Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

15 mei 2002: de kiezers redeloos, de politici radeloos, het land reddeloos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

15 mei 2002: de kiezers redeloos, de politici radeloos, het land reddeloos

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inmiddels zijn we wel weer van de schrik bekomen, maar een dramatische verkiezingsuitslag was het zeker. Om een variant op een bekende typering van het rampjaar 1672 te gebruiken: de kiezers toonden zich redeloos in hun kritiek op paars en hun achternalopen van Pim Fortuyn. De zittende politici, zeker van de paarse partijen, waren radeloos vanwege de storm die onverwacht was opgestoken. Het land leek reddeloos nu, na de principiële afbraak ten tijde van de paarse coalitie, de politieke moord zijn intrede deed en het bestel ging wankelen.

Niet minder dan 46 kamerzetels verwisselden op 15 mei 2002 van politieke kleur. Zo'n veertig jaar geleden, bij de verkiezingen van 1963, waren dat er 9. Nu waren we de laatste jaren al gewend aan veel grotere verschuivingen dan in het verleden, maar de verkiezingen van 2002 leverden wel allerlei records op. Het CDA won een miljoen stemmen, de PvdA verloor er evenveel. De Lijst Pim Fortuyn vergaarde er in één keer meer dan anderhalf miljoen.

Een record was ook dat de rege-ringspartijen massaal verloren. Van hun comfortabele meerderheid van 97 zetels verloren ze er 43. Bij de reeds genoemde verkiezingen van 1963 leed de liberaalconfessionele regeringscoalitie een verlies van 2 zetels! En om nog een paar voorbeelden te noemen: in 1972 verloren de regeringspartijen (KVP, ARP, CHU, WD en DS'70) er 6, in 1982 (CDA en D66) 14. In 1994 raakten beide regeringspartijen (CDA en PvdA) in totaal 32 zetels kwijt. We zien hier de aantallen duidelijk oplopen.

Nog meer records^ D66 verloor de helft van haar zetels (7 van de 14) en de PvdA kwam er niet veel beter af. Daar gingen er 22 van de 45 verloren. Voor D66 was dat geen record. In 1982 viel zij van 17 zetels terug op 6. Voor de PvdA was het wel heel bijzonder. Het is eerder voorgekomen dat grote partijen bij een paar opeenvolgende verkiezingen fors terug-Hepen (de KVP tussen 1963 en 1972 van 50 naar 27 zetels) en het CDA tussen 1989 en 1998 van 54 naar 29 zetels) maar in een keer bijna de helft van de zetels kwijt, dat is een grote partij in Nederland sinds de invoering van het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging nooit overkomen. Deze klap voor de PvdA betekent ook dat zij thans niet meer dan de vierde partij is. En dat terwijl

dr. C.S.L Janse hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad

deze partij in het verleden met de KW en later met het CDA met wisselend succes de strijd voerde om de eerste plaats. Lukte het niet om de eerste plaats te veroveren, dan was de PvdA (en voor de oorlog de SDAP) toch altijd onbetwist de tweede partij van het land.

’Kennelijk was de onvrede van de kiezers dit jaar aanmerkelijk groter dan voorheen het geval was. Een of de zes kiezers stemde op> een partij die nog maar een f aar maanden bestond. O^eigenlijk was er helemaal geen partij.’

De grote winnaar

En dan de grote winnaar van de 15e mei: de Lijst Pim Fortuyn. Nooit eerder kwam een nieuwe partij in een klap met zoveel zetels in de Tweede Kamer. Voor de oorlog was het meest opvallende succes de NSB, die in 1937 in een Tweede Kamer van 100 leden 4 zetels behaalde, na twee jaar eerder bij de statenverkiezingen bijna 8% van de stemmen verkregen te hebben. Na de oorlog was in 1963 de komst van boer Koekoek met een driemanfractie naar de Tweede Kamer al een hele belevenis. En de 7 zetels van Van Mierlo in 1967 leverden hem zelfs een foto op in The New York Times. Drees jr. overtrof hem vier jaar later met 1 zetel. Zijn partij, DS'70, kwam bij de eerste verkiezingen waaraan zij deelnam met een achtmanfractie in de Kamer. Het Algemeen Ouderen Verbond kreeg er in 1994 in een klap 6.

Van al die nieuwkomers is D66 het enige blijvertje, zij het dat deze partij zich sinds jaar en dag kenmerkt door een klein ledenbestand en sterk fluctuerende verkiezingsuitslagen. Erg vast heeft deze partij geen wortel geschoten in het Nederlandse politieke landschap.

Kennelijk was de onvrede van de kiezers dit jaar aanmerkelijk groter dan voorheen het geval was. Een op de zes kiezers stemde op een partij die nog maar een paar maanden bestond. Of eigenlijk was er helemaal geen partij. Niet voor niets was de naam: Lijst Pim Fortuyn. En Pim Fortuyn was niet meer in leven, gevallen bij de eerste politieke moord in Nederland na de lynchpartij in 1672 op de gebroeders De Witt.

Voor het grote succes van de LPF was ook heel belangrijk dat de zwevende kiezers in de loop der jaren de grootste partij zijn geworden. Konden de partijen (van PvdA tot ARP) er in het verleden zeker van zijn dat het overgrote deel van de kiezers dat vier jaar geleden op hen stemde, nu weer dezelfde keus zou maken, thans is dat volstrekt niet meer zo. Partijtrouw is een schaars goed geworden, vooral nog te vinden onder de oudere generatie en bij de kleine christelijke partijen.

Fortuyn ageerde tegen de puinhopen van acht jaar paars en kreeg daarbij opvallend veel kiezers achter zich. De vraag rijst of zijn dramatische dood de verkiezingsuitslag voor zijn partij in positieve of negatieve zin beïnvloed heeft. Kort na de moord, toen in Rotterdam en elders massa mensen soms op hysterische wijze blijk gaven van hun sympathie voor de vermoorde politicus, bestond de vrees dat de moord op Fortuyn de LPF een groot aantal extra stemmen zou opleveren. Men sprak wel van het stembiljet als condoleantieregister.

Achteraf gezien is dat waarschijnlijk wel meegevallen. De onvrede over paars, die Fortuyn heeft opgeroepen en aangewakkerd, pakte uiteindelijk gunstig uit voor het CDA. Paars was in veler oog een puinhoop, de Haagse kliek moest mores geleerd worden, maar Fortuyn was er niet meer en zijn partij vi^as een bij elkaar geraapt stelletje mensen. Dan maar op Balkenende gestemd. Die behoorde niet tot de versleten oude garde en was ook tegen paars.

Het grote verschil tussen de uitslag van de politieke peiling die twee dagen voor de verkiezingen werd gehouden, waarbij het CDA op 31 zetels uitkwam en de werkelijke uitslag (43 zetels) wijst er op dat Balkenende vee! last minute stemmen heeft gekregen.

Leiderspartijen

Partijen worden vanouds onderscheiden in belangenpartijen, beginselpartijen en leiderspartijen. Het is duidelijk dat de Lijst Pim Fortuyn tot de laatste categorie behoort. De naam alleen zegt het al. Zal men die, na de breuk met Leefbaar Nederland inderhaast gekozen naam, ook in de toekomst blijven voeren^ Zoals men in Frankrijk sprak van de gaullisten, zo zouden \A^e in Nederland kunnen spreken van de fortuynisten.

De nieuw gekozen fractieleider Herben beroemt zich er op dat hij zich Fortuyns boeken geheel eigen heeft gemaakt heeft en daarom kan beoordelen of iets in de geest van Pim is of niet. Gezien het feit dat Fortuyn niet altijd consistent \A^as in zijn opvattingen, is het echter zeer wel denkbaar dat afwijkende Fortuynexegeses de ronde gaan doen en de eenheid in de nieuwe partij

zwaar op de proef zullen stellen. Over de persoonlijkheid van Fortuyn is al veel gezegd en geschreven. In een korte tijd kreeg hij een groot aantal bewonderaars. Zeker na zijn dood was duidelijk dat mensen hem vereerden als ware hij een topvoetballer of een popster. Dat nam absurde, om niet te zeggen afgodische trekken aan.

Uiteraard staat ook de Lijst Pim Fortuyn niet buiten het ideologische krachtenveld van onze tijd. Fortuyn wierp zich op als de verdediger van de moderniteit. Vandaar zijn afkeer van de islam en zijn negatieve opmerkingen over de strenge gereformeerden. Die stonden immers afwijzend tegenover de geest van de Verlichting. Uit onderzoek dat op de verkiezingsdag werd gehouden blijkt dat de LFF het karakter draagt van een volkspartij. Zowel de lagere als de hogere inkomensgroepen zijn evenredig vertegenwoordigd. Verder geldt dat Fortuyn vooral stemmen kreeg in de grote steden waar de allochtonenproblematiek het duidelijkst is. De autochtone bevolking zag Fortuyn bij uitstek als de behartiger van hun zo lang verwaarloosde belangen. FFij durfde hardop te zeggen waar het op stond, terwijl de vertegenwoordigers van andere partijen er omheen draaiden of hun problemen volstrekt negeerden. Dat gold vooral voor de PvdA, die vanouds haar basis had onder de stedelijke arbeidersbevolking.

In een aantal Zuid-FIoUandse steden (Rotterdam, Den Flaag, Dordrecht, Vlaardingen) maar ook in Almere en Lelystad werd de LPF de grootste partij. Daarentegen bleef de PvdA en Amsterdam, Utrecht en Groningen nummer 1. Met name het verschil tussen de beide grootste steden is opval­ lend. In Amsterdam verloor de PvdA 9% (van 32, 3 naar 23, 3) en kwam Fortuyn op 16, 6%. In Rotterdam verloor de PvdA 16% (van 36, 4 naar 20, 4) en kwam de LPF op 29, 6%.

Qua allochtonenproblematiek en criminaliteit is ertussen beide steden niet veel verschil. Amsterdam is echter veel meer dan Rotterdam een studentenstad. Bovendien had de PvdA in Rotterdam altijd een dominerende positie. Een of twee keer behaalden de socialisten zelfs de meerderheid in de raad. In ieder geval stonden ze altijd aan het roer in deze havenstad en vandaar dat de onvrede van de bevolking nu ook op hun hoofd terechtgekomen is. In Amsterdam was de positie van radicaal linkse partijen (thans GroenLinks en SP) altijd veel sterker. Die konden zich gemakkelijker aan de onvrede over het paarse beleid onttrekken.

Daarbij komt dat Fortuyn niet alleen in Rotterdam woonde, maar daar in maart met groot succes aan de raadsverkiezingen heeft meegedaan. Weliswaar kon de LPF in mei de hoge score van toen niet handhaven, maar in de Maasstad was wel een trend gezet.

Hogere opkomst

Dat de opkomst van de kiezers hoger was (78, 8% tegen 73, 2% in 1998) is ook een gevolg van het optreden van Fortuyn. Als hij niet vermoord was, was de opkomst waarschijnlijk nog hoger geweest. De dalende trend die sinds de kamerverkiezingen van 1986 in de opkomstcijfers te zien was, werd nu doorbroken.

Het optreden van Fortuyn maakte de politiek in veler oog weer spannend. Naast en tegenover de bestaande partijen, die zo langzamerhand wel erg veel op elkaar leken, was er een alternatief bijgekomen. Een alternatief dat velen aansprak. Vooral ook mensen die vaak van de stembus wegbleven.

Gezien het feit dat de kiezers van de kleine christelijke partijen een grote opkomsttrouw vertonen, verklaart dit hogere opkomstpercentage een deel van hun relatieve teruggang. Wanneer de opkomst ditmaal niet hoger was geweest dan vier jaar geleden, zou de SGP op een stemmenpercentage van 1, 86 zijn uitgekomen in plaats van de 1, 73 die in werkelijkheid behaald werd. De GhristenUnie zou op 2, 73% zijn gekomen in plaats van 2, 54%. Dat zou voor de lijstcombinatie ChristenUnie/SGP een extra kamerzetel opgeleverd hebben, die dan aan de SGP zou zijn toegevallen.

’Ook al zijn de kiezers van deze partij relatief trouw, er zijn ook in deze kring (incidentele) thuisblijvers die wellicht eerder gaan stemmen als het spannend wordt in de politiek en ze het gevoel hebben dat er ditmaal veel op het spel staat. ’

Dit is echter wel een berekening op basis van de vooronderstelling dat de kiezers van de SGP en de GhristenUnie hun gang naar de stembus niet laten beïnvloeden door bijzondere omstandigheden. Dat is echter niet reëel. Ook al zijn de kiezers van deze partij relatief trouw, er zijn ook in deze kring (incidentele) thuisblijvers die wellicht eerder gaan stemmen als het spannend wordt in de politiek en ze het gevoel hebben dat er ditmaal veel op het spel staat. Bij een lagere opkomst zouden

SGP en ChristenUnie waarschijnlijk minder stemmen hebben gekregen dan nu het geval was. De extra zetel wordt daarmee weer minder waarschijnlijk.

’Het CDA stelde als christelijke partij steeds minder voor en de SGP liep, onder meer vanwege haar vrouwenstandpunt, toch wel erg achter.’

Fortuyn als concurrent

Is het aannemelijk dat SGP en ChristenUnie kiezers verloren hebben aan de Lijst Pim Fortuyn^ Wat de SGP betreft is het zo dat zij in alle kieskringen stemmen won, behalve in Rotterdam en Den Haag. In Rotterdam (het bolwerk van Fortuyn) liep het aantal SGP-stemmen zelfs behoorlijk terug: van 2742 in 1998 naar 2393 ditmaal. In Den F^aag ging het om een marginaal verlies van 20 stemmen.

Nu is er als gevolg van de trek van de gereformeerde gezindte uit de grote stad al veertig jaar lang een teruggang van het aantal SGP'ers in de Maasstad te constateren. Bij de kamerverkiezingen van 1963 kreeg de SGP in Rotterdam 8590 stemmen, in 1982 waren dat er nog 4625. Maar om nu te stellen dat het kiezerskorps van de SGP in Rotterdam (en andere steden met een duidelijke allochtonenproblematiek) geheel immuun was voor de LPF, lijkt mij ook weer te veel gezegd.

Terwijl de ChristenUnie in Amsterdam een aanzienlijke stemmenwinst boekte (van 2614 naar 3550), liep zij in Den Haag (van 3573 naar 2867) en Rotterdam (van 5614 naar 4727) duidelijk achteruit. Ook elders bleek de zuigkracht van de LPF aanwezig. In het vroegere GPV-bolwerk Bunschoten ging de ChristenUnie zo'n 1000 stemmen achteruit. Volgens insiders moet de helft van dat verlies toegeschreven worden aan een overloop naar de Lijst Pim Fortuyn.

ChristenUnie diep teleurgesteld

Landelijk gezien was het vooral het verlies aan het CDA dat de ChristenUnie de das om deed. Die klap kwam hard aan. Van het samengaan van RPF en GPV had men hoge verwachtingen. Daardoor zou men niet alleen in eigen kring de betrokkenheid kunnen vergroten (het GPV liep de laatste jaren terug) maar ook voor nieuwe kiezersgroepen interessant zijn.

Daarbij dacht men zowel aan kiezers van het CDA als van de SGP Het CDA stelde als christelijke partij steeds minder voor en de SGP liep, onder meer vanwege haar vrouwenstandpunt, toch wel erg achter. En wellicht was men ook voor behoudende rooms-katholieke kiezers aantrekkelijk. De naam van de nieuwe partij vormde daarvoor in ieder geval geen belemmering.

In de peilingen stond de ChristenUnie de hele tijd op winst. Een of twee zetels erbij lag in de lijn der verwachtingen. Dat bood perspectief op deelname aan het kabinet. Een combinatie van PvdA, CDA, GroenLinks en ChristenUnie leek heel aantrekkelijk.

Waarschijnlijk hebben nogal wat kiezers die aanvankelijk aan de ChristenUnie gedacht hadden, op het laatste nippertje voor het CDA gekozen. Daaronder waren er niet weinigen die vier jaar geleden nog RPF of GPV stemden. De ChristenUnie kreeg immers ruim 40.000 stemmen minder dan beide partijen in 1998 wisten te behalen. In plaats van zetelwinst m& \ verlies te noteren. Van 5 naar 4 zetels en die vierde zetel was te danken aan de lijstcombinatie met de SGP

Door de voorkeurstemmen op de Heerenveense Tineke Huizinga-Heringa raakte ook Van Middelkoop op het onverwachtst zijn kamerzetel kwijt. Het viel hem moeilijk zijn ergernis te bedwingen. Bij de samenstelling van de kandidatenlijst was al gepleit voor een hogere plaats voor de eerste ChristenUnie-vrouw. Het partijbestuur wilde echter de zittende kamerleden niet passeren. Overigens moet de Heerenveense kandidate wel bedenken dat zij haar zetel meer te danken heeft aan de wijziging van de Kieswet dan aan de wens van de ChristenUnie-kiezers om haar in de Tweede Kamer te krijgen. De ruim 19.000 voorkeurstemmen die zij kreeg (8, 23 procent van de CU-kiezers) vormden nog niet eens eenderde van de kiesdeler. Al zal het zijn voorgekomen dat vroegere SGP-kiezers, aangetrokken door het eenheidsideaal of om andere redenen, naar de ChristenUnie overliepen, netto was er veeleer sprake van een verlies van de ChristenUnie aan de SGP. Dat waren vrijgemaakten, die met leedwezen het oude GPV verloren hadden zien gaan en nu kozen voor de SGP als de enige partij die zich gereformeerd wilde noemen. En ook niet alle RPF'ers waren gecharmeerd van het paaien van rooms-katholieke kiezers, het lonken naar regeringsdeelname en het aansluiting zoeken bij de linkse partijen, zo-

als de RPF-fractie na het aftreden van Memdert Leerling was gaan doen.

Nu had de RPF al nooit zo'n stabiel kiezerskorps als de SGP. De partij slaagde er veelal goed in om nieuwe kiezers te trekken, maar die namen ook weer gemakkelijk afscheid. Bij het GPV lag dat anders, al had die naast de harde kern van vrijgemaakte kiezers ook een omvangrijke rand van niet-vrijgemaakten die, ondanks het kerkgebonden karakter van de partij, toch op Jongeling of Schutte stemden.

De laatste jaren zijn de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in beweging geraakt. Zeker voor jongeren is de keus voor het GPV of de ChristenUnie geen vanzelfsprekendheid meer. Een analyse van de plaatselijke uitslagen laat zien dat de ChristenUnie bij de kamerverkiezingen van 2002 ook in typische GPV-plaatsen flink achteruit liep.

Kiezersmotieven

Niet in alle gevallen zijn deze mensen definitief voor de ChristenUnie verloren. Het is ook niet zo dat zij de nieuwe partij gepasseerd hebben vanwege haar kandidatenlijst, haar verkiezingsprogram of de prestaties van haar kamerfracties. Mensen kunnen zich immers bij de stembus door uiteenlopende motieven laten leiden.

Zo is daar het principiële motief. Wie zich daardoor laat leiden, stemt op een partij waarvan men de principiële uitgangspunten onderschrijft. Vroeger was dat voor veel (kerkelijke) kiezers beslissend. Wie trouw lid was van de Rooms-Katholieke Kerk stemde KVP, wie tot de Gerefomieerde Gemeenten behoorde was SGP. Bij veel CDA-kiezers is dat principiële motief niet meer aanwe­ zig. Voor SGP'ers ligt dat anders. In de tweede plaats is er het programmatische motief. Men stemt op een partij omdat men het eens is met de concrete standpunten die in de afgelopen periode door de kamerfracties van die partij naar voren zijn gebracht (eventueel door haar ministers zijn uitgevoerd) of zoals die in het verkiezingsprogram verwoord zijn en in de verkiezingscampagne nader onderstreept worden. Tegenwoordig kun je op internet nagaan welke partij het beste bij jouw standpunten past.

Dat programmatische motief is voor veel kiezers wel degelijk van betekenis, zeker als het om kwesties gaat die direct hun belangen raken. Voor kiezers die op grond van hun geloofsovertuiging geneigd zijn SGP of ChristenUnie te stemmen, kan het een dilemma zijn wanneer die partij op een voor hen aangelegen onderwerp een standpunt inneemt waar zij veel bezwaar tegen hebben.

In de derde plaats is er het menselijke motief. In onze tv-democratie laten velen zich leiden door het imago van de lijsttrekker. Hoe komt hij overi Spreekt hij de kiezers aani Wekt hij warme gevoelens opi Hij moet van de buis spetteren. Daarmee is nog niet onbelangrijk geworden wat hij zegt, maar hoe hij het zegt is van minstens evenveel betekenis.

Fortuyn wist in de verkiezingscampagne alle aandacht naar zich toe te trekken. Hij was het tegendeel van saai. Hij wist zijn standpunten stevig neer te zetten. Niet zo verhullend in onbegrijpelijke Haagse taal als de anderen. Daardoor sprak hij velen aan. Ook (jonge) kiezers in de kring van de SGP en de ChristenUnie.

Waar voor veel kiezers principes geen rol meer spelen en de pro­ grammatische verschillen tussen partijen vaak moeilijk te doorgronden zijn, geeft het imago van de lijsttrekker veelal de doorslag. Melkert had het niet. Dijkstal evenmin. Dat heeft beide partijen zetels gekost. Fortuyn bleek de charismatische politicus te zijn die vele honderdduizenden stemmen wist te trekken. Balkenende had eveneens de aantrekkingskracht van het nieuwe. Hij behoorde niet tot de oude versleten politici die er een puinhoop van gemaakt hadden.

Ten slotte kunnen we ook nog een strategisch motief onderscheiden.Bij de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen stemden veel socialisten op de door hen verfoeide Chirac. Want als men thuis bleef bestond het risico dat Le Pen het zou worden en alles liever dan dat.

’In onze tv-democratie laten velen zich leid door het imago van de lijsttrekke Hoe komt hij overl Spreekt hij de kiezers aanl Wekt hij warme gevoelens opl Hij moet van de buis spetteren.’

Bij de Nederlandse verkiezingen heeft men altijd de keus uit meer dan twee kandidaten. We hebben ook geen gekozen premier, maar de verkiezingscampagne concentreert zich wel vaak op een aantal coalitiemogelijkheden. De afgelopen maanden was af en toe de kans reëel dat de Lijst Pim Fortuyn als de grootste uit de bus zou komen. Zeker nadat de lijsttrekker vermoord was, dreigde het kiezersvolk op drift te raken. Wie per se wilde voorkomen dat de LPF de grootste zou worden,

had een motief om op Balkenende te stemmen. Ook al was men eigenlijk helemaal geen CDA’er.

Voor nogal wat potentiële kiezers van de ChristenUnie heeft dat strategische motief de doorslag gegeven om ditmaal CDA te stemmen. Bovendien had het gereformeerde imago van Balkenende voor hen iets vertrouwenwekkends. Daarentegen was Veling niet de vlotte jongen die tegenwoordig als partijleider in trek is. Van Dijke zou het wat dat betreft beter gedaan hebben. Volgens sommigen in de jongerenorganisatie van de ChristenUnie miste Veling "de sex-appeal die nodig is in een tv-democratie". Daarbij rijst wel de vraag hoe bepalend dat gezichtspunt moet zijn in een partij die zich christelijk noemt.

’Programmatisch is de ChristenUnie dichter bij het CDA komen te staan. Althans door voortdurend te syreken over de mogelijkheid van regeringsdeelname...’

Programmatisch is de Christen-Unie dichter bij het CDA komen te staan. Althans door voortdurend te spreken over de mogelijkheid van regeringsdeelname, waarbij men nogal bereid was tot compromissen, leken de verschillen niet al te groot. En het principiële motief, dat vroeger vrijgemaakt gereformeerden er toe bracht om iedere keer weer op een kansloze GPV-lijst te stemmen, weegt in de kring van de ChristenUnie minder zwaar dan voorheen.

SGP: winst en verlies

Voor de SGP leverde de verkiezingen zowel winst als verlies op. Winst als het ging om het stemmenaantal. Dat nam met 10.000 toe. Voor de SGP is dat heel wat. Maar de derde zetel, die in 1998 op het nippertje veroverd werd, ging weer verloren. De opiniepeilingen gaven wat dat betreft niet zoveel hoop, maar mede door de lijstcombinatie met de ChristenUnie is en blijft de uitslag tot op het laatste moment onvoorspelbaar.

Duidelijk is dat het principiële motief bij SGP-kiezers altijd nog zwaarder aantelt dan bij de meer moderne achterban van de ChristenUnie. De afstand tussen SGP en CDA is behoorlijk groot. De lijsttrekker van de SGP en ook de eerstvolgende kandidaten op de lijst kwamen, althans bij het SGPpubliek, goed over.

Het strategische motief heeft bij de SGP veel minder kiezers verleid om op het CDA te stemmen. Wellicht golden Fortuyn en zijn partij daar toch minder als de belichaming van het kwaad, dan dat in de kring van de Christen-Unie werd gezien. Veling sloot tijdens de verkiezingscampagne de LPF als coalitiepartner uit en was verontwaardigd dat het CDA daar niet toe bereid was.

Naast de natuurlijke aanwas, waardoor ook het stemmental toeneemt, was er vermoedelijk sprake van stemmenwinst voor de SGP van de kant van vrijgemaakten, evangelischen en boeren.

De overloop van vrijgemaakte kiezers naar de SGP viel inderdaad in een aantal plaatsen duidelijk te traceren. De SGP won relatief veel in de drie noordelijke provincies. In Groningen verdub­ belde het aantal SGP-stemmen. in Drenthe kwam er meer dan de helft bij. Duidelijke groei was er ook in noordoost-Overijssel. In Hardenberg steeg het aantal stemmen van 157 naar 396, in Ommen van 45 naar 110.

Vanouds zijn dit concentratiegebieden van vrijgemaakt gereformeerden. Bovendien zijn de vrijgemaakten daar over het algemeen wat behoudender dan in de rest van het land. De weerstand tegen het opgeven van het GPV was daar groter.

De overloop van evangelische kiezers naar de SGP is wel aannemelijk, maar is moeilijker aan de hand van plaatselijke verkiezingsuitslagen te traceren. In deze kring, waar vroeger velen bewust niet gingen stemmen, is er sprake van een groeiend besef van de eigen politieke verantwoordelijkheid. Vandaar dat voorheen de RPF en nu de ChristenUnie zich volop beijveren om in die kring stemmen te werven.

In haar stellingname ten aanzien van Israël (voor de evangelischen een aangelegen punt) is de ChristenUnie echter minder uitgesproken pro-Israël dan de RPF dat was ten tijde van Meindert Leerling. Wat dat betreft herkennen evangelischen zich meer in de stellingname van de SGP. Zeker nu de spanningen in het Midden-Oosten oplopen, was dat een reden om op de SGP te stemmen.

Onze fractievoorzitter Van der Vlies wist de afgelopen jaren door zijn stellingname de sympathie van veel boeren te verwerven die niet direct tot de SGFkring behoorden. Dat droeg eveneens bij tot de stemmenwinst van de SGP, al is ook dat niet zo makkelijk aan de hand van de gemeentelijke stemcijfers aan te geven. Veel plattelandsgemeenten zijn verdwenen en ook

op het platteland zijn de agrariërs tegenwoordig duidelijk in de minderheid.

Alles bij elkaar leidde dat tot de reeds genoemde stemmenwinst voor de SGP, die te meer opmerkelijk was omdat het stemmental sinds de jaren tachtig stagneerde. De SGP bleek tamelijk immuun te zijn voor de lokroep van Fortuyn of Balkenende.

Blijvende winst

Uiteraard moeten we wel bedenken, wanneer rooms-katholieke of vaag-hervormde boeren op de SGP stemmen vanwege haar verwoording van de agrarische belangen, dat dergelijke programmatische motieven nog geen hechte binding met de partij teweeg brengen. Daar is bij een partij als de SGP meer voor nodig. Tot op zekere hoogte geldt dit ook voor evangelischen die van­ wege Israël op de SGP stemmen. Met de vrijgemaakte SGP-stemmers kom je dichter bij huis, maar ook dan geldt dat er een duidelijk verschil is tussen het geestelijk milieu van de vrijgemaakten, ook de traditionele vrijgemaakten, en de bevindelijk gereformeerde signatuur die onze partij vanouds heeft.

Iedereen mag SGP stemmen en ook wanneer mensen dat vooral uit programmatische motieven doen is dat zeer welkom. Maar uiteindelijk moet de partij het toch hebben van de principieel gemotiveerde kiezers. Die vormen de kem van het kiezerskorps.

Waar het CDA nauwelijks nog op zo'n harde kern kan rekenen en die bij de ChristenUnie ook al begint af te brokkelen, kan de SGP daar tot op heden van profiteren. Maar ook bij ons is sprake van een erosie. De belofte dat in de plaats van de vaderen de zonen zullen zijn, gaat helaas niet altijd in vervulling.

Dat is een reden te meer om voortdurend, ook tussen de verkiezingen in, een wervend beleid te voeren. Appellerend aan het beginsel waarop de partij zich baseert en waarbij de concrete standpunten van de fractie worden toegelicht en gebruikt worden om steun te genereren. Die SGP-hjn moet worden uitgedragen door mensen die dat uitgangspunt en die politieke keuzes helder en aansprekend kunnen verwoorden. Daarbij moet duidehjk gemaakt worden dat een stem op de SGP geen keuze is voor de macht, maar een keuze voor een gereformeerd tegengeluid in onze geseculariseerde samenleving. Dat is een strategische keuze waar men nooit spijt van hoeft te krijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2002

Zicht | 36 Pagina's

15 mei 2002: de kiezers redeloos, de politici radeloos, het land reddeloos

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2002

Zicht | 36 Pagina's