Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lof voor Lof van het conservatisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lof voor Lof van het conservatisme

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn laatste boek Lof van het conservatisme verdedigt B.J. Spruyt het conservatieve gedachtegoed weer met verve. Het boek heeft een mooi handzaam formaat (238 bladzijden) en leest makkelijk weg. De schrijfstijl is helder, zelfs als de onderwerpen filosofisch en theoretisch worden. Het boek is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in politieke filosofie en politieke theorie.

Drs.E.G.Bosma WETENSCHAPPELUK-MEDEWERKER VAN DE GUIDO DE BRÈS-STICHTING

Opzet Het boek kent een hoofdverdeling in drieën. Deel I beschrijft het conservatisme in Nederland. Deel II gaat over het conservatisme en de staat. Deel III heeft als onderwerp het conservatisme en de cultuur. In alle drie de delen worden verschillende conservatieve denkers behandeld. Spruyt bedient zich hierbij van een interessante mix tussen levensbeschrijving en de beschrijving van het wetenschappelijke discours. Zo biedt het boek een goed beeld van de persoonlijkheden en de historische en sociaal-culturele context van de beschreven denkers, alsmede van hun ideeën en theorieën.

In de proloog met de titel 'Wat is conservatisme? ' zet Spruyt uiteen wat hij onder de term conservatisme verstaat. Dit is nodig omdat het bijvoeglijke naamwoord conservatief veelal in de pejoratieve zin wordt en vooral werd gebezigd. Hij beschrijft hoe het predikaat conservatief lange tijd uitsluitend in negatieve zin werd gebruikt. Treffend is dat Nolens in 1917 zei dat de gemiddelde Nederlander 'liever van diefstal of brandstichting beschuldigd wordt dan van het feit dat hij conservatief zou zijn'. Een ander voorbeeld van de angst voor het conservatisme is het feit dat in de jaren vijftig een aantal sociologen spraken over het conservatisme als een psychische aberratie.

Spruyt beschrijft dat conservatisme ansich wellicht niet bestaat, maar dat conservatisme vóór alles diversiteit inhoudt. Het conservatisme is een bepaalde geesteshouding die op verschillende wijzen uitgewerkt kan worden. Voor Spruyt is het conservatisme niet alleen een politieke theorie, maar vooral een cultureel-pedagogisch ideaal. Het motto van Walter Bagehot 'conservatism is enjoymemt' dat Spruyt zijn boek op pagina 4 meegeeft, is in ieder geval op de schrijver zelf van toepassing. Het enthousiasme en de vaart waarmee het boek is geschreven getuigen van genoegen en plezier.

Conservatisme in Nederland

In deel I 'Conservatisme in Nederland: Van verdwaalde eenlingen tot beweging', geeft Spruyt een overzicht van het conservatisme in de vaderlandse politiek. Spruyt geeft aan dat er in Nederland, in tegenstelling tot vele andere landen in Europa, geen conservatieve politieke partij van betekenis is geweest. Hoewel de conservatieven in de tijd van Groen van Prinsterer goed vertegenwoordigd waren in het parlement, is het conservatisme aan het eind van de negentiende eeuw vrijwel geheel verdwenen. Door de verzuiling

raakten de conservatieven versnipperd over de verschillende levensbeschouwelijke stromingen. Ook voor Groen van Prinsterer had het conservatisme zijn charmes. Hoewel Groen geregeld met de conservatieven in debat ging^ bekoorde het conservatisme Groen. Groen ontleende veel van zijn denken over ongeloof en revolutie aan één van de grondleggers van de politieke theorie van het conservatisme; Edmund Burke. Hij beschrijft vervolgens hoe de conservatieven als het ware conservatieven in de diaspora (zijn) waren in Nederland. Zowel in het CDA als in de VVD en in de SGP en de ChristenUnie, zij het in mindere mate, kon en kan men conservatieven vinden. Pas in de oprichting van de Edmund Burke Stichting ziet Spruyt weer een bundeling van conservatieve krachten in Nederland.

Churchill hield van duidelijke taal en stevig aangezette contrasten. Spruyt laat zien dat contrastwerking in Churchill's beide passies; de politiek en het schilderen, altijd pregnant aanwezig is. Churchill zou ooit gezegd hebben: 'I must say I like bright colours’.

In deel I besteed Spruyt ook ruime aandacht aan de essayist J.L. Heldring. De titel van het boek Lof van het conservatisme is ontleend aan één van de columns die Heldring schreef voor het NRC Handelsblad. Heldring vat het conservatisme in de eerste plaats op als een levenshouding die zo hij niet pessimistisch is, toch in ieder geval sceptisch is over de aard en de vermogens van de mens. Verhelderend in dezen is ook het volgende citaat van Heldring: 'De conservatief deelt het optimistische geloof in de mens van het liberalisme en het socialisme beide niet. Hij is overtuigd van de beperktheid van de mens - zowel de individuele als de collectieve mens. Hij is geen idealist, maar een scepticus. Als scepticus is hij, bijna per definitie, geen verheerlijker van het verleden. Juist uit dat verleden, met zijn ontelbare menselijke mislukkingen, put hij zijn scepsis ten aanzien van het slagen van radicale hervormingsplannen. Maar dat verleden heeft hem er ook van bewust gemaakt dat alles aan verandering onderhevig is. De conservatief is dus geen behoudzuchtige, maar iemand die stroom des tijds in goede banen wil leiden. met zoveel mogelijk behoud van het goede.' (bladzijde 33)

Staatsvisies

In deel II dat handelt over het conservatisme en de staat en de titel 'Het gegevene vanuit het goede bijsturen' meekreeg, beschrijft Spruyt de staatsvisie van verschillende conservatieve denkers.

Achtereenvolgens passeren Burke - hoe kan het ook anders? -, de Tocqueville, Churchill en Bonhoeffer de revue. De keuze voor Burke en de Tocqueville zal niemand verrassen. Zij behoren tot de 'oudvaders', zo niet de grondleggers van het conservatisme. De keuze voor Churchill en met name de keuze voor Bonhoeffer is verrassender. Churchill was een gevoelsmatige conservatief. Hij was wars van allerlei filosofische bespiegelingen, introspectie of politieke theorieën. In die zin is Churchill dus geen conservatief te noemen. Churchill had een sterk ontwikkeld moreel gevoel. Spruyt schrijft dat zijn opvattingen vooral instinctief, conventioneel, eerder geërfd dan verworven, maar zuiver en haarscherp waren. Churchill was als historicus bijzonder vertrouwd met het verleden en die vertrouwdheid met het verleden zorgde er voor dat hij zich nooit enige illusies maakte ten aanzien van de mens. De vertrouwdheid met het verleden impliceerde ook een vertrouwdheid met het kwaad, waar hij in zijn politieke carrière zo geducht mee te maken had. Churchill hield van duidelijke taal en stevig aangezette contrasten. Spruyt laat zien dat

contrastwerking in Churchill's beide passies; de politiek en het schilderen, altijd pregnant aanwezig is. Churchill zou ooit gezegd hebben:7 must say I like bright colours'. Spruyt betoogt dat zijn werk als politicus en zijn werk als historicus doortrokken waren van de schildering in primaire kleuren van goed en kwaad.

Ook Bonhoeffer wordt beschreven door Spruyt als een conservatief denker. Spruyt omschrijft het christendom van Bonhoeffer als een 'aristocratisch christendom'. Overigens ontkracht Spruyt in zijn boek en passant het beeld dat progressieve christenen van Bonhoeffer hebben achtergelaten. Doordat linkse theologen en kerkhistorici Bonhoeffer hebben ingelijfd in hun 'armada van voorbeeldige progressieven' is het beeld dat de meeste orthodoxe christenen van Bonhoeffer hebben te negatief. Bonhoeffer was één van de leiders van de Bekennende Kirche, de kerk die zich niet wilde conformeren aan het nazisme. Bonhoeffer behoorde met zijn verzet tegen het nazisme tot het aristocratische verzet. Het waren immers juist de aristocraten en de intellectuelen die zich tegen de machtsusurpatie van Adolf Hitler en zijn bruinhemden keerden. De oude vrijheden moesten verdedigd worden tegen de demonische vernietigingsdrang van de nazistische pseudo-religie.

Cultuur

Het derde deel van het boek dat gaat over het conservatisme en zijn verhouding tot de cultuur heeft de titel 'Het verloren ideaal en de weg terug' gekregen. De mentale geschiedschrijving van Europa die Spruyt in dit deel van zijn boek te berde brengt is erg goed. Het handelt over het humanistische en renaissancistische beschavingsideaal. De waarde en onmisbaarheid van instituties voor de socialisatie van de mens. De aangeboren driften van de mens moeten door opvoeding en instituties in bedwang worden gehouden om een leefbare samenleving te kunnen bereiken. Opvoeding en scholing zijn onmisbaar om de mens de zo noodzakelijke deugden aan te leren. Overigens wordt onder het begrip deugden in dezen alleen de intermenselijke variant bedoeld. Spruyt breekt hier dus geen lans voor de opvoeding van de mens tot deugdzaamheid in het geestelijke. Pas als de mens gesocialiseerd is en een goede opvoedkundige en educatieve basis heeft, zal de mens in werkelijke zin een evenwichtig, authentiek en vrij mens kunnen zijn. In dit derde deel van zijn boek staat Spruyt stil bij conservatieve denkers als Erasmus, Strauss, Lewis, Kass, Huizinga en Scruton.

In de epiloog van zijn boek beweert Spruyt dat het conservatieve momentum aangebroken is. Alle barbarij, ongemanierdheid en ongeschooldheid van vandaag de dag overziend, concludeert de auteur dat het niet anders kan of de slinger van de geschiedenis is in dezen op een omslagpunt. Ik help het hem hopen. Hij sluit af met enkele behartenswaardige woorden: '.. grote en heilzame sociale veranderingen [zijn] niet het gevolg [...] van politieke verschuivingen, van bewegingen, programma's of platforms, en al helemaal niet van gewelddadige revoluties, maar van 'helder en onthecht nadenken'. Conservatieven richten zich daarom niet op premature acties, maar zullen zich vanuit hun geloof in de 'regenererende kracht van ideeën' inzetten voor een culturele omslag die later als vanzelf tot andere politieke besluiten zal leiden.

Al met al is Spruyt er in geslaagd een mooie en overzichtelijke bloemlezing van het conservatisme neer te zetten. Het boek is vooral een genot om te lezen omdat Spruyt het op een zeer eloquente wijze geschreven heeft. Iedere lezer zal ongetwijfeld onder de indruk komen van de charme van het conservatisme.

N.a.v. B.J.Spruyt, Lof van het conservatisme, Uitgeverij Balans, € 17, 50. (ISBN 90 5018 587 8)

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2003

Zicht | 52 Pagina's

Lof voor Lof van het conservatisme

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2003

Zicht | 52 Pagina's