Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Het draait om vertrouwen en politieke wil’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Het draait om vertrouwen en politieke wil’

Samenwerking tussen gemeenten in de regio Drechtsteden

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samenwerking tussen gemeenten is vaak een vluchtheuvel om herindeling te voorkomen. Het unieke van samenwerking tussen gemeenten in de regio Dordrecht is dat een vraag naar herindeling juist ‘de grote afwezige’ is. ‘Zodra de commissaris roept: ‘er komt een herindeling’, valt de samenwerking stil, aldus Sjoerd J. Veerman. Een driegesprek over samenwerking.

Wat is er uniek aan de samenwerking in het Drechtstedengebied?
Kamsteeg: Ik ken geen samenwerking in Nederland waarbij de gemeenten fysiek zo dicht tegen elkaar aan liggen, behoudens de rivieren die er tussen zitten. Als je het op de kaart bekijkt, ziet het er echt als één gebied uit. De gemeenten hebben wel verschillende achtergronden maar voor een groot deel wonen er ook ‘gelijksoortige’mensen. Een aantal gemeenten hebben een dorps karakter (Alblasserdam, Sliedrecht en Hendrik- Ido-Ambacht) en een aantal gemeenten met meer stedelijke trekken (Zwijndrecht, Papendrecht). De samenwerking is dan ook begonnen rondom het thema Wonen. Dat is echt uniek in Nederland.Vaak is het bijvoorbeeld ‘Rotterdam en ommelanden’ of ‘Zwolle en ommelanden’, dat is hier duidelijk niet het geval. Van Meeuwen: Voor mij is het unieke van de Drechtsteden dat de samenwerking op vrijwillige basis tot stand is gekomen terwijl er vroeger echt wel ‘ vijandbeelden’ leefden ten opzichte van elkaar. Die vijandbeelden zijn in de loop der jaren vervlogen.We zijn nu bereid heel ver met elkaar te gaan. Veerman: Voor mij is het unieke in de samenwerking verder dat Dordrecht zich vrij belangeloos opstelt.Vaak zie je dat de centrumgemeenten teveel neerkijken op de ‘ommelanden’. Dordrecht ziet veelmeer het wederzijds belang. Dat geeft veel minder weerstand en dan kun je samen veel meer zaken oppakken.

Wat is het vliegwiel geweest om de samenwerking uit te bouwen?
Kamsteeg: Net als bijWonen liepen we bij Economie ook tegen gelijke vraagstukken aan. Qua economische structuur lijken we veel op elkaar.We hebben hier bijvoorbeeld veel watergerelateerde bedrijvigheid (binnenvaart, scheepsbouw,metaalindustrie). In het verleden kwam het nogal eens voor dat wanneer een bedrijf zich in ons gebied wilde vestigen, dat de gemeenten onderling de concurrentiestrijd aangingen om dat bedrijf binnen hun grenzen te krijgen. Veerman: Dat heeft ook te maken met het water als ‘scheiding’ naar water als ‘verbinding’.We hebben lang gedacht in water als ‘scheiding’. Zelfs fysiek kwam je het water gewoon niet over terwijl de andere kant van de rivier toch echt dichtbij ligt. Dat is met de ‘Waterbus’ echt veranderd.
Van Meeuwen: Die gelijkenis in woonomgeving, infrastructuur komt in meer gebieden in Nederland voor. Een van de doorbraken is geweest het kwijtraken van de angst dat je je door samenwerking aan elkaar uitlevert. Burgemeester Bandell van Dordrecht heeft gezegd: “We gaan een experiment met elkaar aan en gaan ons niet te veel binden aan regels.We zien wel waar we uitkomen”. Het draait daarbij om onderling vertrouwen. Dat heeft als een katalysator gewerkt.
Kamsteeg: Kijk nou naar zoiets als de Drechtraad.We hebben er in de samenwerking bewust voor gekozen om juist raadsleden een grote rol te geven.We hebben daar binnen de grenzen van de WGR een constructie op gevonden die blijkbaar nog net kan. Bestuurders stemmen niet mee en de raadsleden hebben onderling een verschillend stemgewicht.
Veerman: Het is ook een leuke ‘uitvinding’ geweest om alle fracties per gemeente te committeren aan de samenwerking door van iedere fractie per gemeente één lid af te vaardigen naar de Drechtraad. Dat geeft betrokkenheid.

Geeft dat opzoeken van de grenzen van de WGR ook spanning in de samenwerking?
Van Meeuwen: Ik vind het een heel gezonde spanning en ik zie het bestuurlijk als een mooie uitdaging wat wie hier aan het doen zijn. De spanning zit er ook wel in dat je je als lid van de Drechtraad soms even heel eenzaam voelt als je terugkomt in je eigen gemeente. Daar zitten dan veel raadsleden die dat hele proces niet hebben meegemaakt. Op die relatie met niet-actief participerende raadsleden zit wel wat spanning.
Kamsteeg: Er zit ook een spanning als het gaat om de structuur tussen het lokale belang en het regionale belang. Je bent gekozen voor je lokale gemeente als raadslid en ook als bestuurder ben je primair bezig voor je eigen gemeente. In de Drechtraad zie je dan een politiek fenomeen van fractievorming rond partijen. Steeds vaker wordt het woord gevoerd namens regionale fracties. Daarbij wordt dan duidelijk dat de politieke scheidslijn domineert boven het lokale belang.
Van Meeuwen: Dat kan en dat is ook gezond. Je ziet een soort hybride vorm van besturen waarbij wisselend lokaal belang en regionaal belang wordt gekozen, al naar gelang het onderwerp.

Is voor Alblasserdam, als kleinste gemeente, deze samenwerking wel aantrekkelijk?
Veerman: Ik roep altijd: ‘Wij hebben de grootste winst’. Kijk bijvoorbeeld ook naar het netwerk van ambtenaren en de carrousel die je daar ziet.Wij hebben hier mensen uit de Drechtsteden of Dordrecht zitten die normaal nooit bij een gemeente van 18.000 inwoners zouden solliciteren maar die na de nodige ervaring zeggen ‘Ik wil nu zelf eens die eindverantwoordelijkheid’. Wij hebben in de samenwerking versneld een slag gemaakt als Alblasserdam omdat we in een bestuurlijke en ambtelijke crisis waren beland in 2007. Om dat op te lossen is sterk naar de Drechtsteden gekeken. In zekere zin geldt wel dat wij als Alblasserdam zonder de samenwerking in de Drechtsteden die crisis niet als zelfstandige gemeente hadden overleefd. Dan kijk ik verder naar een thema als ‘vertrouwen’. Ik heb in het Drechtstedenbestuur de portefeuille Bereikbaarheid. Qua geld is dit – denk ik – een van de grotere portefeuilles en die wordt toch aan een wethouder uit de kleinste gemeente toevertrouwd. Qua lobby lossen we dat gezamenlijk op, wie de beste contacten heeft zetten we in. Kijk ook naar de meest recent aangetreden Drechtstedenbestuurder, Hans Tanis (SGP/CU wethouder in Sliedrecht). Die doet de meest verantwoordelijke en zware klussen rond het Service Center Drechtsteden en de Financiën. Daar is geen enkele discussie over in het Drechtstedenbestuur.

Is het omgekeerde ook waar: Dordrecht als grootste de minste winst?
Kamsteeg: Dat houdt ons niet zo bezig. Rondom het investeringsplan ‘Manden Maken’ heeft bijvoorbeeld bijna iedereen dubbel zoveel aan investering in zijn gemeente terug gekregen als dat de eigen bijdrage was, behalve Dordrecht. Er is echter meer dan geld. Als het gaat om winst voor Dordrecht is er voor ons bijvoorbeeld de mogelijkheid om de herstructurering van oude woonwijken op te pakken. In de omliggende gemeenten bouwen we dan relatief meer sociale woningbouw dan nodig. Dat kan voor de omliggende gemeenten soms extra leefbaarheidsvraagstukken met zich meebrengen,maar niemand moppert daarover. Dat hoort bij de samenwerking. Dordrecht is ook niet de logische dominante factor. Als je bijvoorbeeld naar werkgelegenheid van de Drechtsteden kijkt, zit maar de helft in Dordrecht. Dat maakt dat ‘de grote stad’ in het gebied niet per sé de machtsfactor is in de regio. Dordrecht heeft net zo goed de andere gemeenten nodig als andersom.

Wat zijn de factoren in deze samenwerking die een herindeling niet kan bieden?
Kamsteeg: Het mooie is dat de Drechtstedensamenwerking juist niet ontstaan is uit een vrees voor herindeling. Alleen bij Alblasserdam heeft het rond de bestuurlijke crisis (als idee van hogerhand) even gespeeld. Het samenwerken vanuit een negatief scenario van het voorkomen van een herindeling is nou niet de meest geweldige prikkel. Het sterke van deze samenwerking is juist dat die is ontstaan vanuit een positief scenario van de inhoud. Dat is veel bestendiger.
Veerman: Ik zie als grootste winst de nabijheid van het bestuur. Iedere gemeente heeft zijn eigen wethouder die een verbondenheid heeft met z’n gemeente. Ze zijn voor de man of vrouw op straat herkenbaar en aanspreekbaar. Dat lukt je niet in een situatie met 265.000 inwoners en zes gemeenschappen of dorpen.
Van Meeuwen: Ook het effect dat je met elkaar veel meer bereikt dan ieder afzonderlijk. Deze samenwerking is dan ook een groeimodel. Belangrijk is de betrokkenheid van mensen die er van het begin af aan hebben bijgezeten. Je hebt verder ook mensen nodig met bevlogenheid en visie die de samenwerking steeds weer weten te inspireren en verder kunnen brengen.
Veerman:We moeten een slag maken van een situatie waarin je zegt ‘we doen plaatselijk wat kan en regionaal wat moet’ naar een situatie van ‘we doen plaatselijk wat moet en regionaal wat kan’. De regio moet een natuurlijke basis krijgen. Je moet bereid zijn op regionaal niveau te kijken wat er mogelijk is. Kijk naar deWaterbus. Sliedrecht heeft daar nauwelijks belang bij omdat er te weinig passagiers vanuit Sliedrecht zijn,maar de gemeente doet gewoon mee. Bij een ander dossier hebben wij dat als Alblasserdam ook en dan doen we gewoon mee.
Kamsteeg: Er zijn heel veel situaties waar op zes gemeentehuizen nu ambtenaren stukken zitten te bestuderen die exact gelijk zijn en waar het ook gaat om een lokaal vraagstuk maar waarvan het gewoon handig is als je daarvan een gezamenlijke stramien maakt en dat vervolgens lokaal uitwerkt.

Het perspectief van ‘handiger dat we het samen doen’, waar houdt dat op?
Kamsteeg: Als je dat doortrekt, kom je snel uit bij een situatie van één gemeente, wat niemand hier wil overigens. Stel dat dat wel zo zou zijn in de Drechtsteden, dan heb je desondanks toch een overzichtelijk en overzienbaar geheel. Het zou geen raar construct zijn. Ik deel echter wel het grote voordeel van de nabijheid van bestuur. Aan de ene kant pluk je allemaal de voordelen van de regionale samenwerking en aan de andere kant ben je ook nog gewoon de lokale wethouder die veel doet voor de eigen gemeenschap.
Veerman: Voor mij gaat dat echt te ver. De dorpsgemeenschap staat voor mij voorop. De ‘Gesellschaft’ zoals onze oosterburen dat zo mooi zeggen, is hier in Alblasserdam wezenlijk anders dan bijvoorbeeld in Sliedrecht. De nabijheid van het bestuur in de lokale gemeenschap, daar wil ik echt voor pleiten.

Moet de burger in de Drechtsteden van de inhoud van deze samenwerking weten of gaat het vooral om de resultaten?
Kamsteeg: Ik dacht tot voor kort dat die burger inderdaad er niet zoveel van hoefde te weten. Echter recent bleek mij dat er bij veel inwoners toch een algemene scepsis is tegenover de samenwerking omdat ze niet precies weten wat er gebeurt en wat de voor- en nadelen ervan zijn. Dat is vooral veroorzaakt door een informatieachterstand. Het is dus belangrijk hierover goed met de inwoners te communiceren.
Van Meeuwen: Ik ben geneigd toch een iets andere invalshoek te kiezen. Ik kom zelf uit Rotterdam en woonde in een van de stadswijken. Voor mij speelde toen totaal geen rol wat er aan de ‘Coolsingel’ werd besloten. De dienstverlening was op orde en voor zover je de politiek al nodig had was er de deelraad. Zo zie ik het hier ook eigenlijk. Laten we vooral de voordelen van de samenwerking en de resultaten communiceren,maar blijven inzetten op de nabijheid van het eigen bestuur in de eigen gemeente.
Veerman: Voor mij is de samenwerking vooral gericht op het beter dienen van je eigen inwoners. En laat onze eigen raadsleden die in Drechtsteden meedoen, vertellen wat ze bereiken en hoe goed ze het doen. Over Europa roepen we in Nederland vooral als iets niet kan ‘het mag niet van Europa’. Laten we dat bij de Drechtsteden voorkomen.

Wat zijn de meest in het oog springende resultaten van de Drechtsteden de afgelopen vier jaar?
Kamsteeg: Het meest opvallende is de gemeenschappelijke sociale dienst die tot stand is gekomen. Dat was in zekere zin echt een waagstuk. Dat is boven verwachting soepel verlopen.We hebben daarin niet alleen Werk en Inkomen maar ook de uitvoering van de Wmo ondergebracht.
Veerman:Wij hebben aan de gemeenteraad in Alblasserdam eens de vraag voorgelegd: ‘wat zou je nu absoluut niet op regioniveau willen onderbrengen?’, dit in het kader van onze identiteitsdiscussie. Daarop noemden velen het sociale beleid, terwijl we dat allang in de Drechtsteden samen deden. Toch voelde dat niet zo: dat is een mooi bewijs dat de Sociale Dienst een succes is. Een fysiek loket lokaal speelt daarbij een grote rol.
Kamsteeg: Dat betekent eigenlijk dat de Sociale Dienst Drechtsteden ervaren wordt als de Sociale Dienst van Alblasserdam. En dat is de kunst. Regionaal oppakken maar blijven aansluiten bij de lokaal gewenste dienstverlening.

Wat zijn lessen die andere regio’s en gemeenten kunnen leren van de Drechtsteden?
Veerman: Vertrouwen in elkaar hebben en vertrouwen geven. De grootste gemeente moet in zekere zin ‘de minste willen zijn’, dat helpt geweldig. En je hebt een verbinder nodig die dat ook vorm wil en kan geven. Je moet er als bestuurder in de regionale samenwerking ook echt iets van weten te maken. Competentie - daar gaat het om.
Van Meeuwen: En politieke wil is belangrijk. Je moet het echt willen met elkaar en je dan ook laten leiden door gedachten die niet altijd van jezelf zijn. Ik zeg altijd tegen mensen die in onze regio komen kijken: ‘Vertrouwen en politieke wil, daar draait het om’.
Kamsteeg: Geef raadsleden een grote rol. Over het algemeen staan die erg op afstand bij gemeenschappelijke regelingen, terwijl dat echt heel belangrijke dingen in die GR’en worden gedaan.

Wat is de grootste uitdaging voor de toekomst van de Drechtsteden?
Veerman: De grote vraag voor de toekomst is: ‘hebben wij voldoende basis gelegd aan het fundament om te zeggen: we gaan door met uitbouwen?’ Alles is aanwezig voor mijn gevoel, ik vind dat de Drechtraad goed functioneert, terwijl het Drechtstedenbestuur steeds meer integraal bestuurt. We hebben zoveel belangen om elkaar vast te houden. Hoe zich dit gaat ontwikkelen, daar ben ik zeer benieuwd naar. Voor mij is verder de grootste uitdaging dat we er geen eindperspectief van maken. Zodra de commissaris roept: ‘Er komt een herindeling’, dan valt de samenwerking stil.Wat we nu doen, kunnen we nog verder verbreden.
Van Meeuwen:Wat we aan het doen zijn,moet flink versterkt en verstevigd worden.Wat voor mij ook heel belangrijk is, is de link tussen de gemeenteraden en de Drechtraad.Met de samenwerking staan we na de verkiezingen wel weer aan het begin van een nieuwe fase. We moeten echt de regionale dimensie gaan betrekken in de selectie van raadsleden, wethouders en burgemeester. En dan vooral voor posten in het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad.
Kamsteeg: De ontwikkeling van de Drechtsteden moet een proces zijn dat voor zichzelf spreekt.Maar let wel, niets gaat vanzelf. Er moet wel een perspectief en richting in zitten. De basis is goed. Daarop moeten we voortbouwen.

---
De Drechtsteden is de samenwerking tussen Dordrecht, Zwijndrecht, Sliedrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Alblasserdam. De bestuursorganen zijn het Drechtstedenbestuur als dagelijks bestuur en de Drechtraad als algemeen bestuur. Binnen de grenzen van deWet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) wordt het dualisme maximaal in de praktijk gebracht. De samenwerking krijgt onder andere gestalte op de terreinen Wonen,Werk en Inkomen, Toerisme, Economie, Bereikbaarheid en Ruimtelijke Ordening. De GR-Drechtsteden kent onder meer een gezamenlijke Sociale Dienst, een Service Center, een Belastingdienst en een regionaal ontwikkelbedrijf.

Deelnemers aan het driegesprek

S.J. Veerman
twaalf jaar lid Provinciale Staten Zuid-Holland, vier jaar raadslid Nederlek en drie jaar wethouder Alblasserdam voor het CDA en portefeuillehouder Toerisme en Bereikbaarheid in het Drechtstedenbestuur.

D. van Meeuwen
21 jaar raadslid in Sliedrecht waarvan 19 jaar fractievoorzitter SGP/CU. Sinds vijf jaar vicevoorzitter van de Drechtraad.

A.T. Kamsteeg
Portefeuillehouder Sociaal,Wonen en Stedelijke Vernieuwing Drechtstedenbestuur. Zes jaar burgerraadslid, tien jaar raadslid en acht jaar wethouder SGP/CU in Dordrecht.


Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2010

Zicht | 72 Pagina's

‘Het draait om vertrouwen en politieke wil’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2010

Zicht | 72 Pagina's