Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuwe zorgstelsel onvoldoende toekomstproof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe zorgstelsel onvoldoende toekomstproof

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zorgverzekeraar moet werken aan preventie van ziekten

/. LeejStijl en gezondheidszorg

Mw. A.M. Verhoeks en drs. G.C. Verhoeks

Het nieuwe zorgstelsel is onvoldoende toekomstproof. De nieuwe zorgverzekeringswet heeft tot gevolg dat verzekeraars geen belang hebben bij het investeren in preventie. Dat stellen mw. A.M. Verhoeks en drs. G.C. Verhoeks. Zij pleiten voor de mogelijkheid om meerjarencontracten af te sluiten en de opheffing van het verbod op premiedifferentiatie.

Waar veel van zijn voorgangers faalden, is het de liuidige minister van Volksgezondtieid gelulct een echte sfe/se/wijziging tot stand te brengen. De invoering van de Zorgverzel-ceringswet per 1 januari 2006 kan, behoudens diverse invoeringsprobleempjes, als succesvol worden bestempeld. In het land van incrementele politiek waar verandering per definitie een proces van 'trial and error' is, mag de invoering van de Zorgverzekeringswet, als 'grand design' maatregel, gerust uniek worden genoemd. Het aantal mensen dat een nieuwe verzekeraar heeft gekozen, overstijgt alle uitgebrachte prognoses. Het aantal 'overstappers' is des te meer opvallend, als we een vergelijking maken met het aantal 'switchers' in de kleinverbruikersmarkt in de energiesector na de liberaUsering. Nu het stof enigszins is neergedaald, komt de vraag op in hoeverre het nieuwe zorgstelsel toekomstbestendig is. Kan Nederland met dit zorgstelsel de grote uitdagingen van de komende jaren in de zorg aan? Wordt er met de nieuwe zorgverzekeringswet voldoende geanticipeerd op dominante ontwikkelingen in de zorg? In dit artikel wordt betoogd waarom het nieuwe zorgstelsel onvoldoende is toegesneden op de toekomst, maar ook hoe het zorgstelsel alsnog toekomstbestendig gemaakt kan worden.

1. Leefstijl en gezondheidszorg

Het is geen nieuws wanneer we schrijven dat leefstijl een grote invloed heeft op ziekte en gezondheid. Uit onderzoeken blijkt dat een groot deel van de ziekten in elk geval tot op zekere hoogte 'vermijdbaar' zijn. De twintig duurste ziekten van de toekomst zijn grotendeels het gevolg van te veel en ongezond eten of drinken, inactiviteit en roken'. Een logisch gevolg van het bekend worden van de relatie tussen leefstijl en gezondheid zou zijn dat Nederlanders hun leefstijl drastisch zouden gaan veranderen. Immers, uit enquêtes blijkt dat Nederlanders een goede gezondheid als één van de belangrijkste zaken in het leven bestempelen. Het tegendeel is echter waar. De leefstijl van de gemiddelde Nederlander is van dien aard dat er sprake is van een negatief effect op zijn gezondheid. Diverse onderzoeksrapporten schetsen een weinig rooskleurig beeld. Uit de onderzoekscijfers die de huidige situatie van de Nederlandse volksgezondheid weer-

geven, tekent zich geen positief beeld af. De meer trendmatige onderzoeksbevindingen stemmen echter zeker somber.

Onderzocksfeiten

We noemen ter illustratie enkele onderzoeksfeiten: Uit de Volksgezondheid Toekomst Verkenning van 2002 opgesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat van de 140.000 sterfgevallen in 2000 15% het gevolg was van roken, 5% van het eten van te veel verzadigd vet, 5% van het eten van te weinig groente en fruit, 6% van te weinig beweging, 6% van te hoge bloeddruk en 6% van ernstig overgewicht.¹

Een ander schokkend gegeven is dat in Nederland 40% van de volwassen bevolking te zwaar is en nog eens 10% lijdt aan obesitas. De Dik Troms onder de kinderen zijn voor het gemak dan maar even buiten beschouwing gelaten. Met deze cijfers vormt Nederland samen met de Verenigde Staten, Engeland en Duitsland de top vier van landen die kampen met het grootste 'ernstig overgewicht'probleem.²

Er zijn meer schokkende cijfers te geven, maar de volgende signalering van het RIVM in wederom de Volksgezondheid Toekomst Verkenning van 2002 vat eigenlijk alles samen: "Nederland, eens koploper als het gaat om gezondheid en levensverwachting, zakt af naar de middenmoot in Europa”4

Kostenstijging

Uiteraard heeft een ongezonde leefstijl allereerst grote gevolgen voor het individu zelf in de vorm van verlies van gezondheid, verlaging van de levensverwachting en stagnatie van het genezingsproces in geval van ziekte. Het hanteren van een ongezonde leefstijl heeft echter ook grote maatschappelijke gevolgen. Naast de directe kosten van de gezondheidszorg, leidt genoemd gedrag tot hoge maatschappelijke kosten als gevolg van verminderde arbeidsproductiviteit, hoger ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Natuurlijk zijn er uitzonderingen aan te wijzen. Van bijvoorbeeld rokers is bekend dat zij gemiddeld genomen weliswaar hogere zorgkosten maken in de curatieve zorgsector (o.a. ziekenhuiszorg), maar korter leven dan de gemiddelde Nederlander waardoor zij minder kosten maken in de zogenaamde care-sector (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Over het algemeen leidt ongezond gedrag echter tot hogere directe en indirecte kosten. Zo is Nederland jaarlijks 0, 5 tot I miljard euro kwijt aan kosten die direct samenhangen met overgewicht en obesitas. Daarnaast kosten deze aandoeningen nogmaals 2 miljard in de vorm van indirecte kosten als gevolg van ziek­ teverzuim, arbeidsongeschiktheid en verminderde arbeidsproductiviteit.³

‘Nederland vormt samen met de Verenigde Staten, Engeland en Duitsland de top vier van landen die kampen met het grootste 'ernstig overgewicht'-probleem’.

Ontmytholooisering

Doordat steeds duidelijker de relatie wordt gelegd tussen leefgedrag en gezondheid heeft er een ontmythologisering van het fenomeen 'ziekte' plaatsgevonden. Met andere woorden: ziekten worden steeds meer gezien als

vermijdbaar en daarmee verwijtbaar. De hoge kosten als gevolg van ongezond leefgedrag in combinatie met de ontmythologisering van het fenomeen ziekte leiden ertoe dat de solidariteit tussen gezonde en zieke Nederlanders steeds zwaarder onder druk komt te staan. De bereidheid van de burger om mee te betalen aan de zorg voor de medeburger neemt gestaag af. In 'Houdbare solidariteit in de gezondheidszorg', geschreven ter gelegenheid van zijn afscheid van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ), roept Sanders de overheid dringend op het feit dat solidariteit niet van elastiek is onder ogen te zien.5

De conclusie moet zijn dat met het op grote schaal ongezond leven van Nederland niet alleen de houdbaarheid en financierbaar-

held van de zorg langzaam maar zeker ondergraven wordt, maar ook de solidariteit ernstig onder druk kan komen te staan.

2. De rol van prevenüf in Je zorg

Ongezond gedrag, in welke vorm dan ook, brengt hoge kosten met zich mee. Het omgekeerde is echter niet minder waar. Er is een enorme winst, met name in termen van levensverwachting te boeken als de Nederlander gezonder zou leven. Idealiter zou zowel het individu als de gezondheidszorg zich veel meer moeten richten op gezonde leefgewoonten en preventie van ziekten dan op het genezen van ziekten. Dit is vanuit het oogpunt van het boeken van gezondheidswinst en het creëren van een financieel houdbaar zorgstelsel niet alleen wenselijk, maar ook mogelijk. Zo is de laatste jaren de kennis met betrekking tot de invloed van leefgewoonten op de gezondheid bijvoorbeeld toegenomen.

‘Er is een enorme winst, met name in termen van levensverwachting te boeken als de Nederlander gezonder zou leven’.

Gezondheidszorg

Hoewel het inzetten op het voorkomen van ongezond gedrag een belangrijke rol zou moeten spelen in het nieuwe zorgstelsel is het onthutsend te moeten constateren dat het aandeel van collectieve preventie in de totale uitgaven aan gezondheidszorg in 2002 slechts 1, 5% bedroeg.' Overigens moet hierbij de kanttekening worden gemaakt dat aan een deel van de preventie geen leesbaar prijskaartje hangt. Van de collectieve preventieprogramma's zoals bevolkingsonderzoeken en het Rijksvaccinatieprogramma is eenvoudig een prijs te berekenen, maar dat is niet geval bij individugerichte preventie zoals de cholesterol bepaling en bloeddrukme­ ting door de huisarts en het zeer dringende advies van de cardioloog om te stoppen met roken.

Er is echter niet alleen slechts een marginale rol weggelegd voor preventie, de positionering van preventie binnen de zorg is ook nog eens heel onduidelijk. Zowel in de cure (Zorgverzekeringswet) als in de care (AWBZ) heeft preventie een plaats, maar een groot deel van de preventie wordt noch gefinancierd middels de Zorgverzekeringswet noch middels de AWBZ. Volgens Schut wordt er 173 miljoen euro aan preventie gefinancierd door de zorgverzekeraars, 176 miljoen euro door de rijksoverheid, 335 miljoen euro door de gemeenten (bijvoorbeeld de GGD) en 76 miljoen euro door de Inspectie Waren en Veterinaire zaken."

Geconcludeerd kan worden dat preventie zowel een marginale als een onduidelijke rol speelt binnen de gezondheidszorg. Tegelijkertijd kan met het voorkomen van ongezond gedrag niet alleen een verhoging van de levensverwachting worden gerealiseerd, maar is een grote rol voor preventie ook pure noodzaak om ons zorgstelsel financierbaar en solidair te houden. De grote uitdaging voor de toekomst is dan ook het verleggen van de focus van het genezen van zieken naar het voorkomen van ziekten.

Zorgstelsel

Als preventie en het stimuleren van een gezonde leefstijl zo cruciaal zijn voor het boeken van gezondheidswinst en het in stand houden van een financieel houdbaar zorgstelsel, dan zou verwacht mogen worden dat bij het uitdenken en implementeren van de Zorgverzekeringswet hieraan veel aandacht is besteed. Niets is minder waar. IVIet het nieuwe zorgstelsel zal preventie een even marginale rol blijven spelen als de afgelopen jaren het geval is geweest. In het nieuwe zorgstelsel hebben de zorgverzekeraars nadrukkelijk een regierol toebedeeld gekregen. Vanuit die rol zouden zij zich kunnen richten op het bevorderen van gezond leefgedrag en de preventie van ziekten. Sterker nog, op het eerste gezicht lijkt dit zelfs in het belang van de zorgverzekeraar. Als een zorgverzekeraar immers kan voorkomen dat zijn verzekerden ziek worden, dan beperkt hij daarmee ook zijn financiële schadelast. Toch verwachten wij niet dat in

het nieuwe zorgsteJsel de zorgverzekeraars een actieve houding zullen aannemen ten aanzien van preventie en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Twee zaken zijn van belang:

l.Om te beginnen hebben de verzekeraars nauwelijks financiële instrumenten in handen om hun verzekerden te stimuleren tot gezond leefgedrag. Zo is premiedifferentiatie binnen de basisverzekering verboden en geldt er een wettelijke acceptatieplicht voor deze verzekering. Binnen de basisverzekering kan de verzekeraar zijn verzekerden alleen tot gezond gedrag stimuleren door van preventie een slimme marketingtool te maken. Met het mogelijke gevolg dat preventie geen onderscheidend vermogen meer creëert op het moment dat meerdere verzekeraars zich van deze tooi bedienen.

2. Naast het feit dat verzekeraars nauwelijks mogelijkheden hebben, moet ook erkend worden dat verzekeraars simpelweg weinig of geen belang hebben bij het bevorderen van gezond gedrag bij hun verzekerden. Een verzekeraar die nu kosten maakt voor preventie weet niet of hij zal profiteren van deze investering, aangezien de verzekerde het wettelijk verankerde recht heeft om volgend jaar alweer over te stappen naar een andere verzekeraar. De kans is zelfs behoorlijk groot dat de zorgverzekeraar die nu investeert in preventie zichzelf uiteindelijk financieel in de vingers snijdt. Investeren in l O m h b z t d z o t h e a z o z h preventie brengt immers op korte termijn hogere kosten met zich mee, waardoor desbetreffende verzekeraar genoodzaakt is zijn premies te verhogen met het risico dat hij zichzelf daardoor uit de markt prijst. Bij preventie liggen de kosten in het heden en de baten in de verdere toekomst. Het gegeven dat verzekerden volgend jaar kunnen overstappen naar een andere verzekeraar weerhoudt verzekeraars ervan te investeren in preventie. Ook keuzevrijheid heeft zo zijn prijs! aar onze mening draagt het ieuwe zorgstelsel niet bij aan het timuleren van gezond leefgedrag n preventie van ziekten, terwijl ier juist de grote uitdaging ligt oor de toekomst. De conclusie ijkt dan ook gerechtvaardigd dat et nieuwe zorgstelsel met een rote nadruk op keuzevrijheid alerminst toekomstbestendig is.

3. Preventle op de kaart zetten

Ook al heeft de zorgverzekeraar omenteel nauwelijks belang bij et stimuleren van gezond gedrag ij zijn verzekerden en heeft de orgverzekeraar ook weinig insrumenten om gezond gedrag af te wingen, toch blijven de zorgverekeraars de aangewezen partij m preventie steviger op de kaart e gaan zetten. Dit is des te meer et geval aangezien de individule burger zelf onvoldoende verntwoordelijkheid neemt ten aanien van zijn gezondheid en de verheid onvoldoende slaagt en al slagen in het aanspreken van aar burgers op ongezond gedrag.

Burger

Van de individuele burger mag vanuit Bijbels perspectief verwacht worden dat hij een gezonde leefstijl hanteert. Het rentmeesterschap heeft ook betrekking op het eigen lichaam. Over de mate waarin een groot deel van de Nederlandse burgers deze verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl ook daadwerkelijk voelt en serieus neemt, kan men echter somber zijn. De reactie van de Nederlandse burger is vaak opvallend paradoxaal als hij bijvoorbeeld van overheidswege gewezen wordt op het nemen van de eigen verantwoordelijkheid voor de gezondheid. Men wil niet betutteld worden, noemt de overheid paternalistisch en maakt aanspraak op het recht en de vrijheid om zelf te doen en te laten wat hij wil. Tegelijkertijd eist diezelfde burger maximale bescherming van de overheid. Voor een aanzienlijk deel van de samenleving geldt dat men onvoldoende verantwoordelijkheid neemt en zal nemen voor een gezonde leefstijl. Als actieve preventie en een gezonde leefstijl alleen zouden worden overgelaten aan de individuele burger, dan mag verwacht worden dat uiteindelijk de financiële houdbaarheid van het zorgstelsel ondermijnd wordt en de noodzakelijke solidariteit onder druk komt te staan.

Overheid

De overheid doet de laatste jaren weliswaar pogingen om preventie steviger op de kaart te zetten. Gedacht kan worden aan het antirookbeleid. Toch zal de overheid

er nooit in slagen om met de haar ter beschikking staande instrumenten haar burgers te bewegen tot een gezonde leefstijL De overheid staat op een te grote afstand van de individuele burger om rekening houdend met de specifieke situatie van de individuele burger samen met die burger een gezondere leefstijl te gaan vormgeven. Bovendien zijn veel van de instrumenten van de overheid onvol­doende effectief bij het afdwingen van gedragsverandering en het stimuleren van preventie. Zo werkt het verbodsinstrument bij het afdwingen van gezond gedrag niet zelden contraproductief. De mens ervaart alles wat verboden is van nature immers als aantrekkelijk en nastrevenswaardig. Het lijkt daarentegen eenvoudig om het instrumenten van de belastingen in te zetten om gezond gedrag te bevorderen. Ongezonde producten zouden immers zwaarder belast kunnen worden. Op het eerste gezicht lijkt dit eenvoudig, maar gerealiseerd moet worden dat een internationale, maar in elk geval Europese aanpak, dan noodzakelijk is. Als alleen Nederland ongezonde producten zwaarder belast, dan leidt dit onherroepelijk tot moderne smokkelpraktijken. Eigenlijk heeft de Nederlandse overheid alleen het instrument van de voorlichting in handen. Over de effectiviteit van dit instrument lopen de meningen echter sterk uiteen.

Zorgverzekeraar

Verzekeraars hebben in tegenstelling tot de overheid wel een natuurlijke positie om met de individuele verzekerde afspraken te maken over het hanteren van een gezondere leefstijl. Tussen verzekeraar en verzekerde is namelijk sprake van een private contractrelatie, die een basis vormt voor het maken van concrete afspraken over leefstijl en preventie. Aan het schenden of juist houden van de gemaakte afspraken kunnen vervolgens financiële consequenties worden verbonden.

‘De mens ervaart alles wat verboden is van nature als aantrekkelijk en nastrevenswaardig’.

4. Het nieuwe zorgstelsel toekomstproof

Hiervoor concludeerden we dat de zorgverzekeraars ondanks het feit dat ze momenteel weinig belang hebben bij het sterk inzetten op preventie en daartoe ook nauwelijks de instrumenten hebben, wel de aangewezen partij zijn om een regierol te spelen bij het bevorderen van een gezondere leefstijl van hun verzekerden en het vormgeven van preventie. De vraag is hoe de zorgverzekeraars belang krijgen bij preventie en welke instrumenten zij nodig hebben om gezond gedrag af te dwingen. De vraag kan ook anders gesteld worden: hoe maken we het nieuwe zorgstelsel alsnog toekomstproof?

Meerjarencantract

Hiervoor stelden wij dat zorgverzekeraars momenteel vooral door het wettelijk verankerde recht van verzekerden om jaarlijks te mogen overstappen geen belang hebben bij investeren in preventie. De kosten van preventie worden in het heden gemaakt. De financiële baten voor de verzekeraar, in de vorm van het (langer) uitblijven van ziekten bij zijn verzekerden en daardoor lagere zorgkosten, liggen veel verder in de tijd. Het probleem is dat de verzekeraar nooit weet of hij of juist één van zijn concurrenten zal profiteren van deze baten. Immers zorgverzekeraar A kan nu investeren in preventie, maar zorgverzekeraar B kan de financiële vruchten plukken als de verzekerden overstappen van zorgverzekeraar A naar zorgverzekeraar B. Een verzekeraar kan en zal alleen dan investeren in preventie, als hij een langdurige contractrelatie kan opbouwen met een verzekerde. Zonder het wettelijk recht op keuzevrijheid volledig te willen inperken, achten wij het noodzakelijk dat zorgverzekeraars ruimte geboden wordt om meerjarencontracten met bijvoorbeeld een looptijd van tien jaar af te kunnen sluiten met verzekerden. Op die manier kan de verzekeraar ook profiteren van de financiële baten van preventie en draagt hij niet alleen de kosten.

Om het meerjarencontract aantrekkelijk te maken zal de verzekeraar ervoor kiezen om de financiële baten te delen met de verzekerde door de verzekerde een jaarlijkse premiekorting te geven in het geval deze een meerjarencontract afsluit. Op die manier wordt het afsluiten van een meerjarencontract voor beide partijen aantrekkelijk.

Premiedifferentfatie

Het is vervolgens noodzakelijk dat verzekeraars ruimte krijgen om afspraken te maken met een verzekerde ten aanzien van deelname aan preventieprogramma's en de te hanteren leefstijl. Aan deze afspraken zouden ook financiële consequenties verbonden moeten kunnen worden. Momenteel geldt er een verbod op premiedifferentiatie binnen de basisverzekering. Door dit verbod wordt de solidariteit binnen het zorgstelsel geborgd. Ziek, gezond, rijk, arm, iedereen kan tegen eenzelfde premie hetzelfde verzekerde pakket ontvangen. Hoewel dit verbod cruciaal is, dient het wel ingeperkt te worden. Het is onwenselijk dit verbod ook onverkort te laten gelden voor zaken waar het individu zelf grote invloed op heeft. Concreet zou een verzekerde die niet rookt, regelmatig sport en bepaalde preventieprogramma's doorloopt, beloond moeten worden met een jaarlijkse premiekorting. Daartegenover staat dat een straffe roker die nog nooit een sportzaal van binnen heeft gezien, geconfronteerd wordt met een jaarlijkse op­ slag op zijn premie. Bij het toestaan van premiedifferentiatie naar leefstijl moet wel bedacht worden dat deze maatregel, in tegenstelling tot meerjarencontracten, niet eenvoudig is vorm te geven, gevoelens van willekeur zal oproepen en altijd tot op zekere hoogte fraudegevoelig zal blijven.

Zorgkosten

Uiteraard is ook een andere strategie mogelijk, namelijk het (financieel) sanctioneren van een ongezonde leefstijl op het moment dat het ongezonde gedrag leidt tot zorgkosten. Een longtransplantatie voor een langdurige roker wordt bijvoorbeeld maar voor de helft betaald. Mensen met verwijtbaar overgewicht dienen in dat geval zelf hun cholesterolverlagers te betalen. Naar onze mening dient deze strategie niet gevolgd te worden. Een mogelijke financiële sanctie in de verre toekomst leidt nauwelijks tot gedragsverandering. Bovendien oogt het achteraf straffen van ongezond gedrag wellicht rechtvaardig, maar draagt het nauwelijks bij aan een verbetering van de gezondheid en de kwaliteit van leven van de verzekerde, omdat op het moment van sanctioneren het kwaad reeds is geschied.

5. Conclusie

Nog geen halfjaar na de invoering van de nieuwe zorgverzekeringswet moeten we vaststellen dat het nieuwe zorgstelsel onvoldoende toekomstproof is. De zorgverzekeringswet is onvoldoende geënt op het toegenomen belang van pre­ventie. Een aanzienlijk deel van de Nederlanders voelt zelf onvoldoende verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl. De instrumenten van de overheid om een gezonde leefstijl te bevorderen lijken ontoereikend. Het meest logisch zou zijn als de zorgverzekeraars een belangrijke rol zouden spelen bij het op de kaart zetten van preventie. Het in de zorgverzekeringswet verankerde dogma van de keuzevrijheid heeft tot gevolg dat zorgverzekeraars nauwelijks mogelijkheden hebben om sterk in te zetten op preventie en erger nog er ook geen belang bij hebben. Wij pleiten voor de mogelijkheid van het afsluiten van meerjarencontracten en het maken van afspraken over preventie tussen verzekeraar en verzekerde. Ook dient overwogen te worden of het verbod op premiedifferentiatie onverkort gehandhaafd dient te blijven. Alleen met deze aanpassingen zal de zorgverzekeringswet echt toekomst hebben en toekomstproof blijken te zijn.

Naten

1 Sanders, F.B.M., Houdbare solidanteU in de gezondheidszorg, Raad voor Volksgezondheid & Zorg, 2006.

2. RIVM, Gezondheid op koers. Volksgezondheid Toekomst Verkenning, 2002.

3. Sanders, KB.M., Houdbare solidariteit in de gezondheidszorg, Raad voor Volksgezondheid & Zorg, 2006.

4. RIVM, Gezondheid op koers, Volksgezondheid Toekomst Verkenning, 2002.

5. Sanders, F.B.M., Houdbare solidariteit m de gezondheidszorg. Raad voor Volksgezondheid & Zorg, 2006.

6. Idem

7. Schut, E., Public health en zorgverzekeraars: water en vuur? Inleiding voor Public Health Forum. Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, 17 mei 2005.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2006

Zicht | 48 Pagina's

Nieuwe zorgstelsel onvoldoende toekomstproof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2006

Zicht | 48 Pagina's