar te zijn. Werkzaam in deze wereld ter ere van God, de schepper van alle dingen. Wie vanuit dat perspectief mag denken en werken zal voorzichtig omgaan met marktwerking. Het kan een middel zijn, maar nooit doel.

Meer of minder?

Moet er nu meer of minder marktwerking komeni Het antwoord op die vraag is in het algemeen niet eenvoudig te geven. Per onderdeel van de economie zal gekeken moeten worden welke mate van marktwerking de beste uitkomsten garandeert. Voor het onderwijs bijvoorbeeld is mijns inziens eerder minder dan meer marktwerking geboden. Hoewel maatregelen om het onderwijs efficiënter vorm te geven niet altijd negatief bezien hoeven te worden, is waakzaamheid noodzakelijk. Zeker aan het begin van het onderwijstraject waar overdracht van normen en \vaarden een belangrijk deel dienen uit te maken van het lesprogramma. Waar prestaties voorop staan wordt het snelst beknibbeld op juist dit soort onderdelen. Maar ook verderop in het traject. Zo is bij universiteiten een hang naar aansluiting op de marktvraag zichtbaar. Op korte termijn is dat ook de beste optie. Marktpartijen krijgen de studenten die ze willen terwijl de laatsten een relatief hoog loon krijgen omdat ze goed opgeleid zijn. Universitair onderwijs moet echter meer beogen. Het vergroten van wetenschappelijke kennis is moeilijk in het keurslijf te drukken van de markt. Een van de kenmerken van wetenschapsbeoefening IS juist dat het met altijd duidelijk IS wat de vraag is, in welke richting het antwoord moet gaan en of vraag en antwoord wel nuttig zijn. Bepaald geen kenmerken waar de markt wat mee kan.

"Het terugtreden van de overheid kan veel degelijk bijdragen aan verbetering van de welvaart en hoeft niet ten koste te gaan van het welzijn."

Een gevaar is echter dat op basis van enkele simpele noties, vanuit Bijbels of economisch perspectief, te snel geconcludeerd wordt dat het maar zus of zo moet (zoals bij het onderwijsvoorbeeld misschien al weer gebeurd is). De ervaring leert dat het nagaan van de mogelijkheden van marktwerking in een bepaalde sector een diepgaande analyse vereist. Veel kennis is bijvoorbeeld nodig van de specifieke kenmerken en omstandigheden van de betreffende markt en nationale en internationale (te verwachten) regelgeving. Als we vanuit Bijbels perspectief gefundeerd verder willen denken over de gewenste rol van marktwerking vraagt dat nogal wat van ons. Waarvan akte!

Hoe nu verder?

De vraag hoe we in de toekomst met markt\A? erking om moeten gaan is, gezien de val van Paars II, actueel. Een nieuw kabinet krijgt de mogelijkheid om ook op dit terrein te corrigeren wat fout is gegaan. Een goed uitgangspunt daarbij zou kunnen zijn om voorzicht om te gaan met de invoering van meer marktwerking in tal van sectoren. Zoals bij belangrijke

investeringsbeslissingen een milieueffectrapportage (mer) verplicht is, zou het goed zijn om alvorens over te gaan tot deregulering een economische effectrapportage (eer) uit te voeren. En dan met economie gedehnieerd in brede zin. Hiermee kan voorkomen worden dat ondoordacht beslissingen worden genomen die ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor mens en economie. Met een nog bredere blik zou een peer binnen handbereik komen, een principiële en economische effectrapportage. Dat de uitkomst daarvan tot bijstelling leidt van het huidige beleid moge uit het voorgaande duidelijk zijn.

Noten


1 Zie voor een vergelijking van de verkiezingsprogramma's van de grote parti|en op dit punt E. Dijkgraaf en R.A. de Mooij (1998), Stemmen voor Duurzaamheid, ESB, 83e jaargang, nr 4150, pag. 356 t/m 357

2 Zie voor een overzicht E. Dijkgraaf, R.ET. Aalbers en M. Varkevisser (1999), Assimilatie of persistentie van de afvalmarkt, OCFEB, Rotterdam

3 Zie bijvoorbeeld J.J.M. Kreemers, R.H.J.M. Gradus en P.J.G. Heijmans, Winteelsluttting op de helling, ESB, 1994, blz. 628-632.

4 Hoewel een wetenschappeli)k verantwoorde definitie niet eenvoudig is te geven kan welzijn opgevat worden als het tevreden zijn met de situatie waarin we le­ven en welvaart als materiële voorspoed.

5 Zie J.J. Polder e.a., Tussen beginsel en belang. Normatieve gedachten over economie, markt en samenleving, 's-Gravenhage/Houten, Guido de Brèsstichting/Den Hertog, 1998, blz. 73 e.v.

6 Zij bijvoorbeeld G.H. Kersten, De invaliditeitswet. Onze bezwaren geschetst; Ons verzet verdedigd. In: Vooroorlogse SGP geschriften, Uitgave Ds. Kersten en Ds. Zandt serie, deel 1, LVSGS, 1986. Zie ook J. Doomebal, Om den brode in Van goedertierenheid en trouw, Staatkundig Gereformeerde Partij 1918-i99i, 's-Gravenhage.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1999

Zicht | 28 Pagina's

Marktwerking: een heroverweging waard?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1999

Zicht | 28 Pagina's