Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boegbeeld van het GPV en volksopvoeder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boegbeeld van het GPV en volksopvoeder

Biograaf Veenhof: Pieter Jongeling wist de volksziel te raken

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pieter Jongeling (1909-1985) was een markant vertegenwoordiger van de vrijgemaakt-gereformeerde wereld in dagblad, kerk en politiek. Biograaf Herman Veenhof schetst in een indrukwekkend boek Jongeling in het kader van zijn tijd. Een turbulente tijd waarin kerk en politiek uitgedaagd werden door het opkomende seculiere denken.

De problemen van zijn tijd ging Jongeling te lijf vanuit Schrift en historie. Hij toonde zich daarin een volksopvoeder die de snaar van het gewone volk, en in de politiek van vriend én vijand, wist te raken. Pieter Jongeling werd op 31 maart 1909 geboren in Broek, een gehucht bij het Friese Akkerwoude. Later trok het gezin naar Winschoten, waar het zich aansloot bij de gereformeerde kerk. Over het gereformeerde milieu zegt Jongeling later: “We groeiden op als verbondskinderen. Ik heb de Here Jezus al vroeg lief gekregen (…) Een speciale bekeringsgeschiedenis kan ik u niet vertellen. Bij de doop beloofde God dat al Zijn beloften ook voor mij zouden zijn. Daar hield ik aan vast en dat doe ik nog.”

Sachsenhausen
Zijn vader was gepokt en gemazeld in de Antirevolutionaire Partij. Jongeling wilde bij de krant werken en slaagde erin een plek te krijgen bij de gereformeerde Nieuwe Provinciale Groninger Courant. In de oorlog ging Jongeling verzetsblaadjes rondbrengen. Vanwege zijn rol in het verzet werd hij gearresteerd, niet vanwege zijn journalistiek, maar om zijn ondergrondse werk voor de illegaal verklaarde ARP. Het leverde hem drie jaar verblijf in Sachsenhausen op. Een van de meest indrukwekkend gedeelten van het boek is Veenhofs beschrijving van Jongelings verblijf in Sachsenhausen. Hij maakte daar de vreselijkste dingen mee. Hij slaagde er echter goed in het kamp te overleven, dank zij de voedselpakketten die hij van huis ontving en het diplomatiek benutten van de contacten met de juiste kampgenoten. “Jongeling overleeft dankzij, maar niet ten koste van anderen”, schrijft Veenhof. Hij hield zich publiek als christen gedeisd, maar voerde veel gesprekken over het geloof en organiseerde zelfs stiekem zondagse diensten. Hij was op die manier velen tot steun. Vlak voor het einde van de oorlog was hij gedwongen de dodenmars uit het strafkamp te maken op weg naar de vrijheid. Het werd een reis vol verschrikkingen en doden, zo blijkt uit een dagboek dat Jongeling bijhield. Toch schrijft hij na de oorlog nauwelijks over deze periode. Had hij nu wel of niet een trauma over gehouden? Ogenschijnlijk niet, of was het meer een vorm van zelfbescherming dat hij er niet over sprak? Jongeling is nooit anti-Duits geworden of haatdragend, wel zag hij het lijden als les.

Vrijmaking
In de oorlog kwam het theologisch conflict binnen de Gereformeerde Kerken rond de thema’s van verbond en doop tot een uitbarsting in de Vrijmaking in 1944. Het gezin Jongeling werd met hart en ziel vrijgemaakt gereformeerd. Hij had een groot rechtvaardigheids - gevoel en ergerde zich aan het dictatoriale optreden van de gereformeerde synode die K. Schilder schorste. Reeds in Sachsenhausen deed Jongeling zich tegoed aan de vele brochures die over deze thema’s geschreven waren. Hij zag zichzelf twee keer bevrijd: in 1944 en 1945, eerst geestelijk, toen fysiek. Hij had er ook geen moeite mee zich op die manier in te zetten voor de kerk terwijl de wereld in brand stond. “De kerkgeschiedenis is de spil, waar de wereldgeschiedenis om draait”, stelde hij. De keuze voor de Vrijmaking had ook politieke consequenties. Het principe van doorgaande reformatie betekende dat de kerkelijke keuze zich ook vertaalde op andere gebieden. Jongeling ging van Nieuwe Provinciale Groninger Courant naar Gereformeerd Gezinsblad en van de ARP naar het GPV. Jongeling wilde aanvankelijk binnen de ARP blijven, een partij die hem lief was, maar zijn radicale keuze voor de Vrijmaking stuurde hem een andere politieke richting, al was het afscheid daarvan pijnlijk, aldus Veenhof.

Volksopvoeder
Jongeling stond volgens Veenhof model voor een historische fase die ruim zes decennia duurde: de organisatie van een vrijgemaakt-gereformeerde minizuil binnen de protestants-christelijke zuil. Tussen 1944 tot 1990 was deze zuil nog intact en expansief, zegt Veenhof, maar kalfde daarna af en is anno 2009 volledig getransformeerd. Nu zijn vrijwel alle gereformeerd-vrijgemaakte organisaties open voor alle christenen. Veenhof tekent Jongeling als een man die de volksziel wist te raken. Van Middelkoop noemt hem een ‘volksopvoeder’. Hij was geen origineel denker, maar had een brede kennis van Schrift en geschiedenis, die hij wist te verbinden met de actualiteit. Hij was een ongekend goede popularisator zowel in geschrift als in woord, als krantenman en als spreker. Zijn vruchtbare pen leverde hem werken op die breed gelezen en door velen in de gereformeerde gezindte (h)erkend werden. Verder was hij volgens Veenhof mediageniek, aan de ene kant belezen en belijnd, aan de andere kant ook een speelse presentatie. Hij was wat dat laatste betreft een tegenpool van zijn latere compagnon dr. A. J. Verbrugh (1916-2003), met wie hij overigens wel uitstekend samenwerkte (wellicht omdat ze elkaar goed aanvulden). Jongeling was vooral fel als het ging om principiële zaken als abortus. Veenhof beschrijft uitvoerig de rumoerige episode rond de totstandkoming van de abortuswet, de felheid van de Kamerdebatten en het tumult rond de Bloemhove-kliniek. Jongeling moest niets hebben van de compromis-politiek van premier Van Agt en ARP-voorman Aantjes. Met succes verzette Jongeling zich tegen de verhoging van de kiesdrempel die anders geleid zou hebben tot verlies van de enige zetel van het GPV. Veenhof schetst een levendig beeld van allerlei politieke kwesties, zoals de apartheid in Zuid-Afrika, de kwestie- Nieuw-Guinea, de positie van de Zuid-Molukkers, de discussie over de vrijlating van de oorlogsmisdadigers ‘drie van Breda’, de toenemende zedenverwildering op het terrein van cultuur (de Van het Reve-affaire, opkomst van televisie en bioscoop), de eerste discussies over euthanasie na de abortus-problematiek.

Eerlijk beeld
Veenhof geeft een eerlijk beeld van Jongeling en zijn tijd. Aan de ene kant was hij verlegen als persoon, wilde aardig en respectvol met ongelovigen en gelovigen omgaan, aan de andere kant kon hij in kerkelijk opzicht hard zijn en mensen in een handomdraai verwerpen die niet pal stonden voor wat Jongeling als waarheid zag. “Toch hoort het bij elkaar, die beminnelijkheid en dat kerkelijk beton.” Zo was hij uiterst kritisch geworden richting dr. R. H. Bremmer die toenadering zocht tot de synodaal-gereformeerden. Hij bleef ondanks zijn hartelijke presentatie een afstandelijke man, die verlegen was en oogcontact vermeed. “Hij kon een verhaal houden voor kinderen, maar praten mét kinderen, kon hij niet”, zegt Veenhof in een interview in het ND (31 maart 2009). Veenhof schroomt niet om smetten op het blazoen te beschrijven zoals de kwestie-Holwerda, iemand die door Jongeling op een niet al te eerlijke manier afserveerde als kandidaat-lijststrekker voor het GPV, nadat hij in 1949 al geweigerd werd als sollicitant bij het Gereformeerd Gezinsblad. Het leverde hem zelfs drie maanden tucht op door de Apeldoornse kerkenraad. Jongeling was rechtlijnig en duldde geen kritiek. Dat had ook te maken met het feit dat hij op handen en voeten gedragen werd. Hij was ook meer open voor de buitenwacht dan naar binnen. Het aardige van het boek is dat feiten van het leven en werk van Jongeling voortdurend becommentarieerd worden door tijdgenoten van Jongeling. Dat zijn onder meer J. P. de Vries, schoonzoon van Jongeling en later hoofdredacteur van het ND, prof. J. Kamphuis en prof. J. Douma, de huidige minister E. van Middelkoop (die een aantal jaren met Jongeling samenwerkte, evenals A. Kamsteeg en A. de Boer), P. A. Bergwerff (de huidige ND-hoofdredacteur), oud-RPF-er M. Leerling. Ze geven voortdurend en soms best kritisch commentaar op het werk van Jongeling. Bergwerff noemt zich geen Jongeling-vereerder, maar had wel achting voor hem. Al mogen zijn standpunten wat gedateerd zijn, hij had iets profetisch dat de tijd overstijgt en kon als geen ander spreken in eenvoudige geloofstrouw. Ook de kinderen van Jongeling worden regelmatig bij het verhaal betrokken, vooral om een meer persoonlijk beeld van hun vader te geven. Met zijn vrouw Klazina vormde Jongeling een bijzonder hecht huwelijk. Zijn vrouw steunde hem in al zijn werk. Na het overlijden van haar man, verslechterde haar situatie dan ook snel, waarna zij na vier jaar ook stierf.

Boegbeeld GPV
Jongeling werd het boegbeeld van het GPV door zijn uitstraling, zijn vermogen om de dingen helder en aansprekend te zeggen, aldus Veenhof. Er werd zelfs gesproken over het Jongeling-effect: hij kwam over als echt en oprecht. Door VVD-senator Harm van Riel werd hij zelfs “ministeriabel” genoemd. Ed van Thijn ziet hem als een beginseldenker. Hij werd door iedereen aardig, bekwaam en degelijk gevonden. Aantjes typeert Jongeling als een gedegen man, een generalist. Maar ook niet vrij van wijsneuzigheid en zelfingenomenheid. Hij vindt Jongeling eigenlijk overschat. “Verbrugh was inhoudelijk veel beter en ook geestiger. Dat was een diepgraver. Ook Schutte was klassen beter dan Jongeling. Die had echt invloed, omdat hij als kenner van wet en staatsrecht boven iedereen uitstak. Zulke figuren missen ze nu in de Kamer.” Kamervoorzitter Anne Vondeling typeerde Jongeling bij diens afscheid als “een volstrekt unieke loot van de calvinistische Nederlandse stam en volbloed parlementariër.” Jongeling had een goede band met de SGP, die volgens Veenhof stukken beter was dan tussen oppositiepartij SGP en regeringspartner ChristenUnie anno 2009. Jongeling laakte de SGP-standpunten over de geestelijke vrijheid en de vrouw, maar vond wel dat zij in de Kamer schouder aan schouder stonden. Het verschil ziet hij hierin dat het GPV geen gewetensdwang wil. In een interview in Vrij Nederland zegt hij: “Wij zijn moderner, zij zijn een beetje wereldvreemder, geloof ik, al geloof ik dat Van Rossum het niet zo is.” Hij is milder over politieke samenwerking en de SGP gaan nadenken, aldus Veenhof. Jongeling had altijd zijn bijbeltje bij zich. “Dat deed hij niet om indruk te maken of om lukraak en te onpas te citeren, maar om zijn – minieme - stille tijd te vullen en er ‘dingen in op te zoeken’’, aldus Veenhof. Hij hanteerde directe Bijbelcitaten in de Kamer uiterst spaarzaam, stelt de schrijver. “Hij wist dat de met schriftplaatsen gelardeerde overdenkingen van de SGP eerder afschrikten dan heil bewerkten. Daarom bewaarde hij de Bijbel in directe rede voor de debatten die gingen over zaken van leven en dood, zoals abortus.” Jongeling voelde zich steeds minder thuis in de - vooral op de vorm en persoon gerichte - politiek, met name door de opdringende rol van de media. Hij hekelde de schreeuwers die het vooral om aandacht van de media te doen was. Hij kon als Kamerlid volgens Veenhof ook moeilijk omgaan met interrupties.

ChristenUnie
Het blijft gissen hoe Jongeling tegen de vorming van de ChristenUnie aangekeken zou hebben. Voor de ene groep zou hij - praktisch en zakelijk als hij was - met deze fusie van RPF en GPV instemmen, voor de andere groep bestond een grote kloof tussen de toch wel op getuigenispolitiek gerichte GPV en de huidige ChristenUnie die teveel vuile handen zou maken en ook in sociaal opzicht een (te) progressief karakter zou dragen. De een zegt dat Jongeling absoluut niet rechts was, zelfs sociaal links (Van Middelkoop). De oudste zoon Herman Jongeling denkt er anders over: “De ChristenUnie zou hem (zijn vader, KvdZ) veel te links zijn geweest, ik kan mij niet voorstellen dat hij in een kabinet met de PvdA zou zijn gaan zitten. Aan de andere kant, bij de SGP zou hij ook zijn heil niet hebben gezocht, dat was weer te rechts en wel zwaar, maar niet belijnd en kerkelijk.” Volgens Roelof Bouwman, die een boek over Aantjes schreef, denkt de ChristenUnie heel anders over de islam dan Jongeling en het GPV destijds. Als staatssecretaris Huizinga wat haar betreft Suikerfeest wel een nationale feestdag kan worden, stelt Bouwman in HP De Tijd van 12 september 2008: “Wat is er in hemelsnaam aan de hand? De GPV’er zou zich in zijn graf omdraaien.” Bouwman ziet in de veranderde opvattingen van de ChristenUnie ten opzichte van het GPV een exacte herhaling van wat de ARP in de jaren zestig overkwam. In beide gevallen ging het om partijen met een rechtse achterban en een steeds linksere, progressievere top.

Israël
Een ander punt is de verhouding tot Israël. Jongeling steunde de staat Israël onvoorwaardelijk, maar dat was vooral politiek. Hij kende Israël geen bijbelse voorrechten toe. Hij onderscheidde zich daarmee scherp van zijn evangelische achterban, die beginjaren zeventig op hem stemde, maar zich later bij de RPF voegde. “De tweespalt over Israël is tot op heden een potentiële splijtzwam binnen de ChristenUnie”, aldus Veenhof. Jongeling stond op zich niet afwijzend tegenover samenwerking met gelijkgezinde partijen. Jongeling is ruimer en opener geworden zegt de een, de verontruste vrijgemaakten anno 2009 zien Jongeling echter als een boegbeeld voor het oude vrijgemaakte geluid. Jongeling voelde zich onmiskenbaar eenzamer gezien de toenemende afkalving van het kerkelijk leven. Ook het feit dat eigen kinderen soms een andere richting gingen, kon hij moeilijk zetten. Veenhof schreef een boek dat veel herinneringen oproept. Het roept een voorbijgegane periode op, die tot weemoed stemt. Je beseft dat veel tumultueuze politieke kwesties ineens geschiedenis zijn geworden. Jongeling streefde naar een goed gefundeerde en zakelijke christelijke politiek en slaagde erin vriend en vijand te bereiken. De positieve reacties van niet-christelijke politici uit Jongelings tijd voor zijn integriteit en oprechtheid leggen daar een getuigenis van af. Ze waren het soms radicaal oneens met zijn explicietchristelijke standpunten, maar hadden respect voor de eerlijkheid en gedrevenheid waarmee Jongeling politiek bedreef. In die zin is Jongeling een schoolvoorbeeld voor het beoefenen van christelijke politiek.


N.a.v. Herman Veenhof, Zonder twijfel. Piet Jongeling (1909-1985). Journalist, politicus en Prins; uitgeverij De Vuurbaak, Barneveld, 2009; 432 blz.; prijs € 24,90.



Pieter Jongeling (1909-1985) was journalist, politicus en schrijver van jeugdboeken. Zijn succesvolle serie over Snuf de hond die hij onder de befaamde pseudoniem Piet Prins publiceerde, werd onlangs verfilmd. Jongeling leidde van 1948 tot 1974 de krant die hij zelf mede had opgericht: het Gereformeerd Gezins - blad, vanaf 1968 het Nederlands Dagblad. Hij zat van 1963 tot 1977 in de Tweede Kamer voor het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV). Deze partij ging in 2001 op in de ChristenUnie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2009

Zicht | 60 Pagina's

Boegbeeld van het GPV en volksopvoeder

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2009

Zicht | 60 Pagina's