Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Allochtonen en de SGP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Allochtonen en de SGP

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

De SGP is een oer-Hollandse partij. Zo wordt ze door de buitenwereld gezien. Een stukje Hollandse folklore, restant van ons calvinistische verleden. Recent bleek ook bij de bijeenkomsten in het Hongaarse Lakitelek dat een partij als de Christenunie makkelijker politieke geestverwanten en bondgenoten in Europa vindt dan de SGP. Toch moeten we niet vergeten dat de SGP haar uitgangspunt heeft in bovennationale waarden.

door dr. C.S.L. Janse

OVU-HOOFDREDACTEUR VAN HET REFORMATORISCH DAGBLAD

Als christelijke partij baseert zij zich op Gods openbaring, die een universeel karakter draagt. Daarbij was artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis altijd een belangrijk uitgangspunt voor de politieke bezinning.

SGP niet exclusief Nederlands

Maar wat wij nu de Nederlandse Geloofsbelijdenis noemen (in het Latijn Confessio Belgica) is destijds opgesteld in de Franse taal, met de Franse Geloofsbelijdenis als voorbeeld.

Exclusief Nederlands is de partij dan ook niet. V^'el hebben de partij en haar achterban een sterke binding aan het nationale verleden. En dan met name aan de periode (16e, 17e eeuw) waarin de Nederlandse staat gestalte kreeg en tot op zekere hoogte een gereformeerd karakter droeg.

Overigens is ook hier van slijtage sprake. Ik ben nog opgegroeid met boeken over Simon Gieke en Het beleg van Haarlem. Geldt dat ook voor de jongere generatie in SGP-kring? In ieder geval is de kennis van het nationale verleden onder ons altijd nog groter dan bij de gemiddelde Nederlander. Een SGP-er is in ieder geval in staat om het eerste couplet van het Wilhelmus mee te zingen. Die voelt zich ook verbonden met de inhoud van ons volkslied.

Maar er heeft wel een ontervingsproces plaats gevonden. Zij die zich het meest verbonden weten met de natie en haar verleden, zijn in de marge van de samenleving terechtgekomen. Die tendens viel al te bespeuren in de 18e en 19e eeuw, maar in de laatste halve eeuw was er duidelijk sprake van een stroomversnelhng.

Geldt nu zo langzamerhand dat christenen als geheel een minderheid geworden zijn in de Nederlandse samenleving, voor de bevindelijk gereformeerden gold die minderheidspositie al veel langer. Zij voelden zich een minderheid in een zich christelijk noemende maatschappij. Dat christendom was echter grotendeels rooms-katholiek of oppervlakkig protestant. Daar moest men zich van distantieren.

Nationale identiteit

Toch was het zo dat de SGP (en bij het vroegere GPV was het hetzelfde) niets moest hebben van de Europese integratie. Die bedreigde onze nationale soevereiniteit en identiteit. Toenadering tot vanouds roomse landen als België, Frankrijk en Italië was volstrekt ongewenst. Evenzo werd de toestroom van allochtonen vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw gezien als een bedreiging van onze nationale identiteit. Dat gold zeker voor de Turken en Marok-

kanen, die de islamitische godsdienst beleden. Bij de Ambonezen, die rond 1950 naar ons land kwamen, speelde dat religieuze bezwaar niet. Die waren overwegend protestant. Bovendien bestond er in SGP-kring (maar ook bij AR en GPV) duidelijk sympathie voor deze groepering, die door de chaotische dekolonisatie in de knel gekomen was.

De snel groeiende groep islamieten vormde echter een aantasting van het "christelijk gelaat van onze natie". Vooral toen zij in later jaren overal hun moskeeën gingen bouwen of bestaande gebouwen (soms ook kerken) daarvoor gingen inrichten. Ook niet-SGP'ers en zelfs mensen die nauwelijks enige binding hadden aan het christelijk geloof, voelden zich niet gelukkig wanneer er in hun wijk een moskee gesticht werd. Vooral de bouw van grote moskeeën (gefinancierd door rijke oliesjeiks) riep veel verzet op. De recente discussie over de Essalammoskee in Rotterdam-zuid is daar een voorbeeld van.

Multiculturele samenleving

Toch werden de spanningen die de komst van grote groepen allochtonen naar ons land opriep, aanvankelijk door de spraakmakende bovenlaag van de samenleving ontkend of gebagatelliseerd. Dat die nieuwkomers wel eens problemen veroorzaakten en relatief vaak met politie en justitie in aanraking kwamen, daar moesten we niet te moeilijk over doen. Dat waren slechts tijdelijke aanpassingsproblemen.

Wie daar wel de nadruk op legde, gaf blijk van een racistische instelling. Die vond kennelijk zijn eigen cultuur superieur. Dat was niet politiek correct. We moesten juist de nadruk leggen op de verrijking van onze (vanouds tamelijk saaie en door het calvinisme gestempelde) cultuur door de komst van mensen uit andere werelddelen. Waren onze eetgewoonten, thuis en buitenshuis, inmiddels niet een stuk gevarieerder geworden dan voorheen?

Nederland was op weg om een multiculturele samenleving te worden en dat moest als een hele vooruitgang worden beschouwd. Het ging er om elkaar te accepteren en te tolereren, met erkenning van alle verschillen die er waren. In dat kader was het denkbaar om een van onze christelijke feestdagen in te ruilen voor een islamitische. Op die manier liet men de islamitische medeburgers zien dat zij er ook helemaal bij hoorden. Kinderen van allochtonen konden op kosten van de overheid onderwijs volgen in eigen taal en cultuur. Turken en Marokkanen die het Nederlands niet machtig waren, werden door de overheid en semi-overheidsinstellingen tegemoet gekomen door allerlei voorlichtingsmateriaal ook in het Turks en Arabisch te verstrekken. Islamitische ouders kwamen er na verloop van tijd achter dat zij het recht hadden om eigen scholen op te richten. Weliswaar waren zij ten tijde van de schoolstrijd nog niet in beeld, maar de daaruit voort gekomen subsidiëring van het bijzonder onderwijs bood ook hun mogelijkheden.

In die benaderingswijze kan de SGP niet mee gaan. Zij pleit immers voor het gezag van Gods Woord. Daarbij past geen publieke erkenning van islamitische of hindoeïstische feestdagen. Islamitisch onderwijs wil niet weten van de enige Naam onder de hemel gegeven, waardoor wij moeten zalig worden.

Afwijkende levenspatronen

Overigens biedt de gepropageerde multiculturele samenleving in principe ook ruimte voor de achterban van de SGP. Wie begrip vraagt voor de eigenaardigheden van Turken, IVIarokkanen en Surinamers, zou tevens enig begrip moeten hebben voor zwaar-gereformeerde Nederlanders in Staphorst, op de Veluwe en elders in het land, die er evenzeer afwijkende opvattingen op na houden. In een multiculturele samenleving kan er veel en is tolerantie de hoogste waarde.

Maar op die manier worden degenen die zich bij uitstek verbonden weten met de Nederlandse natie, in feite gelijk gesteld met allochtone groepen met een afwijkend levenspatroon. Met beide moet de overheid voortaan rekening houden. Dat is een uitzonderingspositie waarbij we ons niet kunnen neerleggen. Niet omdat wij ons daardoor beledigd voelen, maar omdat op die manier de maatschappij wordt overgegeven aan een relativisme waarin misschien wel niet alles kan, maar dan toch wel heel veel. Overigens

is het niet verl< eerd dat onze maatschappij, waar mogelijli, ruimte biedt voor afwijlcende levenspatronen. Dat islamitische meisjes en vrouwen een hoofddoek willen dragen, daar hoeven we geen punt van te maken. Er zijn heel wat Nederlandse meisjes en vrouwen die zich in het openbaar aanstootgevender vertonen. Een totaal gesluierde vrouw is nog weer een ander verhaal.

Nederland was op weg om een multiculturele samenleving te worden en dat moest als een hele vooruitgang worden beschouwd. Het ging er om elkaar te accepteren en te tolereren, met erkenning van alle verschillen die er waren.

Dat de Nederlandse wetgeving tegenwoordig ruimte biedt aan islamieten om in een open kist begraven te worden, is ook nog tot daar aan toe. Ze willen in ieder geval begraven worden. Maar hindoeïstische crematierituelen kunnen niet geaccepteerd worden.

Als moslimvrouwen per se door een vrouwelijke arts behandeld willen worden, dan kun je dat erg preuts vinden, maar als er een mogelijkheid is om aan hun wens te voldoen, waarom zou je dat dan moeten blokkeren?

Dragende waarden

Inmiddels is de multiculturele maatschappij onder vuur komen te liggen. Mist die niet de sociale cohesie en ontbreken daar niet de dragende waarden die op den duur onmisbaar zijn? Is er geen reden om bepaalde grondwaarden van onze cultuur als wezenlijk te beschouwen en van nieuwkomers te verlangen dat zij zich daaraan aanpassen?

Verschillende factoren hebben aan die omslag bijgedragen. Allereerst een demografische factor. Er kwamen steeds meer niet-westerse allochtonen in ons land. Zowel in het kader van de gezinshereniging, als door de massale toestroom van asielzoekers in de jaren negentig. In bepaalde stadswijken vormden ze zo langzamerhand de meerderheid. Zij creëerden daar een eigen subcultuur die aan de Nederlandse samenleving geen boodschap had. De dramatische aanslagen van 11 september 2001 van het Al-Qaidanetwerk brachten in heel de westerse wereld een cultuurschok teweeg. Na het communisme werd het islamitisch fundamentalisme de grote vijand van het Westen. Vormden de hier wonende isla­ mieten niet een Vijfde colonne, die goed in de gaten gehouden moest worden?

In Nederland wist Pim Fortuyn te profiteren van deze anti-islamstemming. Met name in het Rijnmondgebied kreeg hij massale steun van mensen die dagelijks geconfronteerd werden met de problemen van de multiculturele samenleving. Problemen die partijen als PvdA, D66 en Groen-Links voorheen niet hadden willen zien en waarover ze nooit hadden willen spreken.

Die forse kritiek op de multiculturele samenleving kon in de kring van de SGP op instemming reke­ nen. Daar had men altijd al bezwaar gemaakt tegen de omvangrijke immigratiestroom die onze nationale identiteit bedreigde. Daar gold de islam als een valse godsdienst en had men zich altijd verzet tegen de geruisloze acceptatie van niet-christelijke godsdiensten in onze maatschappij.

Maar wat volgens de SGP de dragende waarden van onze maatschappij moesten zijn, waren dat volgens anderen al lang niet meer. Ongetwijfeld was onze maatschappij in het verleden door het christendom (en met name door de gereformeerde traditie) gestem­ peld, maar dat was inmiddels voorbij. Je kon wat dat betreft geen historische claims leggen, zo meenden velen.

De moderne maatschappij moet volgens hen een seculier karakter dragen. Ieders godsdienstige opvattingen worden daarin gerespecteerd, zolang hij zijn geloofsovertuiging maar als een privé-zaak beschouwt. Als een veredelde vorm van vrijetijdsbesteding. Een publieke moraal die in principe door iedereen, ongeacht godsdienst of etnische achtergrond, gedeeld moet worden, vormt dan de universele basis van de maatschappij. De Leidse hoog-

leraar P. Cliteur (zelf atheïst) geldt als een van de verdedigers van deze gedachtegang.

Christelijk-humanistisch

Deed deze benadering opgeld in de kring van de niet-confessionele partijen, bij het CDA lag het wat anders. Daar werden de joodse en christelijke traditie en het Griekse denken gezien als de dragende waarden van onze maatschappij. Dat bood meer ruimte voor de publieke functie van kerk en geloof. Maar de voorkeur ging dan wel uit naar een vorm van godsdienst die paste binnen de kaders van die christelijk-humanistische traditie. Dit voorjaar bracht het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA hierover een rapport uit onder de titel De andere aanpak. Daarin stuitte men op de vraag naar het bestaansrecht van de SGP Vanwege haar theocratische opstelling voldeed die partij immers niet aan de eisen die de democratische samenleving aan iedere groepering zou moeten stellen.

In het rapport zelf werd ruimte bepleit voor de SGP op grond van de democratische gezindheid van die partij. Een van de medewerkers van het CDA-instituut gaf echter in Trouw als zijn mening te kennen dat de SGP, als zij geen afstand nam van haar theocratische pretenties, eigenlijk geen legitieme plaats had in ons politiek bestel. Dat alles betekent dat we met de huidige nadruk op het belang van gemeenschappelijke waarden niet veel opgeschoten zijn. Op de cultuurrelativistische verheerlijking van de multiculturele samenleving is men terug gekomen, maar in de plaats daarvan worden waarden centraal gesteld die wij niet of maar beperkt kunnen onderschrijven.

Scheiding van kerk en staat, gelijkwaardigheid van man en vrouw en van homo's en hetero's, zijn in het kort de waarden die volgens velen aan inburgerende allochtonen moeten worden voorgehouden. En ook autochtonen (in concreto gereformeerden) die daar anders over denken, moeten geprest worden om zich hieraan te conformeren. Volgens de verlichte meerderheid geldt ook voor hen dat godsdienst geen vrijbrief mag zijn voor discriminatie.

Stond de SGP in het verleden vaak alleen in haar kritiek op de islamisering van de Nederlandse samenleving, thans wordt dat geluid veel breder gehoord. Zo vraagt men zich af welke houding de kinderen op islamitische scholen wordt bijgebracht ten aanzien van de westerse samenleving (en Israël)? In het waar dat sommige imams in hun preken haat zaaien tegen onze cultuur? In hoeverre leveren Nederlandse moslims passieve of actieve steun aan terroristische organisaties?

Het kan echter nooit onze bedoeling zijn om de libertijnse cultuur van het Westen aan moslims en hun kinderen op te dringen. Daar worden ze niet beter van. Als moslimouders (en datzelfde geldt voor hindoes) hun kinderen willen opvoeden met een andere seksuele moraal dan thans in Nederland de overhand heeft, wanneer zij willen dat hun dochters anders gekleed gaan dan veel Nederlandse leeftijdsgenoten er in de zomermaanden bij lopen, dan hebben ze nog gelijk ook.

Ongetwijfeld is er een grote kloof (ook in de visie op huwelijk en gezin) tussen (fundamentalistische) moslims en de gereformeerde gezindte. Maar we moeten ons wel realiseren dat de aversie van de moslimfundamentalisten tegen het Westen onder meer wordt ingegeven door de zedeloosheid in onze maatschappij. Dat moeten we kunnen begrijpen en in contacten met moslims zullen we duidelijk moeten maken dat ook wij ons daarvoor schamen.

Behoedzaam opereren

Ook al kon de SGP zich niet scharen in het koor van hen die de multiculturele samenleving bewonderden, dat wil nog niet zeggen dat we gelukkig zijn met de huidige nadruk op de basiswaarden die iedereen zou moeten onderschrijven. Want de basiswaarden die daarbij aangevoerd worden, zijn lang niet altijd acceptabel.

Een scheiding van kerk en staat die inhoudt dat religie in het openbare leven geen relevante factor meer kan zijn, is volstrekt verkeerd. Wie stelt dat men zich in de publieke discussie buiten de orde verklaart, wanneer men zich beroept op zijn godsdienstige overtuiging, maakt daarmee de christelijke politiek monddood. Wij kunnen niet accepteren dat buitenhuwelijkse seksuele relaties op één lijn geplaatst worden met

het door God ingestelde huwelijk. In dit krachtenveld moeten SGPpolitici behoedzaam opereren. Misverstanden zien te voorkomen en waar mogelijk de verdachtenbank ontwijken. Zorgen dat je niet met de verkeerde vrienden geassocieerd wordt. Maar als het er op aan komt, naar de achterban en naar de buitenwereld een duidelijke boodschap afgeven. Ook al moet je vrezen dat die boodschap lang niet altijd goed overkomt.

Gezien het moslimterrorisme is er alle reden om de islamitische gemeenschap in ons land in de gaten te houden. Zelfs als zou maar 10 of 15 procent van de Nederlandse moslims daarmee sympathiseren, dan is dat al gevaarlijk genoeg. Maar toezicht op het godsdienstonderwijs op islamitische scholen leidt er gemakkelijk toe dat ook het godsdienstonderwijs op reformatorische scholen onder de loep wordt genomen. En het kan niet anders dat ook dat godsdienstonderwijs allerlei elementen zal bevatten die niet overeenkomen met de egalitaire en libertaire grondbeginselen van de moderne maatschappij.

Op gemeentelijk niveau worden SGP-raadsleden en - wethouders regelmatig geconfronteerd met de allochtonenproblematiek, waarbij vooral de moslims ons voor principiële problemen plaatsen. Wat te doen met plannen voor de bouw van een moskee en de aanvraag van een islamitische school? In feite is dit een variant van een breder thema. Ook in het verleden kwamen SGP-vertegenwoordigers op het gemeentelijk vlak voor de vraag te staan in hoeverre zij moreel en juridisch gebonden zijn aan hogere regelgeving die ze als verwerpelijk moesten beschouwen. Halverwege de jaren negentig bracht de Guido de Brèsstichting een rapport uit over dit onderwerp onder de aansprekende titel Kan een SGP-er nog raadslid zijn? .

Gewetensafweging

Gemeenten hebben geen volstrekt autonome positie in ons staatsbestel. Zij moeten opereren binnen de wettelijke kaders en zijn onderworpen aan hoger toezicht. Zeker wanneer gemeenten ingeschakeld worden bij de uitvoering van landelijke wetgeving, is hun beleidsruimte beperkt. Gemakkelijk verzeilen raadsleden en wethouders dan in een situatie dat ze mee moeten werken aan een beleid waar ze helemaal niet achter kunnen staan.

Nu draagt men voor dat beleid niet de primaire verantwoordelijkheid. Die ligt in Den Haag. Maar ook die afgeleide verantwoordelijkheid kan zwaar drukken. Bovendien heeft men bij het aanvaarden van zijn functie een eed afgelegd waarin men zweert dat men trouw zal zijn aan de Grondwet, de wetten zal nakomen en zijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.

Die eedsformule laat derhalve een zekere ruimte voor gewetensafweging. Men moet opereren binnen de wettelijke kaders, maar hoeft daarbij zijn eigen politieke overtuiging niet te verloochenen. De ene keer zal er juridisch en politiek meer manoeuvreerruimte zijn dan in het andere geval. Die ruimte zal men optimaal moeten benutten. Wie daarmee de bouw van een moskee of de stichting van een islamitische school kan verhinderen of vertragen, moet dat niet nalaten.

Maar het zou ook verkeerd zijn om het kwaad alleen maar bij de islam te zien. Er is meer. Een rooms-kathoUeke school (hetzij dat de roomse godsdienst daar nog wat voorstelt, hetzij er niets meer van over is) daar kunnen we eigenlijk ook niet voor zijn.

Nu is er in de huidige situatie reden om de bezwaren tegen de islam voorop te stellen en daar zwaar aan te tillen. Dat is een geldig argument om tegen een aanvraag voor een school of een bestemmingsplanwijziging ten behoeve van een moskee te stemmen, ook al is het juridisch wel voor elkaar. Dat stemgedrag moet men dan zien als een gewetenssignaal. Zo'n signaal heeft echter het meeste effect als je er geen gewoonte van maakt, maar bewaart voor bijzondere omstandigheden. Bovendien moeten we wel bedenken dat een onderwijsbestel dat ruimte biedt voor zowel islamitische als reformatorische scholen, te verkiezen is boven een onderwijsbestel dat alleen openbare scholen kent. Niet alle bondgenoten in de strijd tegen het islamitisch onderwijs zijn op dit punt te vertrouwen.

Op een laicistische staat naar Franse snit zitten we ook niet te wachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2003

Zicht | 48 Pagina's

Allochtonen en de SGP

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2003

Zicht | 48 Pagina's