Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De plaats van de wethouder in de  vernieuwde gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De plaats van de wethouder in de vernieuwde gemeente

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

thema Monlsme/dualisme

wethouder van de gemeente Waddinxveen

Het rapport "Dualisme en lokale democratie", beter bekend als het rapport Elzinga gaat uiteraard ook in op de positie van de wethouder in de vernieuwde gemeente. In kort bestek wil ik hier wat nader op ingaan. Om een goed beeld te krijgen van de plaats van de wethouder binnen het gemeentelijk bestel is het goed even terug te gaan in de geschiedenis.

De Gemeentewet van 1851 gaf de wethouder een wel zeer bescheiden plaats in het lokale bestuur. "De Wethouders staan den Burgemeester bij in het bestuur der onderscheidene takken van de huishouding der gemeente." Dus eigenlijk niet veel meer als het hulpje van de burgemeester, Zo'n 80 jaar later werd in een wetswijziging formeel vastgelegd dat de wethouder meer is danbovengenoemd hulpje en kreeg hij een volwaardige eigen taak. De wetgeving volgde ook in die tijd de gangbare praktijk. Op het einde van de negentiende eeuw drong de politiek ook door tot het lokale bestuur en traden er ook krachtige lokale bestuurders op, die niet aan de leiband van de burgemeester hepen en vaak vele jaren het beleid in een gemeente bepaalden.

In veel kleine gemeenten bleef echter de burgemeester, als enige fulltime bestuurder, nog heel lang een dominante rol in het gemeentebestuur vervullen. De wethouders konden zich, omdat zij vaak nog een (bijna) volledige weektaak elders vervulden, maar heel beperkt op het gemeentehuis vertonen en dus met de dagelijkse gang van zaken bezig houden. Vaak was er ook geen sprake van een portefeuilleverdeling en voerde tijdens raadsvergaderingen alleen de burgemeester namens het college het woord. De laatste vijfentwintig jaar heeft de volledige poUtisering zich in alle gemeenten voltrokken. De wethouders bepalen de poUtieke lijn, meestal gebaseerd op een collegeprogramma. De burgemeester heeft in veel gemeenten behalve zijn wettelijke taken geen inhoudelijke politieke portefeuille.

Huidige pral< tiji(

Thans zijn wethouders poHtieke figuren, belast met het dagelijks bestuur van een gemeente. Ze worden voor een bepaalde tijd gekozen en zijn rechtstreeks aanspreekbaar op de voorbereiding en uitvoering van beleid. Een omschrijving van Dr. P Bordewijk in Het nut van wethouders.

Hoewel dit alles zo mag zijn, is het beeld bij de doorsneeburger toch nog altijd van een andere orde. De burgemeester is het hoofd van de gemeente en als je iets gedaan wilt krijgen, moet je bij hem zijn. Een wethouder is niet veel meer dan het verlengstuk van de burgemeester. Als je geen gelijk hebt gekregen bij de ambtenaar en de wethouder probeer je het gewoon bij de burgemeester.

Formeel is niet de burgemeester, laat staan de wethouders, het hoofd van de gemeente, maar in ons huidige monistische stelsel de gemeenteraad. De raad fungeert als algemeen bestuur, het college van burgemeester en wethouders als dagelijks bestuur. In de praktijk zijn er echter in de verhouding tussen raad en college nogal wat duahstische zaken om de hoek komen kijken. Door delegatiebesluiten zijn er bevoegdheden van de raad overgeheveld naar het college. De tendens dat de raad zich meer moet richten op hoofdlijnen en de dagelijkse gang van zaken moet overlaten aan het college is bijna algemeen aanvaard. De raad gaat zich wat meer bewegen op het terrein van het controleren van het college. Hier openbaart zich een spanningsveld als het gaat om de positie van de wethouder. De wethouder is lid van de raad en controleert als zodanig zichzelf. Een niet geheel gezonde situatie.

De praktijk is verder dat het college meer invloed heeft op het reilen en zeilen in de gemeente dan de raad, hoewel dit laatste door veel raadsleden zal worden ontkend.

Voor wie meer hierover wil lezen is het boek van RW. Tops e.a. De wethouder, positie en functioneren in een veranderend bestuur aanbevelenswaardige literatuur.

Wethouder, nieuwe stijl

De eerste aanbeveling die de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie ten aanzien van de wethouder doet, is om de wethouder geen Hd meer te laten zijn van de raad. Dat ondervangt het hiervoor geschetste probleem. Scheiding tussen besturen en controleren is op zich een goede zaak. De commissie acht het verder een goede zaak als wethouders ook van buiten de raad kunnen worden benoemd. Dit laatste vanuit het oogmerk van het aantrekken van specifieke deskundigheid, die binnen de gemeenteraad niet aanwezig zou kunnen zijn.

„Een wethouder is niet veel meer dan het verlengstuk van de burgemeester. Als je geen gelijk hebt gekregen bij de ambtenaar en de wethouder probeer je het gewoon bij de burgemeester "

Hier liggen tegelijk m.i. weer nieuwe knelpunten op de loer. Hebben we straks binnen een college twee soorten wethouders, nl. wethouders met en zonder achtergrond als raadsüd. Met andere woorden: gekozen en niet-gekozen door de bevolking. Heeft een wethouder-specialist wel voldoende draagvlak bij de bevolking, of is hij eigenlijk een soort super ambtenaar^ Is er nog wel voldoende affiniteit met de fractiei Zeker als het over principiële zaken gaat, is het contact met de achterban essentieel.

Het moet echter ook gezegd wor-den dat dit systeem nieuwe kansen biedt om aan bekwame bestuurders te komen. Een lid van een partij zou een uitstekend wethouderskandidaat zijn en heeft ook wel ambities in die richting, maar ziet een raadslidmaatschap niet zitten. Door zo'n persoon opeen onverkiesbare plaats op de kandidatenlijst te zetten en dit duidelijk kenbaar te maken, geeft men ook naar de kiezers aan wat de partij voorstaat en is affiniteit van de wethouderskandidaat met de partij verzekerd.

„De gemeenteraad kiest ook uit zijn midden een voorzitter. Ik heb niet de indruk dat op> die manier "parlementje sp> elen" de betrokkenheid van de burger bij het lokale bestuur ten goede komt."

Als er geen goede afspraken worden gemaakt hoe de relatie wethouder versus fractie zal zijn, loop je het gevaar dat beiden gedurende de raadsperiode uiteengroeien, met alle nare gevolgen van dien.

In deze optiek is het nog steeds de gemeeenteraad, die de wethouders kiest. In een maximaal dualistische variant zou het de gekozen burgemeester moeten zijn die de wethouders benoemd en ook weer kan ontslaan. De rol van de burgemeester is dan ook een geheel andere; te vergelijken met die van de minister-president. De gemeenteraad kiest ook uit zijn midden een voorzitter. Ik heb niet de indruk dat op die manier "parlementje spelen" de betrokkenheid van de burger bij het lokale bestuur ten goede komt. Veranderingen in de structuur kunnen op zich de betrokkenheid van de burger niet vergroten, ze zijn hoogstens een hulpmiddel om wat meer duidelijkheid te verschaffen. Er is meer te verwachten van goede informatievoorziening en communicatietrajecten om de bevolking meer bij de politieke besluitvorming te betrekken, waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat uiteindelijk het gemeentebestuur de finale afweging maakt.

De ambtenaar

In de discussies over de bestuurlijke vernieuwing vs/ordt de positie van de ambtenaar vaak wat onderbelicht.

In een dualistisch stelsel wordt de positie van de ambtenaar een enigszins andere. De hoogste ambtenaar in de gemeentelijke organisatie, de gemeentesecretaris, wordt weliswaar benoemd door de raad, maar in de nieuwe plannen op enkelvoudige voordracht van het college, de overige hoofdambtenaren door het college, nu is het formeel nog een bevoegdheid van de raad, die overigens in de praktijk nauwelijks nog voorkomt. De ambtenaren ondersteunen meer het college in de uitoefening van de bestuurstaak. De afstand tussen ambtenaren en raadsleden wordt groter. Hoewel, ook nu raadplegen raadsleden maar weinig ambtenaren om hun standpuntbepaling beter te kunnen onderbouwen.

Tot slot

De komende maanden wordt op diverse fronten gediscussieerd over het rapport Elzinga. Politieke partijen organiseren congressen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten belegt provinciale bijeenkomsten. Uiteindelijk zal het parlement, zoals het ook hoort, een besluit nemen. Een enquête, de opniniewijzer, is gehouden onder raadsleden en burgers, waarin ten aanzien van de wethouders een paar vragen voorkomen. Voor wat betreft de benoeming van wethouders zijn beide groepen voorstander van benoeming door de raad, niet door de burgemeester. Als het gaat om het bijwonen van de fractievergaderingen lopen de meningen van burgers en raadsleden nogal uiteen. Raadsleden opteren voor het bijwonen van de fractievergaderingen, terwijl burgers dit veel minder zien zitten.

Het grote voordeel van deze discussie is dat deze heel breed wordt gevoerd en iedereen met name door de uitgebreide publiciteit erbij bepaald wordt en zo langzamerhand zich een mening heeft gevormd. De vraag is wat er uiteindelijk van alle aanbevelingen in het rapport na behandeling in het parlement overblijft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2000

Zicht | 40 Pagina's

De plaats van de wethouder in de  vernieuwde gemeente

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2000

Zicht | 40 Pagina's