Verkiezingen 2002: per saldo verlies voor de SGP
Dit jaar zijn de meeste kiesgerechtigde burgers twee keer opgeroepen om naar de stembus te gaan. Op 6 maart 2002 werden in veel plaatsen gemeenteraadsverkiezingen gehouden en op 15 mei waren de Tweede Kamerverkiezingen. Over de uitslag van deze verkiezingen is al veel geschreven. Veelal wordt de uitslag van gemeenteraadsverkiezingen vergeleken met die van vier jaar geleden en datzelfde geldt voor de Tweede Kamerverkiezingen.
Tot op heden is er minder aandacht geweest voor een vergelijking van de uitslag van de afgelopen Tvi^eede Kamerverkiezingen met die van de gemeenteraadsverkiezingen van twee maanden daarvoor. In deze bijdrage wordt daarop uitgebreider ingegaan.
Vergeiijkingsmoeilijkheden
Er zijn verschillende redenen te noemen die een vergelijking van de uitslag van de SGP bij de Tweede Kamerverkiezingen met de gemeenteraadsverkiezingen bemoeilijken. In de eerste plaats komt de SGP in veel plaatsen bij de gemeenteraadsverkiezingen niet met één lijst uit. IVlensen hebben in die plaatsen bij de gemeenteraadsverkiezingen dus niet de mogelijkheid om SGP te stemmen en dat hebben ze bij de Tweede Kamerverkiezingen wel. Ten tweede komt de SGP in verschillende plaatsen uit met een combinatielijst SGP/Ghristen-Unie of ChristenUnie/SGP. Bij deze lijstcombinaties is het niet zonder meer mogelijk vast te stellen hoeveel stemmen op de SGP en hoeveel op de Christen-Unie zijn uitgebracht.
Een derde reden is dat in verband met gemeentelijke herindeling dit jaar in een aantal plaatsen in maart 2002 geen gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest. Dat was onder andere het geval bij Rijssen, Resteren en Zwartewaterland. Juist deze plaatsen staan bekend als SGP-bolwerken. Ten vierde is er een aantal plaatsen waar de SGP deel uitmaakt van een plaatselijke protestantschristelijke groepering. Dat is het geval in Buren, Waddinxveen en Wijk bij Duurstede.
Een laatste reden, om niet meer te noemen, is dat er plaatselijke omstandigheden kunnen zijn die een vergelijking van gemeenteraadsverkiezingen met Tweede Kamerverkiezingen bemoeilijken. De genoemde redenen zouden bijvoorbaat al ontmoedigen om een vergelijking tussen Tweede Kamer en gemeenteraadsverkiezingen te maken. Toch is het de moeite waard om eens enkele cijfers op een rij te zetten en daar voorzichtig enkele conclusies uit te trekken.
Drs. J.W. van Berkum Wetenschappelijk medewerker Guido de Brès-Stichting.
Onderzoeksplaatsen
In dit artikel worden de uitslagen geanalyseerd van de gemeenteraads-en Tweede Kamerverkiezingen in 2002, waarbij soms ook een vergelijking wordt gemaakt met de uitkomsten in 1998.' De volgende plaatsen zijn in dit onderzoek betrokken:
Plaatsen waar de SGP bij de gemeenteraadsverkiezingen met een eigen lijst is uitgekomen;
Plaatsen waar de ChristenUnie bij de gemeenteraadsverkiezingen met een eigen lijst is uitgekomen; Plaatsen waar de SGP en de ChristenUnie bij de gemeenteraadsverkiezingen zijn uitgekomen met een combinatielijst SGP/CU of CU/SGP.
In 2002 gaat het daarbij om 214 plaatsen en in 1998 om 175 plaatsen.^ In tabel 1 wordt weergegeven in hoeveel plaatsen de drie verschillende lijsten hebben meegedaan en in hoeveel plaatsen er sprake was van winst of verlies bij de Tweede Kamerverkiezingen ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen. Dat het totaal van de drie verschillende lijsten groter is dan de genoemde aantallen van 214 en 175 komt, omdat in een groot aantal plaatsen zowel de SGP als de ChristenUnie met een eigen lijst uitkomen.
Verlies en winst
Uit tabel 1 kan worden opgemaakt dat zowel de SGP als de ChristenUnie bij de Tweede Kamerverkiezingen ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen in de onderzochte plaatsen nauwelijks winst hebben geboekt. Voor beide partijen geldt dat in 2002 in meer dan 90% van de plaatsen stemmen zijn verloren. Het verschil is dat dat voor de SGP in 1998 ook al het geval was en voor de ChristenUnie niet.
Nu we zicht hebben op het aantal verlies-en winstplaatsen is het van belang te onderzoeken hoe groot het verlies of de winst van het aantal stemmen in die plaatsen is. In tabel 2 wordt dit voor 2002 gepresenteerd, waarbij het verliessaldo ook in procenten is uitgedrukt. Ter vergelijking is ook het saldo voor 1998 vermeld.
Uit tabel 2 blijkt dat de winst van de SGP en de ChristenUnie bij de Tweede Kamerverkiezingen ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen heel klein is en het verlies daartegenover groot.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen heeft de SGP in de plaatsen waar ze met een eigen lijst uitkomt per saldo bijna 13.000 stemmen minder dan bij de gemeenteraadsverkiezingen. Dat is 12%). Ten opzichte van 1998 is het verlies iets groter.
Het totale verlies van de drie verschillende lijsten bedraagt in 2002 ruim 80.000 stemmen. Dat is 20% van het aantal stemmen op deze lijsten bij de gemeenteraadsverkiezingen. Dat zijn meer stemmen dan nodig zijn om een zetel te behalen bij de Tweede Kamerverkiezingen.
Saldo per provincie
Nu we onderzocht hebben hoe groot de winst en het verlies is op de drie afzonderlijke lijsten, is het ook interessant om te weten hoe groot het stemmenverschil is van SGP en ChristenUnie samen tussen de Tweede Kamerverkiezingen en de gemeenteraadsverkiezingen. Dit verschil is niet gelijk aan het totale verliessaldo in tabel 2, omdat nu ook de SGP stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen worden meegerekend in plaatsen waar de ChristenUnie alleen bij de gemeenteraadsverkiezingen met een eigen lijst uitkomt en de ChristenUnie stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen in de plaatsen waar alleen de SGP bij de gemeenteraadsverkiezingen met een eigen lijst uitkomt. In tabel 3 is dat per provincie weergegeven. Waarbij ter vergelijking
ook het saldo in procenten voor 1998 is opgenomen. Een absolute vergelijking in stemmenaantal is niet zinvol, omdat in 1998 minder en andere plaatsen in dit onderzoek zijn betrokken.
Uit tabel 3 blijkt dat bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2002 per saldo 69.509 mensen minder op de SGP en Christen-Unie hebben gestemd dan bij de gemeenteraadsverkiezingen. Dat is 18% ten opzichte van het totaal aantal stemmen op deze partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2002. In 1998 vi/as het verlies 8%.
Kruisbestuiving SGP en ChristenUnie
Het tot nu toe gepresenteerde cijfermateriaal roept de vraag op of er een verklaring is voor het verlies van de SGP en het totale ver lies van SGP en ChristenUnie samen.
Eén verklaring is dat er sprake is geweest van kruisbestuiving. Er zijn SGP-ers geweest die bij de Tweede Kamerverkiezingen op de ChristenUnie hebben gestemd en er zijn CU-ers geweest die op de SGP hebben gestemd. Er zijn op basis van de cijfers van dit onderzoek geen betrouwbare uitspraken te doen over het aantal mensen dat plaatselijk SGP en landelijk ChristenUnie hebben gestemd en het aantal mensen dat plaatselijk ChristenUnie en landelijk SGP hebben gestemd. Wel is zicht te krijgen op het totaal van deze uitwisseling. Dat is mogelijk door het aantal stemmen in 2002 op de SGP en ChristenUnie bij de Tweede Kamerverkiezingen in de 214 plaatsen op te tellen en te vergelijken met het totaal aantal stemmen op deze partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen. In tabel 4 wordt dit weergegeven.
Uit tabel 4 is af te lezen dat m 2002 per saldo bijna 70.000 mensen bij de gemeenteraadsverkiezingen nog wel op de SGP of ChristenUnie gestemd hebben, maar twee maanden later niet meer. Uit tabel 2 blijkt dat het verliessaldo van de drie verschillende soorten lijsten: SGP, ChristenUnie en SGP/CU 80.620 is. Van dit aantal worden er 69.509 minder op de SGP en ChristenUnie uitgebracht. Een kleine rekensom wijst uit dat per saldo 11.111 mensen tussen de gemeenteraadsverkiezingen en de Tweede Kamerverkiezingen zijn geswitcht van SGP naar Christen-Unie of andersom. Dat is 3% van het aantal stemmen op de SGP en ChristenUnie bij de gemeenteraadsverkiezingen. In 1998 was dat percentage 2%.
Vijf categorieën
Om meer over het verlies van de SGP en de ChristenUnie te kunnen zeggen, splitsen we het verliessaldo uit in vijf categorieën.
Categorie 1 is het verlies van de SGP in plaatsen waar de SGP bij de gemeenteraadsverkiezingen met een eigen lijst uitkomt en de ChristenUnie niet. De tweede categorie bestaat uit het verlies van de ChristenUnie in plaatsen waar de ChristenUnie met een eigen lijst uitkomt en de SGP niet. Categorie 3 is het verlies van de combinatiefracties SGP/CU. De vierde categorie bestaat uit het verlies van de SGP in plaatsen waar zowel de SGP en de ChristenUnie met een eigen lijst uitkomt. Categorie 5 geeft het verlies weer van de ChristenUnie in plaatsen waar de SGP en de ChristenUnie met een eigen lijst uitkomen bij de gemeenteraadsverkiezingen.
In tabel 5 worden de absolute en relatieve verschillen gepresenteerd voor zowel 1998 als 2002, waarbij tevens is aangegeven uit hoeveel plaatsen elke categorie bestaat.
Uit tabel 5 blijkt dat de verschillen tussen de categorieën met gering zijn. In het vervolg van dit artikel worden de verschillende categorieën besproken.
Categorie 1: alleen SGP
Opmerkelijk is dat in de eerste categorie, de plaatsen waar de SGP met een eigen lijst is uitgekomen en de ChristenUnie bij de gemeenteraadsverkiezingen niet mee heeft gedaan, zowel in 1998 als in 2002 het verlies groot is. maar ook stabiel. Een groot deel van dit verlies kan worden verklaard door de voor de hand liggende reden dat ChristenUniërs bij de gemeenteraadsverkiezingen niet de mogelijkheid hebben om op hun eigen partij te stemmen. Het is te verwachten dat een aantal van hen plaatselijk op de SGP stemt, maar landelijk als ze wel ChristenUnie kunnen stemmen op hun eigen partij stemmen. Uit de cijfers blijkt dat ook, want als we van de ruim 4.016 stemmen verlies in 2002 het aantal stemmen aftrekken dat bij de Tweede Kamerverkiezingen op de ChristenUnie is uitgebracht (2.850), komen we uit op een verlies van 1.166 stemmen voor de SGP, een verUespercentage van 9%. En dat percentage is gelijk aan het percentage van categorie 4 (zie tabel 6). Hierbij moeten tenminste twee kanttekeningen \A? orden gemaakt. Allereerst kan het ook zijn dat CU-ers plaatselijk SGP hebben gestemd en bij de Tweede Kamerverkiezingen CDA. Ten tweede kunnen CU-ers plaatselijk CDA hebben gestemd en landelijk ChristenUnie.
In tabel 6 wordt voor de plaatsen die in categorie 1 vallen de mutatie bij de Tweede Kamerverkiezingen ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen in 2002 gepresenteerd. In de tweede en derde kolom staan de absolute en
relatieve mutaties. In kolom 4 en 5 is dit gedaan na aftrek van het aantal CU-stemmers bij de Tweede Kamerverkiezingen.
Na aftrek van de mogelijke CUstemmers blijkt dat het grootste verlies wordt geleden in plaatsen die in Gelderland en Zuid-Holland liggen.
’Mensen die plaatselijk op> een kleine partij stemmen, stemmen immers niet strategisch en zullen dat waarschijnlijk bij de Tweede Kamerverkiezingen ook niet doen.’
Categorie 2: alleen CU
Voor de ChristenUnie geldt hetzelfde verhaal. In de plaatsen waar zij alleen met een lijst uitkomen bij de gemeenteraadsverkiezingen, boeken ze bij de Tweede Kamerverkiezingen een verlies van 26%. Hier zijn het waarschijnlijk een groot aantal SGPers die plaatselijk niet op de SGP kunnen stemmen en daarom op de ChristenUnie stemmen. Als we het aantal SGP-stemmers bij de Tweede Kamerverkiezingen van het veriies aftrekken, is het verlies 18%. Toch geeft deze 18% geen juist beeld van het verlies, want het is bekend dat met name in het noorden (daar doet in veel plaatsen alleen de ChristenUnie aan de gemeenteraadsverkiezingen mee) veel CU-ers SGP hebben gestemd. Wanneer dat aantal allemaal wordt aangemerkt als traditionele SGP-stemmers krijg je een vertekend beeld van het echte verlies van de ChristenUme. Het werkelijke verlies zal ergens tussen de 18% en de 26% liggen. Opmerkelijk is dat het verlies in categorie 2 voor de CU kleiner is dan in categorie 5, want in die categorie is het verlies 30%. Het valt buiten het bestek van dit artikel om dit verschil te verklaren.
Categorie 3: SGP/CU
Voor de combifracties (categorie 3) geldt dat per saldo 1270 stemmen minder op de SGP en ChristenUnie zijn uitgebracht bij de Tweede Kamerverkiezingen dan bij de gemeenteraadsverkiezingen. Een groot deel van dit verlies is waarschijnlijk veroorzaakt doordat mensen bij de Tweede Kamerverkiezingen op het CDA hebben gestemd. Gezien het grote verschil ten opzichte van het verlies van 1998 (15% tegenover 9%) is het aannemelijk dat het verlies met name veroorzaakt wordt door de ChristenUnie-achterban in die plaatsen. Als we namelijk kijken naar de categorie 1 en 4 plaatsen waar de SGP met een eigen lijst uitkomt, dan zien we niet zulke grote procentuele verschillen tussen 2002 en 1998 (zie tabel 5).
In tabel 7 is voor de plaatsen die in categorie 3 vallen de stemmenmutatie bij de Tweede Kamerverkiezingen ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen gecategoriseerd en aangegeven om hoeveel plaatsen het gaat. In de laatste kolom staat de procentuele stemmenmutatie in de gecategoriseerde plaatsen.
Categorie 4: verlies SGP
Het verlies in categorie 4, het verlies van de SGP in plaatsen v/aar zowel SGP en ChristenUnie met een eigen lijst uitkomen is in 2002 groter dan in 1998 (9% tegenover 7%). Er zijn in 2002 bij de Tweede Kamerverkiezingen 8.891 minder stemmen op de SGP uitgebracht dan bij de gemeenteraadsverkiezingen.Een verklaring voor dit verlies kan zijn dat ook SGP-ers bij de Tweede Kamerverkiezingen relatief vaker op het CDA hebben gestemd dan in 1998. Het ligt niet voor de hand dat die stemmen allemaal naar de Christen-Unie zijn gegaan, want het betreft hier plaatsen waar het bij de gemeenteraadsverkiezingen ook al mogelijk was om Christen-Unie te stemmen. In het vervolg van dit artikel wordt op dit verlies nog teruggekomen.
Om zicht te krijgen op de grootte van het verlies en de winst in de verschillende plaatsen die in categorie 4 vallen, wordt dit in tabel 8 in een aantal categorieën gepresenteerd.
Het blijkt dat in een aantal plaat-
sen waar bij de gemeenteraadsverkiezingen fors is gewonnen, deze winst niet is vastgehouden bij de Tweede Kamerverkiezingen van twee maanden later. Het betreft hier plaatsen als: Bameveld, Houten en Nunspeet. Anderzijds zijn er ook plaatsen waar bij de gemeenteraadsverkiezingen fors is verloren er bij de Tweede Kamerverkiezingen weer een fors verlies is (zoals Vianen en Lopik).
Categorie 5 Verlies CU
Tot slot blijkt uit het verlies in categorie 5 dat met name de ChristenUnie procentueel veel stemmen heeft verloren bij de Tweede Kamer ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen. Ook in vergelijking met 1998 is het verschil groot (30% verlies tegenover 8%). De meest voor de hand liggende verklaring is dat veel mensen bij de Tweede Kamerverkiezingen op het CDA hebben gestemd. Daarnaast zullen ook CU-ers op de SGP hebben gestemd.
Strategisch stemgedrag
Hiervoor is een paar keer gesteld dat zowel de SGP als de ChristenUnie stemmen hebben verloren aan het CDA. Er zijn in 2002 per saldo bijna 70.000 mensen geweest die bij de gemeenteraadsverkiezingen wel op één van de kleine christelijke partijen hebben gestemd, maar bij de Tweede Kamerverkiezingen niet meer.
Een mogelijke reden dat mensen plaatselijk wel op de SGP of de ChristenUnie stemmen en landelijk niet is dat mensen strategisch stemmen. Daarmee bedoelen we dat mensen op een partij stemmen die invloed uit kan oefenen. Als de SGP en de ChristenUnie plaatselijk groot zijn, zullen mensen eerder geneigd zijn op deze partijen te stemmen dan wanneer de SGP en ChristenUnie klein zijn. We kunnen nagaan of er sprake is van strategisch stemgedrag door te onderzoeken of het verlies bij de Tweede Kamerverkiezingen in plaatsen waar de SGP en de ChristenUnie samen groot zijn, groter is dan in plaatsen v/aar de SGP en Christen-Unie samen klein zijn. Als dat het geval is, zou dat een verklaring kunnen zijn voor strategisch stemgedrag. Mensen die plaatselijk op een kleine partij stemmen, stemmen immers niet strategisch en zullen dat waarschijnlijk bij de Tweede Kamerverkiezingen ook niet doen. Mensen die plaatselijk op SGP en ChristenUnie stemmen als die partijen samen groot zijn en strategisch stemgedrag vertonen, zullen landelijk eerder geneigd zijn bijvoorbeeld op het CDA te stemmen, omdat die partij meer invloed uit kan oefenen. Om te onderzoeken in hoeverre er sprake is van strategisch stemgedrag bij SGP-ers en CU-ers verdelen we de plaatsen in twee categorieën. De ene categorie bevat de plaatsen waar de SGP en de ChristenUnie 5% of minder van de stemmen hebben behaald bij de gemeenteraadsverkiezingen, de andere categorie bestaat uit de plaatsen waar de SGP en de ChristenUnie bij de gemeenteraadsverkiezingen meer dan 5 procent van de stemmen hebben behaald. Voor het omslagpunt van 5% is gekozen, omdat dat ongeveer het percentage stemmen IS dat landelijk op SGP en ChristenUnie wordt uitgebracht. In tabel 9 zijn de resultaten weergegeven voor 1998 en 2002.
’Maar naast dit verlies is ook geconcludeerd dat er zowel in 1998 als in 2002 sprake is van strategisch stemgedrag. Ook SGP-ers letten bij hun stemgedrag op> de invloed die een partij kan uitoefenen.’
Uit de cijfers in tabel 6 blijkt dat er een significant verschil is in het verliespercentage in plaatsen vi^aar de SGP en ChristenUnie kleiner of gelijk zijn aan 5% en waar ze groter zijn dan 5%.
Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat er sprake is van strategisch stemgedrag. In plaatsen waar de SGP en ChristenUnie samen meer dan 5% van de stemmen hebben, is het verlies van SGP en GhristenUnie veel groter dan in de andere categorie. In 2002 is het verschil 9 procentpunt en in 1998 8 procentpunt. Interessant zou zijn als het strategisch stemgedrag onderzocht kan worden voor alleen de SGP. Dat is helaas niet mogelijk, omdat in dat geval de cijfers die betrekking hebben op de Christen-Unie buiten beschouwing worden gelaten, terwijl het goed mogelijk is dat SGP-ers op de ChristenUnie stemmen en niet vanuit strategisch stemgedrag op het CDA.
’Tot slot is één mogelijke oorzaak van het feit dat het verlies van SGP en ChristenUnie in 2002 groter is dan in 1998 is nog niet aan de orde geweest en dat is dat SGP-ers of CU-ers Of? de Lijst Pint Portuyn hebben gestemd. Het behoeft geen twijfel dat dit het geval is geweest, maar op> basis van het in dit artikel gebruikte cijfermateriaal kan dat niet onderbouwd worden..’
Uitleiding
In deze bijdrage is de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen vergeleken met de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen. Sa mengevat is geconstateerd dat in 2002 in twee maanden tijd bijna 13.000 stemmen minder op de SGP worden uitgebracht. Enkele oorzaak van dit verlies zijn genoemd. Enerzijds is er sprake van een trend, omdat er altijd stemmenverlies is tussen de gemeenteraadsverkiezingen en de Tweede Kamerverkiezingen. Voor de SGP bedroeg dat percentage in 1998 11% en in 2002 12%. In de praktijk blijkt dat plaatselijke SGP-lijsten stemmen trekken van mensen die zich kunnen vinden in bepaalde plaatselijke politieke standpunten van de SGP, maar zich niet direct verwant voelen met het christelijk gedachtegoed van de SGP. Dat neemt niet weg dat er in 2002 ten opzichte van 1998 sprake is van een stijging van het verlies. Alle reden om alert te blijven en je niet te gauw rijk te rekenen met de winst die bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2002 is geboekt ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen van 1998.
Het is gebleken dat het moeilijk is om eerder gemaakte winst vast te houden. In een aantal plaatsen waar bij de gemeenteraadsverkiezingen forse winst is behaald, moest deze winst twee maanden later bij de Tweede Kamerverkiezingen weer worden ingeleverd. Geconstateerd is dat er een uitwisseling heeft plaatsgevonden tussen SGP en ChristenUnie of andersom van ruim 11.000 stemmen. Tevens is geconstateerd dat het verlies van drieduizend SGPstemmen kan worden verklaard doordat ChristenUniërs bij de gemeenteraadsverkiezingen op de SGP hebben gestemd, omdat de ChristenUnie niet met een eigen lijst uitkwam. Maar naast dit verlies is ook geconcludeerd dat er zowel in 1998 als in 2002 sprake is van strategisch stemgedrag. Ook SGP-ers letten bij hun stemgedrag op de invloed die een partij kan uitoefenen.
Tot slot is één mogelijke oorzaak van het feit dat het verlies van SGP en ChristenUnie in 2002 groter is dan in 1998 is nog niet aan de orde geweest en dat is dat SGP-ers of CU-ers op de Lijst Pim Fortuyn hebben gestemd. Het behoeft geen twijfel dat dit het geval is geweest, maar op basis van het in dit artikel gebruikte cijfermateriaal kan dat niet onderbouwd worden.
¹ De analyses in dit artikel zijn gedaan op basi^ van cijfers die ontleend zijn aan het Reformatorisch Dagblad
² In 1998 ging het om RPF en/of GPV-lijsten die in dit artikel zijn opgeteld en aangeduid als ChristenUme. Het verschil in het aantal onderzoeksplaatsen wordt met name veroorzaakt doordat de ChristenUnie in 2002 in meer gemeenten met een eigen lijst is uitgekomen.
³ Rotterdam en 's-Gravenhage.
4 Borsele, Spijkenisse, Voorst, Almelo, Albrandswaard, Vlist, Nieuwkoop, Haarlem, s-Gravenzande, Goes, Doorn.
5 Leiderdorp, Zelhem, Bergambacht, Breukclen. Delft, Soest, Monster, Maarssen, Liesveld. Heerde en Lisse.
6 Doetinchem, Epe, Leusden, Zeist, Schoonhoven, Rijnwoude, Hilversum, Achtkarspelen, Gorinchem en Boskoop.
7 Naaldwijk, Hendrik Ido Ambacht, Haarlemmermeer, Nieuwerkerk a/d IJssel, Steenbergen. Noordoostpolder en Baam.
8 Dordrecht, Enkhuizen, Krimpen a/d IJssel en Reeuwijk.
9 De Ronde Venen, Sliedrecht, Barendrecht en Nieuwegein.
10 Zoetermeer, Nijkerk en Vlaardingen
11 Dit zijn (in volgorde van meeste naar minste winst) de gemeenten: Urk, Aalburg, Elburg, Staphorst, Woudrichem, Ermelo en Giessenlanden.
12 Oostflakkee, Graafstroom, Wageningen. Scherpenzeel, Nieuw-Lekkerland, Tholen. Montfoort, Gouda, Dantumadeel, Hoogeveen. Reimerswaal, Werkendam en Zaltbommel
13 Lingewaal, Zevenhuizen-Moerkappelle. Middelburg, Hardinxveld-Giessendam, Alblasserdam. Alphen aan den Rijn, Schouwen-Dui veiand, Kapelle, Amersfoort en Amerongen.
14 Dirksland, Veenendaal, Oldebroek, Papend recht. Harderwijk, Ouderkerk, Bodegraven, Zederik, Waalwijk, Driebergen-Rijsenburg. Middelhamis, Woudenberg en Apeldoorn.
15 Capelle a/d IJssel, Lopik, Nunspeet, Putten, Veere, Vianen, Leerdam en Katwijk.
16 IJsselstein, Huizen, Oud-Beijerland, Bameveld, Goedereede, Houten, Ede en Ridderkerk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2002
Zicht | 36 Pagina's