Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Europa na het tweevoudig nee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Europa na het tweevoudig nee

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De plechtige ondertekening van de Europese Grondwet in Rome door de 25 staats-en regeringsleiders op 29 oktober 2004 moest het startpunt zijn van een glorieuze en succesvolle ratificatieperiode. Premier Balkenende was vol vertrouwen en optimisme over de goede afloop van dit ratificatieproces toen hij stelde dat "het verhaal van Europa eeuwenlang een verhaal van vijanden en conflicten was. Het is een verhaal van vrienden en samenwerking geworden. De Grondwet voor Europa is daarvan de bezegeling."

Nog geen jaar later klinken woorden als vriendschap en samenwerking haast onwerkelijk in de oren. De Europese Unie bevindt zich in een diepe crisis na het tweevoudig "nee" in Frankrijk en Nederland. De lidstaten zijn momenteel tot op het bot verdeeld over de vraag naar de toekomst van de Europese grondwet. En passant wisten de regeringsleiders geen overeenkomst te bereiken over de Europese meerjarenbegroting voor de periode 2007-2013.

Het project van de Europese grondwet vertoont opvallende overeenkomst met een drama in drie bedrijven. In dit drama kunnen achtereenvolgens de periodes van totstandkoming, ratificatie en reflectie van het grondwettelijke verdrag worden onderscheiden.

Conventie

­Het eerste bedrijf begint tijdens het Belgische voorzitterschap in 2001 als de staats-en regeringsleiders voor topoverleg bijeen zijn in Laken. Hier viel het besluit een Conventie in het leven te roepen die zich moest bezinnen op een nieuw Europees verdrag. Met deze Conventie wilde Europa zijn constitutionele ambities onderstrepen, aangezien de parallel met de in 1787 gehouden Conventie van dertien Amerikaanse staten in Philadelphia voor de hand ligt.

Hier wordt direct een belangrijk punt geraakt in de zoektocht naar antwoorden voor de massale afwijzing van de Europese grondwet. De Europese Unie heeft te zeer ambities nagestreefd en in deze Europese grondwet geformuleerd die de contouren van een federaal Europa deden aftekenen. Het onbehagen van de bevolking van de lidstaten over deze koers van het Europese integratieproces werd alleen maar verder aangewakkerd door de bevoogdende en verhullende toon van de ja-campagne.

Op 29 oktober 2004 werd de periode van het eerste bedrijf afgerond. De van veel ceremoniën voorziene ondertekening van de Europese grondwet in Rome kwam echter pas tot stand na het verlies van de Spaanse conservatieven van Aznar en de entree van de linkse regering van premier Zapatero. Hiermee kwam een einde aan de samenwerking tussen Spanje en Polen met als inzet een beter stemgewicht voor beide landen in de Europese Raad.

Europese grondwet

Na ondertekening van de Europese grondwet was het woord aan de nationale parlementen en de burgers van die lidstaten waar een referendum geagendeerd stond. Hiermee werd het tweede bedrijf ingeluid, dat duren zou tot en met het Nederlandse referendum van 1 juni 2005. Gedurende deze periode is gebleken dat de perceptie

Drs. B. Belder en drs. D.J. Diepenbroek

RESPECTIEVHLIJK EUROPARLEMENTARIËR EN .MEDE WERKER EUROFRACTIE CHRISTENUNIE/SGP

van burger en politiek betreffende de verwachting van het Europese integratieproces grote diversiteit vertoonde. Het is opvallend dat in die landen waar alleen de nationale parlementen met ratificatie belast waren, nauwelijks debat heeft plaatsgevonden en de Europese grondwet met overweldigende meerderheid werd goedgekeurd.

Het eerste referendum over de grondwet in Spanje getuigde niet direct van een enorme betrokkenheid en steun voor dit document bij de burger. De opkomst was bedroevend laag en het "ja' van de Spaanse burger moet vooral gezien worden in het licht van de jarenlange stroom aan financiële steun vanuit Brussel.

De climax van het tweede bedrijf ligt in de periode van 29 mei tot en met 1 juni toen de Europese grondwet een tweevoudig "nee" te verwerken kreeg. Ondanks de massale campagne van de voorstanders gaven de burgers in Frankrijk en Nederland aan de koers van het Europese integratieproces niet te steunen. Het was tekenend voor de kloof tussen politiek en burger dat de politieke elite in Brussel de afwijzing van de Europese grondwet slechts interpreteerde als een afwijzing van de zittende regeringen in Parijs en Den Haag.

In navolging van enkele staats-en regeringsleiders zochten de leden van de constitutionele commissie van het Europees Parlement de oorzaak van het dubbele "nee" in zwakke nationale campagnes gevoerd door zwakke regeringen en het gebrek aan debat over de inhoud van de Europese grondwet. In bombastische bewoordingen werden de neestemmers verwezen naar het obscure kamp van extreem links en extreem rechts. De bereidheid om een fundamentele bezinning te starten over de koers en de vormgeving van de Europese Unie ontbrak volledig.

Reflectie

Het derde bedrijf, de periode van reflectie, is nog maar net begon­ nen. De Europese Unie gaat zich bezinnen op de toekomst van de Europese grondwet en ondanks alle verschil in visie hebben de Europese regeringsleiders hun verlegenheid met dit vraagstuk gemeen. Tijdens de top van Europese leiders van 16 en 17 juni werd geen enkele indicatie gegeven hoe zij de impasse rond de Europese grondwet denken op te lossen. In plaats van een grondige bezinning op de toekomst van de Europese Unie en de mogelijkhe­ den om het vertrouwen van de burgers van de EU-lidstaten terug te winnen, klonken slechts verwijten over het gedrag van de grootste dwarsliggers Groot-Brittannié en Nederland.

Naast de impasse rond de Europese grondwet stond namelijk ook de meerjarenbegroting 2007-2013 op de agenda. De discussie over de toekomstige budgettaire middelen van de EU kan niet los worden gezien van het debat over de Europese grondwet. De negatieve uitkomst van het Franse en Nederlandse referendum beperkte de onderhandelingsruimte van Chirac en Balkenende tot het absolute minimum. De Nederlandse premier heeft zijn Europese collega's duidelijk gemaakt dat het Nederlandse "nee" onder andere gebaseerd is op de onevenredig hoge afdrachten aan de begroting van de Europese Unie.

De Britse premier Blair had zo zijn eigen motieven om een harde onderhandelingspositie in te nemen.

'Ondanks de massale campagne van de voorstanders gaven de burgers in Frankrijk en Nederland aan de koers van het Europese integratieproces niet te steunen. Het was tekenend voor de kloof tussen politiek en burger dat de politieke elite in Brussel de afwijzing van de Europese grondwet slechts interpreteerde als een afwijzing van de zittende regeringen in Parijs en Den Haag.'

Enerzijds leeft op het Britse eiland al heel lang de wens de EU om te vormen tot een sterk economisch gericht samenwerkingsverband. De huidige begrotingsvoorstellen voor de periode 2007-2013 waren in zijn ogen vooral een voortzetting van het huidige beleid van omvangrijke landbouwsteun en cohesiefondsen. Anderzijds was de Britse premier van mening dat niet gemorreld mocht worden aan de bestaande Britse korting, mits de totale structuur van de EU-begroting op termijn op de schop zou gaan. Daarbij realiseerde hij zich terdege dat zijn onderhandelingspositie gedurende dit topoverleg ten volle moest worden benut, omdat de Britten vanaf 1 juli de voorzittershamer van Luxemburg overnemen.

'Het is nog volledig onduidelijk hoe de Europese staats-en regeringsleiders deze periode van reflectie denken te vullen. Alleen al het feit dat een dergelijk periode is ingeluid, geeft aan dat er een compromis gevonden moest worden tussen optimisten en realisten in de Europese Raad.'

Toekomstige koers

Daarbij komt dat de discussie over de EU-meerjarenbegroting in een breder kader dan alleen de huidige impasse rond de Europese grondwet moet worden gezien. De periode van reflectie zal hoe dan ook moeten gaan over meer dan alleen de tekst van de Europese grondwet. Ook de toekomstige koers van het project van Europese integratie zal aan de orde moeten komen. De inhoudelijke vraag naar deze koers heeft alles te maken met het definiëren van kerntaken en het stellen van prioriteiten. De meerjarenbegroting kan niet los worden gezien van deze inhoudelijke afbakening. Het is immers noch mogelijk noch wenselijk om in de nieuwe begroting de beleidsprioriteiten van finan­ ciën te voorzien, terwijl de herformulering van het mandaat van de EU nog in volle gang is.

Het is ondertussen nog volledig onduidelijk hoe de Europese staats-en regeringsleiders deze periode van reflectie denken te vullen. Alleen al het feit dat een dergelijk periode is ingeluid, geeft aan dat er een compromis gevonden moest worden tussen optimisten en realisten in de Europese Raad. Er zijn immers EU-leiders die blijven hopen op betere tijden voor de Europese grondwet, ter­ wijl anderen de grondwet in de ijskast parkeren om er nooit meer uit te halen.

Het lijkt er op dat EU-voorzitter Juncker inzet op een reflectieperiode tot 2007. Daarmee zinspeelt de Luxemburgse premier nadrukkelijk op de Franse presidentsverkiezingen en de Nederlandse parlementsverkiezingen die beide in 2007 gehouden worden. Blijkbaar ziet hij de mogelijkheid om de Europese grondwet dan alsnog geratificeerd te krijgen, hoewel ook hij zal moeten inzien dat het vertrouwen van de Franse en Nederlandse kiezer in de EU daardoor niet zal toenemen. Bovendien hebben zowel Chirac als Balkenende duidelijk gesteld dat er geen sprake kan zijn dezelfde tekst voor een tweede keer aan de bevolking voor te leggen. Het is niet aannemelijk dat eventuele opvolgers van de Franse president en de Nederlandse premier hierin een andere lijn zullen trekken.

Het Luxemburgs voorzitterschap zet niet alleen op opportunistische wijze in op een nieuwe politieke realiteit in 2007, maar speelt ook op nationaal en Europees niveau hoog spel. Premier Juncker laat als één van de zeer weinige regeringsleiders het referendum van 10 juli doorgaan. Hoewel de Europese Raad besloot tot een periode van reflectie, zet hij in eigen land de ratificatieprocedure voort. Blijkbaar heeft de burger in Luxemburg geen behoefte aan reflectie, die indruk wekt de Luxemburgse premier althans.

De bezinning op Europa's toekomst wordt hierdoor op naïeve

wijze ingekaderd door een tekst voor te leggen aan de eigen bevolking die feitelijk gezien van tafel is. Het is onmogelijk en onverstandig van de Luxemburgse premier om te stellen dat er geen alternatief is voor de grondwet. De ratificatie van deze grondwet behoeft immers unanimiteit. Het zou premier Juncker dan ook sieren als hij de conclusie durft te trekken dat na een tweevoudig nee de grondwet voor de andere lidstaten automatisch passé is.

Het heeft er alle schijn van dat Juncker zich tot elke prijs heeft gecommitteerd aan de tekst van de Europese grondwet. Deze houding kan niet los worden gezien van de persoonlijke carrière van de Luxemburgse premier. Sinds 1999 heeft hij immers de machtige dubbelfunctie van premier en minister van Financiën, waardoor zijn ster op het Europese toneel snel steeg. In 2004 bedankte hij voor de post van voorzitter van de Europese Commissie omdat hij de kiezers beloofd had deze Brusselse topfunctie te weigeren. Hij koesterde echter ambitie om de eerste vaste voorzitter van de Europese Raad te worden. En juist deze functie wordt gecreëerd met de ratificatie van de Europese grondwet.

Ook op Europees niveau stelde het Luxemburgse voorzitterschap het vertrouwen in de Europese Unie op het spel. Minister van Buitenlandse Zaken Schmitt stelde met tevredenheid vast dat er een Europese publieke ruimte aan het ontstaan is. De komende reflectieperiode moet dan ook benut wor­ den om het Europese debat over de toekomst van Europa te starten. Anderzijds snoert hij bij voorbaat de burgers in de EU de mond door te stellen dat de huidige tekst van de Europese grondwet de respons biedt op de huidige en toekomstige problemen van Europa.

Uitbreiding EU

De periode van reflectie krijgt vanaf 3 oktober 2005 te maken met de delicate kwestie van de mogelijke Turkse toetreding. Op deze datum starten de onderhandelingen met Ankara over het EUlidmaatschap. Zowel Balkenende als Chirac, en eigenlijk de gehele Europese Raad, zijn zich terdege bewust van de bezwaren tegen een Turkse toetreding in brede lagen van de bevolking. Hoewel de meeste Europese leiders aangeven dat de huidige Europese impasse losstaat van de uitbreiding, weten ook zij dat het risicovol is de gesprekken met Turkije te starten. De burger heeft immers evengoed zijn bedenkingen bij de snelheid van de uitbreiding en de keuze van de landen die hiervoor in aanmerking komen.

De Oostenrijkse minister van Financiën Grasser alsook de Oostenrijkse eurocommissaris Ferrero-Waldner heeft duidelijk gesteld dat het tempo van de uitbreiding ter discussie moet worden gesteld. Dit slaat naast Turkije ook op Roemenië en Bulgarije, die in 2007 hopen toe te treden. Toch is het niet fijnzinnig om de toezeggingen met deze landen onder druk te zetten nu Europa in een institutionele crisis is beland. Bei­ de landen bevinden zich op het Europese continent en verzetten veel werk om aan de gestelde criteria te voldoen. Hoewel een eerlijke toetsing op basis van deze criteria vereist is, getuigt het anderzijds van weinig gevoel om de rekening van de huidige Europese impasse te presenteren in Boekarest en Sofia. De discussie over de Turkse toetreding is echter van geheel andere aard, omdat Turkije geen Europees land is. Of om het met oud-eurocommissaris Bolkestein te zeggen; "Turkije is te groot, te arm en te anders."

'De discussie over de Turkse toetreding is van geheel andere aard, omdat Turkije geen Europees land is. Of om het met oud-eurocommissaris Bolkestein te zeggen: "Turkije is te groot, te arm en te anders."

'De Europese Unie heeft absoluut geen behoefte aan een eigen Europese grondwet, die een federale inrichting van de EU in het vizier brengt. Een eigen Europese minister van Buitenlandse Zaken met in dubbelmandaat in Raad en Commissie is vragen om problemen en legt de kiem voor 1 o y a 1 i t e i t s c o n f 1 i c t e n.'

Waardering

De periode van reflectie moet benut worden om de vraag naar de finaliteit van het Europese integratieproces op geografische en beleidsinhoudelijke grond te beantwoorden. De Europese Unie is toe aan een basisverdrag, waarin de bestaande verdragen op overzichtelijke wijze worden gebundeld, de rol van de nationale parlementen wordt vergroot, Europees beleid op basis van het beginsel van subsidiariteit wordt geformuleerd en de vraag naar renationalisatie van bestaand Europees beleid niet uit de weg wordt gegaan.

De Europese Unie heeft absoluut geen behoefte aan een eigen Europese grondwet, die een federale inrichting van de EU in het vizier brengt. Een eigen Europese minister van Buitenlandse Zaken met in dubbelmandaat in Raad en Commissie is vragen om problemen en legt de kiem voor loyaliteitsconflicten. Een vaste voorzitter van de Europese Raad krijgt al snel de grandeur van een Europese president, die zal wedijveren met de Europese minister van Buitenlandse Zaken om het gezicht van de EU op het wereldtoneel te mogen zijn. Bovendien is een dergelijke voorzitter voor zijn politieke voortbestaan afhankelijk van de steun van de grote lidstaten Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië.

De voormalige Nederlandse eurocommissaris Bolkestein heeft in een opiniebijdrage in het NRC Handelsblad van 15 juni zeven tips voor de Europese leiders geformuleerd. In respectievelijke volgorde vraagt hij aandacht voor de foutieve keuze van de term grondwet, de doublure van het Handvest van Grondrechten, de vormgeving van de Europese Raad, het belang van de eigen eurocommissaris, het onmogelijke mandaat van de Europese minister van Buitenlandse Zaken, de onwenselijkheid van de Turkse toetreding en een acceptabele betalingspositie.

Deze opsomming komt vrijwel in zijn geheel overeen met de publicaties van de SGP in de periode rond het referendum. De SGP is dan ook niet tegen Europese samenwerking, maar wel voor een gezonde samenwerking, waarin het nationale belang niet direct als egoïsme wordt afgedaan. De komende periode moet daarom gebruikt worden om de EU een helder, afgebakend en werkbaar mandaat te geven, waardoor Europa in Raadsverband op coöperatieve wijze samenwerkt. Dit Europa verliest zich niet in federale dromerijen, maar pakt op voortvarende wijze grensoverschrijdende problemen aan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2005

Zicht | 48 Pagina's

Europa na het tweevoudig nee

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2005

Zicht | 48 Pagina's