Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boegbeeld of januskop?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boegbeeld of januskop?

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gezinsgelaat van Balkenende IV

Meer aandacht voor gezinsbeleid is broodnodig. Maar leidt deze ook tot een juiste waardering en een goed gezinsbeleid? Willem de Wildt en Gijsbert Leertouwer zijn kritisch over het gezinsbeleid van het kabinet Balkenende-IV. Het laat twee gezichten zien, en heeft zo meer trekken van een Januskop dan van een boegbeeld.

De vraag naar een goed gezinsbeleid is van alle tijden. Ook de filosoof Plato hield zich in zijn Politeia reeds bezig met de vraag welke 'gezinsvorm' het beste was voor de staat om uiteindelijk de gemeenschap gelukkig te maken. Hij schrijft: 'We zijn het er dus over eens dat een gemeenschap pas ideaal is als [...] de opvoeding niet meer de zaak is van een ouderpaar, maar van de gehele gemeenschap (...)'' Discussie over de inmenging van de gemeenschap in de opvoeding van kinderen vond blijkbaar al eerder dan de dagen van minister Rouvoet plaats.

Het is een verdienste van het kabinet Balkenende-IV dat er plaats is ingeruimd voor een Minister voor Jeugd en Gezin. In het vorige decennium werd fractievoorzitter Heerma van het CDA nog weggehoond toen hij een pleidooi hield voor gezinsbeleid. Sindsdien is er als gevolg van gezinsdrama's, toenemende jeugdcriminaliteit en een toegenomen vraag naar jeugdzorg veel veranderd. Er is begrip gekomen voor de vraag naar een goed gezinsbeleid. Hoewel het begrip 'spruitjeslucht' nog niet volledig is verdwenen uit de politieke arena, moeten anno 2007 juist die Kamerleden zich verdedigen die geen gezinsbeleid willen. Andere tijden lijken om andere zeden te vragen.

Alle kansen voor alle kinderen

Wat speelt er eigenlijk allemaal op dit beleidsterrein? Welke maatregelen wil Minister Rouvoet nemen? De SGP-fractie in de Tweede Kamer heeft met de nodige spanning uitgezien naar het beleidsprogramma van deze minister. Vlak voor de zomer presenteerde hij dit programma onder de titel 'Alle kansen voor alle kinderen'.^ Het programma bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler is dat opgroeien zoveel mogelijk in het gezin plaatsvindt om kinderen een stabiele basis te bieden. Het kabinet stelt dat om die reden een gezinsvriendelijk beleid nodig is. Kenmerkend hierbij is dat het de overheid niet uitmaakt of dit een gezin met één of twee ouders is, van gelijk of verschillend geslacht. Deze pijler wordt geconcretiseerd in de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin en het beschikbaar stellen van een kindgebonden budget.

In de tweede pijler staat de omslag van zorg achteraf naar preventie vooraf centraal. Het kabinet vindt dat we 'de (soms nog lichte) problemen van kinderen en gezinnen zo vroeg mogelijk moeten opsporen om ze vroegtijdig te verhelpen.'' Door preventie wil het kabinet voorkomen dat kinderen zwaardere problemen ontwikkelen. Belangrijke maatre-

Mr. Drs. W.M., J. de Wildt en G. Leertouwer BELEIDSMI: IH: W[-, KK!'.KS BIJ DE SGP-FRACTIE IN DE TWEEDE KAMER

gelen in deze pijler zijn een risicoinventarisatie van opgroei-en opvoedproblemen en de vorming van een Elektronisch Kinddossier. Ten slotte geeft het kabinet in de derde pijler aan dat de vrijblijvendheid voorbij is. Ouders moeten volgens het kabinet gedwongen kunnen worden om hulp te aanvaarden voor een betere opvoeding. Ook de jongeren zelf kunnen gedwongen naar heropvoedingskampen worden gestuurd wanneer zij af dreigen te glijden naar de criminaliteit. Een andere maatregel is dat er één hulpplan moet komen per gezin als er meer hulpverleners bij een gezin betrokken zijn. Zo wordt voorkomen dat hulpverleners langs elkaar heen werken.

Strijdige perspectieven

De SGP-fractie vindt het erg positief dat er door de beleidsbrief van de minister meer aandacht is gekomen voor gezinsbeleid. Die aandacht is broodnodig. Meer aandacht betekent echter niet automatisch een juiste waardering en een goed gezinsbeleid. Het merkwaardige aan het gezinsbeleid van dit kabinet is dat het twee gezichten laat zien: met de ene hand wordt gegeven wat met de andere hand wordt genomen. Wat het boegbeeld moest zijn, is een Januskop gebleken.

In het beleidsprogramma Jeugd en Gezin vinden we de lichtzijde van de kabinetsvisie: 'ten eerste geven we het gezin opnieuw de belangrijke positie die het in de opvoeding heeft'." Of, zoals het coalitieakkoord het zegt: 'Het ge­ zin is van grote waarde. In het gezin worden kinderen opgevoed, wordt geborgenheid geboden en worden essentiële waarden en normen voorgeleefd en overgedragen aan volgende generaties. Ouders moeten daar voldoende tijd, middelen en vaardigheden voor hebben. Er zal een gezinsvriendelijk beleid worden gevoerd dat erop gericht is dat te bevorderen.'' Dit is het veelal positieve gezicht van het kabinetsbeleid dat vooral in het beleidsprogramma Jeugd en Gezin zichtbaar wordt.

’Juist dit kabinet, dat zegt het gezin centraal te stellen, zet forse stappen om de laatste resten van het kostwinnersprincipe uit de belastingwetgeving te breken.’

De schaduwzijde van het kabinetsbeleid vinden we vooral in andere beleidsstukken. Dit kabinet is namelijk ook het kabinet dat stevig investeert in (verplicht aangeboden) buitenschoolse opvang. Elke school moet als er vraag is bij de ouders een regeling treffen zodat kinderen buiten de schooltijden ook op school of in een instelling voor kinderopvang kunnen blijven. Het is de ambitie van dit kabinet nog meer moeders de markt op te drijven uit economische motieven. Naast stimulerende maatregelen voor kinderopvang schaft het kabinet daarom ook in betrekkelijk korte tijd de overdraagbare heffingskorting voor niet-werkende partners af. Alleenverdieners-of kostwinnersgezinnen gaan er hierdoor na verloop van tijd zo'n 2000 euro per jaar op achteruit! Dit is het negatieve gelaat van het kabinetsbeleid op het terrein van het gezin. Dat is vooral te vinden in het Belastingplan'' en de Begroting van Onderwijs, Cultuur en 'Wetenschappen, waar kinderopvang onder valt.

Dat de in het regeerakkoord gezette stap om de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting af te schaffen de eerste stap was van een nieuwe bezuinigingsronde wordt meteen duidelijk wanneer we het regeerakkoord vergelijken met het Belastingplan 2008. Eerst zou de afbouw beginnen in 2011, nu in 2009. Eerst zou de afbouw zich uitstrekken over 20 jaar, nu over 15 jaar. Eerst zouden ouders van kinderen tot en met zes jaar worden ontzien, nu de ouders van kinderen tot en met vijf jaar. Op drie fronten is er dus extra beknibbeld.

De twee gezichten van het kabinetsbeleid vormen samen één Januskop. Het is opvallend dat juist dit kabinet, dat zegt het gezin centraal te stellen, forse stappen zet om de laatste resten van het kostwinnersprincipe uit de belastingwetgeving te breken. Ondanks de mooie woorden over combinatie van arbeid en zorg wordt er financieel veel gedaan om ouders bij hun kinderen weg

te houden. Ook stimuleert het kabinet nog eens stevig dat kinderen lange dagen naar de kinderopvang kunnen gaan. Rechtsfilosoof Kinneging stelde een halfjaar geleden in een artikel in NRC Handelsblad: 'Werk is wel belangrijk, maar er zijn belangrijker dingen in het leven: de kinderen horen daar zeker toe.'" Het kabinetsbeleid wekt de tegenovergestelde suggestie: 'Kinderen zijn wel belangrijk, maar zelfontplooiing is nog belangrijker.' De SGP voelt zich beter thuis bij de woorden van Kinneging.

Kindgebonden budget

Met het wetsvoorstel'' om een kindgebonden budget in te voeren lijkt het nieuwe kabinet een belangrijke stap te zetten om het verkiezingsprogramma van de SGP te realiseren. ledere ouder krijgt in 2008 per gezin een bepaald bedrag in handen dat afhankelijk is van het inkomen. Dat bedrag is een omzetting van de fiscale kinderkorting zoals die tot en met dit jaar geldt. Het enige verschil is dat het kindgebonden budget per 2009 zal gelden voor ieder kind. De hoogte daarvan is nog niet bekend, evenmin is duidelijk of het bedrag voor ieder kind gelijk zal zijn. Het regeerak­ koord beloofde 'gefaseerd additioneel budget' voor het kindgebonden budget.'" Dat zag er positief uit. Er werd alleen niet bij verteld dat dit extra geld bij de kinderbijslag vandaan komt en ook nog eens vergezeld gaat van een extra bezuiniging op de kinderbijslag van 100 miljoen euro." De gedachte dat het huidige kabinet gezinnen financieel meer zou gaan steunen, blijkt helaas niet juist te zijn. Dit is een gemiste kans, zeker wanneer we de betrekkelijk magere ondersteuning van gezinnen in Nederland vergelijken met die in andere Europese landen.”

’De gedachte dat het huidige kabinet gezinnen financieel meer zou gaan steunen, blijkt helaas niet juist te zijn.’

Belangrijker nog dan extra budget voor ondersteuning van gezinnen is de vraag of het kindgebonden budget ook is wat het bedoelde te zijn. Zowel de SGP als regeringspartij Christenunie wil al jaren een kindgebonden budget om ouders meer keuzevrijheid te bieden bij de zorg voor en de opvoeding van hun kinderen. In het overheidsbeleid is echter de drang voor beide ouders om te gaan werken steeds groter geworden. Op veel manieren wordt het tweeverdienerschap fiscaal bevoordeeld. De SGP-fractie wil juist dat het geld dat nu gaat zitten in de stimulering van kinderopvang en de fiscale combinatiekorting ten goede komt aan alle ouders." Alleen op die manier kunnen ouders echt een eigen keuze maken of zij hun kinderen thuis opvoeden of dat zij hun kinderen naar de betaalde kinderopvang brengen. Het huidige regeringsbeleid en het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel over het kindgebonden budget gaan echter aan deze keuzevrijheid voorbij. Het wetsvoorstel is geen principiële koerswijziging, maar vooral een technische correctie.

Overheid als opvoeder? !

De financiële inmenging in de keuzes die ouders maken rond gezin en opvoeding gaan intussen vergezeld van een verdergaande overheidsinvloed op de opvoeding als zodanig. Gelukkig blijven we nog ver van Plato's gemeenschappelijke opvoeding, maar de door het kabinet gemaakte keuzes zijn wel een breuk met het verleden. De opvoeding was in de eerste plaats een zaak van de ouders en in het verlengde daarvan de school en de kerk. De breuk met het verleden werd tijdens een recente toespraak in de Verenigde Staten aangegeven door minister-president Balkenende. Hij stelt: 'In Nederland zijn we ervan overtuigd dat ook de overheid één van de partners is bij het opvoeden van kinderen. Deze houding betekent een breuk met het verleden. Waar in het verleden de autonomie van het gezin bijna onaantastbaar leek, kiest de huidige regering voor een andere benadering. We zijn de vrijblijvendheid voorbij.”

De omslag in het denken over het gezins-en jeugdbeleid is voor een deel te verklaren en te begrijpen uit de diverse droevige gevallen van kindermishandeling en kinderdoding die Nederland in de achterliggende jaren hebben opgeschrikt. Minstens zo belangrijk is echter dat het huidige kabinet meer dan veel voorgaande kabinetten uitgaat van maakbaarheid van de samenleving. De staat krijgt in een dergelijke visie automatisch meer zeggenschap over het privé-leven. De SGP is dan ook erg benieuwd naar de toegezegde uitleg van minister Rouvoet over de relatie tussen zijn gezinsbeleid en zijn visie op de soevereiniteit in eigen kring.

Risico-analyse is risico

Het kabinetsbeleid moet in de eerste plaats uitgaan van de belangrijke taak van ouders om hun kinderen zelf op te voeden. Dat vraagt om een (cultureel) klimaat waarin kinderen tijd, liefde, aandacht en geborgenheid ervaren. Dat is geen garantie voor succes, maar wel een noodzakelijke basis voor een gezond gezinsklimaat. De overheid moet zich alleen met gezinnen bemoeien als er daadwerkelijk sprake is van laakbare of zelfs strafrechtelijk verboden zaken. Overheidsingrijpen in het gezinsleven moet daarom niet te gemakkelijk plaatsvinden.

Vanuit dit basisprincipe is de SGP krtisch over het kabinetsvoorstel om een risico-analyse te maken van alle kinderen in Nederland. In het beleidsprogramma staat: 'Voor elk kind wordt in de eerste vier jaar na de geboorte een risico-inventarisatie van opgroei-en opvoedproblemen gemaakt door de jeugdgezondheidszorg en wordt waar nodig hulpverlening ingezet."^ De SGP heeft hier in een debat met minister Rouvoet vraagtekens bij gezet. Het lijkt er sterk op dat het van de keuzes van de melder afhangt of iets als een risicosignaal wordt geregistreerd. Niet uit te sluiten valt dat een van de gemiddelde Nederlandse opvoeding afwijkende stijl van opvoeden of door ouders gemaakte keuzes door een hulpverlener als een risicosignaal wordt gemeld.

De SGP vindt dat er alleen meldingen moeten worden gedaan bij problemen die echt in de richting van kindermishandeling dreigen te gaan. Zo'n alarmeringssysteem is zinvoller dan een grote vergaarbak van allerlei gegevens die voortkomt uit een algemene risico-analyse. Signalering van problemen door mensen in de omgeving zou wel eens veel effectiever kunnen zijn. Het zou goed zijn als de overheid serieus nadacht over mogelijkheden om het meldpunt kindermishandeling te verbeteren. Het lijkt er wel eens op dat mensen die serieuze zorgen hebben over een kind uit hun omge­ ving, te gemakkelijk genegeerd worden. Ook zou het goed zijn om na te denken over de vraag of de geheimhoudingsplicht van artsen geen te grote belemmering vormt voor het voorkómen van kindermishandeling.

’Het huidige kabinet gaat uit van maakbaarheid van de samenleving. De staat krijgt dan automatisch meer zeggenschap over privé-leven.’

De gedachte van de risico-analyse gaat er teveel vanuit dat elke vorm van kindermishandeling een gevolg zou zijn van nalatigheid van de overheid. Het wezen van het kwaad in de mens wordt daarbij miskend. Hoe moeilijk de constatering ook is: niet iedere kinderdoding kan worden voorkomen, ook al is er een risico-analyse. Bovendien is een bepaalde risicofactor die zich voorgedaan heeft in één geval van kinderdoding niet automatisch een bewijs dat iedereen met diezelfde risicofactor ook zijn kind zal doden. Docent pedagogiek Levering stelt zich terecht teweer tegen de bewering van de Rotterdamse wethouder Geluk dat er 6000 'Maasmeisjes' zijn: 'Omdat er 6000 kinderen zijn die hetzelfde risicoprofiel hebben als voor dat Maasmeisje gemaakt zou zijn. IVIaar het is gelukkig volkomen onjuist om te suggereren dat die 6000 eenzelfde lot zou wachten.”

Uiteraard is het van belang dat er goed zicht is op de hulpverleners

die in een bepaald gezin actief zijn. Hulpverleners moeten van elkaar weten dat zij in een gezin komen en moeten ook in staat gesteld worden met elkaar te overleggen als er eenmaal problemen zijn. Voorkomen dient te worden dat door slechte registratie volledig langs elkaar heen wordt gewerkt. Naast goede begeleiding van kinderen met problemen op scholen moet er ook een betere overdracht zijn van de 'probleemdossiers' van het basis-naar het voortgezet onderwijs. Als er op de basisschool bepaalde zorgen zijn over een kind of zijn sociale omgeving, dan zou het goed zijn als in het vervolgonderwijs het wiel niet opnieuw uitgevonden moet worden. Ook die afstemming blijkt in de praktijk niet standaard plaats te vinden.

’Het kabinet miskent de oorzaken van problemen met jongeren. Het beleid blijft steken in symptoombestrijding.’

Bundeling van krachten

Opvoedingsondersteuning aan ouders kan een zinvolle mogelijkheid zijn om ouders die problemen ervaren bij de opvoeding een steun in de rug te geven. Het is daarom positief dat het kabinet voorstelt om Centra voor Jeugd en Gezin te vormen. Een dergelijk centrum biedt ouders een mogelijkheid om zélf - met hulp van anderen - hun opvoeding te verbeteren. Dit centrum moet een daadwerkelijke poging zijn om de diverse bij de jongeren betrokken organisaties - onder meer GGD, jeugdzorg, maatschappelijk werk, scholen - bij elkaar te brengen. Het moet niet de zoveelste instelling zijn die zich met jeugd en gezin bezighoudt. Gebrek aan afstemming en onbekendheid met de diverse organisaties die er zijn om hulp te bieden aan ouders moet worden voorkomen.

De voorkeur van de SGP gaat er naar uit de Centra voort te laten komen uit de bestaande organisaties, zodat er geen onnodige systeemwijziging nodig is. Een duidelijke locatie - één loket - waar ouders terecht kunnen met hun vragen en verzoeken om hulp verbetert de zichtbaarheid. Wanneer ouders steeds doorverwezen worden, kan dat immers tot gevolg hebben dat zij hun verhaal of probleem voortdurend opnieuw moeten vertellen. Juist in kwetsbare situaties schrikt dat af.

Conclusie

Winstpunt van het huidige kabinetsbeleid is dat het belang van het kind, de opvoeding en het gezinsbeleid weer hoog op de agenda staan. Ten opzichte van eerdere kabinetten is dit een mooie verbetering. Het is ook bittere noodzaak. Ouders en kinderen in nood verdienen hulp van de overheid. De SGP pleit hierbij voor een nuchtere benadering, zonder bureaucratische rompslomp. Het is ronduit jammer dat het kabinet de oorza­ ken van de problemen met jongeren miskent. De wortels blijven ongemoeid en het beleid blijft steken in symptoombestrijding. De verantwoordelijke missie van de ouders moet weer werkelijk serieus worden genomen. Wanneer het kabinet haar dubbele agenda laat schieten, kan minister Rouvoet met eer het gezicht van het Nederlandse gezin genoemd worden.

Noten

1. Plato, Politeia, 543A, www.arsfloreat.nl.

2. Alle kansen voor alle kinderen, Programma voor Jeugd en Gezin, Kamerstukken IJ, 2006-2007, 31001, nr. 5 (bijlage).

3. Kamerstukken 11, 2006-2007, 31001, nr. 5 (bijlage), blz, 6.

4. Kamerstukken II, 2006-2007, 31001, nr. 5 (bijlage), blz, 4.

5. Kamerstukken II, 2006-2007, 30891, nr. 4, blz. 23.

6. Kamerstukken II, 2007-2008, 31205, nr. 3, blz. 24. Het kabinet spreekt in dit Belastingplan eufemistisch over 'versobering uitbetaling algemene heffingskorting'!

7. Vergelijk Kamerstukken II, 2006-2007, 30891, nr. 4, blz. 19 met Kamerstukken II, 2007-2008, 31205, nr. 3, blz. 24.

8. Andreas Kinneging, 'Denk eerst aan je kinderen voordat je jezelf wilt ontplooien', NRC Handelsblad, 21/22 april 2007, blz. 15.

9. Kamerstukken II, 2006-2007, 30912. De Eerste Kamer zal dit wetsvoorstel naar verwachting plenair behandelen op dinsdag 30 oktober 2007.

10. Kamerstukken II, 2006-2007, 30891, nr. 4, blz. 23.

11. Rijksbegroting 2008, Kamerstukken II, 31200 XVn, nr. 2, blz. 34. Die bezuiniging is overigens bij de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag weer ingetrokken.

12. Vergelijk Goedgezinde politiek, Nederlands gezinsbeleid in Europees perspectief vun H.J. Hooglander ea., Gouda, 2006, hoofdstuk 4.

13. Naar eer en geweten, verkiezingsprogramma SGP 2006-201!, blz. 68; Goedgezinde politiek, blz. 94 en 111.

14. Toespraak J.P Balkenende, Respect for the child: bringing up children in a changing World, lezing bij de Global Creative Leadership Summit van de Louise T. Blouin Foundation, New York, 25 september 2007, www.minaz.nl.

15. Kamerstukken II, 2006-2007, 31001, nr. 5 (bijlage), biz. 6.

16. ZieHarriët Salm, 'De heilloze weg van Rouvoet', Trouw, 19 juli 2007, blz. 5.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2007

Zicht | 78 Pagina's

Boegbeeld of januskop?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2007

Zicht | 78 Pagina's