Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderwijsartikel staat niet ter discussie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderwijsartikel staat niet ter discussie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Interview met prof. mr. drs. B. P. Vermeulen, hoogleraar staatsrecht

Door dr. K. van der Zwaag, redactielid van Zicht

staatssecretaris Adelmund van onderwijs l< ondigde recent aan om in te grijpen bij islamitische scholen wanneer zij zich schuldig maken aan verbreiding van fundamentalisme. Is dit besluit niet in strijd met de vrijheid van onderwijs (artikel 23)? Prof. mr. drs. B. P. Vermeulen, hoogleraar staatsrecht aan de Vrije Universiteit en lid van de Onderwijsraad, vindt de commotie rond deze zaak veel hebben van wild west verhalen. Aan het onderwijsartikel wordt volgens hem niet gemorreld.

In de pers stonden enkele kritische beschouwingen over het optreden van Adelmund. Het NRG beweerde dat de onderwijsinspectie zich op "glibberig pad" begeeft nu ze voor het eerst sinds 1917 zich inlaat met de inhoud van het godsdienstonderwijs. Artikel 23 verbiedt volgens deze krant controle. "Bij de confessionele grondwetsdoctrine van 1917 past een terughoudende overheid en terughoudende inspectie.”

Volgens Vermeulen weet men echter niet waarover men praat. "De inspectie heeft het recht in ieder geval te vragen wat de in­ houd van het islamitisch godsdienstonderwijs is. In een tijd waarin antisemitisme, invloed vanuit Saoedie-Arabie etc. in dit onderwijs mogelijk aan de orde is, mag deze vraag zeker gesteld worden. De onderwijswetgeving kent ruime onderzoeksbevoegdheden aan de inspectie toe. Zij schrijft echter niet voor dat de inspectie mag bepalen wat de inhoud daarvan moet zijn, maar wel dat de inspectie mag nagaan wat de inhoud ervan is. Uiteraard moet het inspectie-onderzoek daarbij wel binnen proporties zijn. Het is dus niet zo dat het hele jaar door een inspecteur de lessen mag bijwonen. Dat zou onevenredig zijn, neerkomen op permanente overheidscontrole. Maar incidenteel lesbezoek mag uiteraard wel.”

‘Het is dus niet zo dat het hele jaar door een inspecteur de lessen mag bijwonen.’

Na onderzoek van de inspectie, resulterend in de constatering dat bepaalde regels overtreden worden, zijn er drie sanctie-mogelijkheden. "Of er zijn strafbare feiten geconstateerd, en dan kunnen docenten of bestuursleden vervolgd worden. Dat kan bijvoorbeeld in geval van verspreiding

van antisemitische uitlatingen. Dergelijke uitingen zijn onderworpen aan het strafrecht. Ook schoolbestuursleden kunnen vervolgd worden als zij medeverantwoordelijk zijn voor degelijke uitlatingen.”

In de tweede plaats gelden bepaalde onderwijsinhoudelijke "bodemnormen" ook in de godsdienstlessen. "Docenten en schoolbestuursleden moeten een minimum aan respect opbrengen voor andersdenkenden. Gebeurt dat niet dan is er een reden om bekostigingssancties op te leggen.”

’De imam moet kunnen zeggen dat homoseksualiteit zondig is, maar dan mogen anderen weer zeggen dat zulke standpunten achterlijk zijn.’

Tenslotte: loopt het - in de derde plaats - in de lessen en school structureel de spuigaten uit en is er sprake van doelbewust opzetten tegen de samenleving, dan kan een organisatie verboden worden.”

Vrijheid

Voor het overige hebben scholen nog steeds een grote vrijheid om hun eigen godsdienstige opvattingen naar buiten te brengen. Als deze opvattingen maar niet hatelijk en discriminerend geformuleerd worden. "Het moet kunnen dat je zegt dat het reformatorische denken superieur wordt gezien boven de islam. Maar je moet daarbij wel bodemnormen in acht nemen nemen en niet stellen dat de islam zich kenmerkt door volstrekte achterlijkheid.” Mogelijk wel problematisch is het voorstel van D66 om het bijzondere onderwijs algemeen toegankelijk te maken. Dat klinkt naar verkiezingsretoriek. Vermeulen is hier scherp in; dit idee is zonder nut en disproportioneel. "De meeste scholen zijn immers al algemeen toegankelijk. Alleen bijzondere scholen die een stringent op de religieuze grondslag gebaseerd toelatingsbeleid hanteren, zouden hier problemen door ondervinden. Op dit moment hebben zij - terecht - geen wettelijke moeilijkheden, als ze maar oprecht en consistent handelen. Dat geldt wel voor het overgrote deel van scholen die niet op de grondslag selecteren, wanneer zij onder het mom van selecteren op de grondslag opeens een grens willen stellen aan het toelaten van allochtonen of deze feitelijk selecteren naar etniciteit. Dat zou in strijd zijn met de Algemene wet gelijke behandeling. Maar dat lijkt me niet onjuist: een beroep op de vrijheid van richting komt je bij het al dan niet toelaten van leerlingen slechts toe als je daarin consequent bent.”

Prof. Vermeulen ziet in deze beperking van de selectievrijheid door de Algemene wet gelijke behandeling dan ook geen \A'ezenlijk probleem. Deze wet verbiedt zoals gezegd het maken van onderscheid, tenzij een school consequent op basis van de grondslag selecteert. Dat laat orthodoxe scholen voldoende vrijheid.

U hebt dus niet de indruk dat het onderwijsartikel steeds meer onder de druk staal.

“Nee. Binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat mogen scholen nog steeds uitdragen wat zij menen. Bovendien hebben or­ thodoxe scholen grote vrijheid ten aanzien van leerlingselectie en personeelsbenoemingen.”

Hoe denkt u over de uitlatingen van Pim Fortuyn over de mogelijkheid van discriminerende opmerkingen en dat artikel 1 van de Grondwet best ter discussie kan staan.

“Artikel 1 is niet in het geding. In een pluriforme samenleving mag je elkaar fors beledigen. Die ruimte moet terecht behouden worden. Fortuyn vond dat die vrijheid in het publieke domein door al te grote politieke correctheid te beperkt was. Het strafrecht is echter heel terughoudend in het optreden, komt alleen in het vizier als men in extreem onheuse bewoordingen zijn meningen verkondigt of inhoudelijk ver over de schreef gaat. Ais het echt gaat om antisemitisme dan krijg je een lik op stuk beleid. Zijn opmerking zie ik dan ook veeleer als een signaal dat m het politieke debat meer ruimte moet zijn voor harde meningsverschillen. De imam moet kunnen zeggen dat homoseksualiteit zondig is, maar dan mogen anderen weer zeggen dat zulke standpunten achterlijk zijn. En Van der Vlies van de SGP mag zich bijvoorbeeld best fel uitlaten door abortus als moord te betitelen. Daarvoor dient het publieke debat.

Overigens, de vrijheid om te discussiëren is al veel groter dan tien jaar geleden. Het is nog maar de vraag of de zaak-Goeree nu toegewezen zou worden. Ik betwijfel het. De kwestie van Van Dijke is een goed maatstaf. Hij is vrijgesproken. De klassieke seksuele normen kun je dus - ook vanuit het strafrecht gezien - best met harde bewoordingen verdedigen. Maar dan moet je als christen ook tegenovergestelde standpunten kunnen verwachten.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002

Zicht | 40 Pagina's

Onderwijsartikel staat niet ter discussie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002

Zicht | 40 Pagina's